3.1.
De VEB vordert in beide zaken, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover de wet zulks toelaat uitvoerbaar bij voorraad,
(i)
primair: voor recht verklaart dat de vordering van de beleggers, zoals in de dagvaarding omschreven, bij de overdracht van bepaalde activa en passiva zoals omschreven in de inbrengakte, is achtergebleven bij de Deloitte Maatschap;
subsidiair: voor recht verklaart dat de vordering van de beleggers, zoals in de dagvaarding omschreven, bij de overdracht van bepaalde activa en passiva zoals omschreven in de inbrengakte, is overgedragen aan Deloitte Nederland;
voor recht verklaart dat de Deloitte Maatschap nog steeds bestaat, althans dat zij niet rechtens juist is ontbonden, althans dat zij niet kon worden ontbonden, en aldus dat zij nog steeds bestaat;
voor recht verklaart dat de Overige Praktijkvennootschappen vennoot waren van de Deloitte Maatschap in de periode tussen 30 juli 1999 tot en met 23 februari 2003, althans op enig moment in de periode tussen 30 juli 1999 tot en met 23 februari 2003;
primair: voor recht verklaart dat de VEB de vorderingen van de beleggers zoals in de dagvaarding omschreven ex art. 3:305a BW, althans op grond van daartoe aan de VEB verstrekte toereikende volmachten en/of lastgevingen, althans op grond van zaakwaarneming, op de Deloitte Maatschap op correcte wijze heeft gestuit door het stuitingsexploot op 20 februari 2008 aldaar te laten betekenen en dat met deze stuiting tevens de stuiting van de vorderingen van de beleggers jegens alle praktijkvennootschappen die lid waren van de Deloitte Maatschap in de relevante periode rechtens juist is geschied, en daarmee dat deze vorderingen niet zijn verjaard;
subsidiair: voor recht verklaart dat de VEB de vorderingen van de beleggers zoals in de dagvaarding omschreven ex art. 3:305a BW, althans op grond van daartoe aan de VEB verstrekte toereikende volmachten en/of lastgevingen, althans op grond van zaakwaarneming, op de Deloitte Maatschap op correcte wijze heeft gestuit door het stuitingsexploot op 20 februari 2008 aldaar te laten betekenen, en daarmee dat deze vorderingen niet zijn verjaard;
meer subsidiair: voor recht verklaart dat de vorderingen van de beleggers zoals in de dagvaarding omschreven, althans de vorderingen van de VEB ex art. 3:305a BW ten behoeve van de beleggers zoals in de dagvaarding omschreven, op de Deloitte Maatschap niet zijn verjaard;
primair: voor recht verklaart dat de VEB de vorderingen van de beleggers zoals in de dagvaarding omschreven ex art. 3:305a BW, althans op grond van daartoe aan de VEB verstrekte toereikende volmachten en/of lastgevingen, althans op grond van zaakwaarneming, op Deloitte Nederland en/of de praktijkvennootschappen, en/of holdings en/of praktijkbeoefenaren, die de VEB op grond van de inbrengakte heeft kunnen achterhalen, op correcte wijze heeft gestuit, door het stuitingsexploot op 19, 20, 21 of 22 februari 2008 bij genoemde partijen te laten betekenen, en daarmee dat deze vorderingen niet zijn verjaard;
subsidiair: voor recht verklaart dat de vorderingen van de beleggers zoals in de dagvaarding omschreven, althans de vorderingen van de VEB ex art. 3:305a BW ten behoeve van de beleggers zoals in de dagvaarding omschreven, op Deloitte Nederland en/of de praktijkvennootschappen, en/of holdings en/of praktijkbeoefenaren niet zijn verjaard;
voor recht verklaart dat de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, de Praktijkbeoefenaren, de Overige Gedaagden, [naam 142] Registeraccountants B.V. en Arjaba B.V.; althans de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, de Praktijkbeoefenaren, [naam 142] Registeraccountants B.V. en Arjaba B.V.; althans de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, [naam 142] Registeraccountants B.V. en Arjaba B.V.; althans de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen en [naam 142] Registeraccountants B.V.; althans de Deloitte Maatschap; althans de Praktijkvennootschappen en [naam 142] Registeraccountants B.V.; althans [naam 78] en/of Deloitte Nederland; onrechtmatig hebben gehandeld in de periode tussen 30 juli 1999 tot en met 23 februari 2003, althans een periode door de rechtbank in goede justitie vast te stellen, jegens de beleggers doordat ten onrechte een goedkeurende verklaring is afgegeven bij de jaarrekeningen 1999 en/of 2000 en/of 2001 van Ahold;
primair: voor recht verklaart dat de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, de Praktijkbeoefenaren, de Overige Gedaagden, [naam 142] Registeraccountants B.V. en Arjaba B.V.; althans de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, de Praktijkbeoefenaren, [naam 142] Registeraccountants B.V. en Arjaba B.V.; althans de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, [naam 142] Registeraccountants B.V. en Arjaba B.V.; althans de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen en [naam 142] Registeraccountants B.V.; althans de Deloitte Maatschap; althans de Praktijkvennootschappen en [naam 142] Registeraccountants B.V.; althans [naam 78] en/of Deloitte Nederland; daarmee hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uit hun onrechtmatig handelen voortvloeiende – door de beleggers geleden – schade en deze dienen te vergoeden;
( a) voor recht verklaart dat het onrechtmatig handelen aan de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, de Praktijkbeoefenaren, de Overige Gedaagden, [naam 142] Registeraccountants B.V. en Arjaba B.V.; althans de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, de Praktijkbeoefenaren, [naam 142] Registeraccountants B.V. en Arjaba B.V.; althans de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, [naam 142] Registeraccountants B.V. en Arjaba B.V.; althans de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen en [naam 142] Registeraccountants B.V.; althans de Deloitte Maatschap; althans de Praktijkvennootschappen en [naam 142] Registeraccountants B.V.; althans [naam 78] en/of Deloitte Nederland; kan worden toegerekend in de zin van art. 6:162 lid 3 BW;
( b) voor recht verklaart dat het causaal verband in de zin van condicio sine qua non-verband vaststaat tussen enerzijds de ten onrechte afgegeven goedkeurende verklaring bij de jaarrekeningen 1999, 2000 en 2001, althans 2000 en 2001, van Ahold en anderzijds beleggingsbeslissingen van de beleggers in de periode tussen 30 juli 1999 tot en met 23 februari 2003, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen periode, behoudens tegenbewijs te leveren in de individuele vervolgprocedures;
( c) voor recht verklaart dat de door de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, de Praktijkbeoefenaren, de Overige Gedaagden, [naam 142] Registeraccountants B.V. en Arjaba B.V.; althans de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, de Praktijkbeoefenaren, [naam 142] Registeraccountants B.V. en Arjaba B.V.; althans de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, [naam 142] Registeraccountants B.V. en Arjaba B.V.; althans de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen en [naam 142] Registeraccountants B.V.; althans de Deloitte Maatschap; althans de Praktijkvennootschappen en [naam 142] Registeraccountants B.V.; althans [naam 78] en/of Deloitte Nederland; geschonden norm – het op rechtens juiste gronden afgeven van een goedkeurende accountantsverklaring – strekt tot bescherming tegen schade zoals de beleggers die hebben geleden;
voor recht verklaart dat de beleggers op grond van de Judgment Reduction Credit, op gronden zoals in de dagvaarding uiteengezet, de totale geleden schade, zoals in de dagvaarding omschreven, dienen te verlagen met maximaal USD 1,1 miljard, althans met maximaal 50%, althans met een ander in goede justitie te bepalen percentage kleiner dan 100%;
voor recht verklaart dat Deloitte Nederland en/of Deloitte Holding en/of [naam 74] onrechtmatig hebben gehandeld in februari 2008 door zich jegens de VEB als 305a-organisatie en daarmee jegens de beleggers, althans jegens de beleggers wier belangen de VEB behartigt, althans jegens de VEB misleidend op te stellen in die zin dat zij de schijn hebben gewekt dat de vordering van de beleggers was respectievelijk zou zijn overgegaan naar Deloitte Nederland;
primair: voor recht verklaart dat Deloitte Nederland en/of Deloitte Holding en/of [naam 74] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uit hun onrechtmatig handelen voortvloeiende schade en deze dienen te vergoeden;
subsidiair: voor recht verklaart dat het causaal verband in de zin van condicio sine qua non-verband vaststaat tussen enerzijds het onrechtmatig handelen van Deloitte Nederland en/of Deloitte Holding en/of [naam 74] en anderzijds de schade van beleggers, veroorzaakt door het feit dat deze partijen zich misleidend hebben opgesteld tegenover de VEB in februari 2008, behoudens tegenbewijs te leveren in de individuele vervolgprocedures;
( i) tot en met (x)
de Deloitte Maatschap, de Praktijkvennootschappen, de Holdings, de Praktijkbeoefenaren, Deloitte Nederland, Deloitte Holding, [naam 142] Registeraccountants B.V., Arjaba B.V. en de Overige Gedaagden veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ex art. 6:96 lid 2 BW, de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van EUR 131,00 zonder betekening, dan wel EUR 199,00 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na-)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.1.
De VEB legt hieraan, kort samengevat, het volgende ten grondslag.
3.2.2.
De VEB treedt op de voet van artikel 3:305a lid 1 BW op ten behoeve van de personen, in het bijzonder haar leden, die in het tijdvak 30 juli 1999 tot en met 23 februari 2003 aandelen Ahold hebben gekocht en ze tot – in elk geval – 23 februari 2003 hebben aangehouden alsmede ten behoeve van de personen, in het bijzonder haar leden, die in dat tijdvak aandelen Ahold hebben gekocht en ze vóór 23 februari 2003 met verlies hebben verkocht. Het gekozen tijdvak is dat van de in de Amerikaanse Class Action gehanteerde relevante periode (zie hiervoor onder 2.4.3 onder b).
3.2.3.
In die periode heeft de Deloitte Maatschap de jaarrekeningen over de boekjaren 1999, 2000 en 2001 van Ahold van een goedkeurende verklaring voorzien. Deze goedkeurende verklaringen misten voldoende grondslag. Met betrekking tot de boekjaren 2000 en 2001 was onvoldoende acht geslagen op de bijzondere omstandigheden die zich voordeden bij USF. Met betrekking tot het boekjaar 1999 ontbraken enkele essentiële documenten. De jaarrekeningen en de goedkeurende verklaringen gaven aldus een te rooskleurig beeld van de financiële positie van Ahold. De (in 3.2.2) genoemde beleggers zijn daardoor op het verkeerde been gezet en hebben daardoor schade geleden. De te vergoeden schade wordt overigens mede bepaald door de Judgment Reduction Credit (zie hiervoor onder 2.4.3 onder d).
3.2.4.
De Deloitte Maatschap is uit onrechtmatige daad voor die schade aansprakelijk. Tevens worden voor die schade aansprakelijk gesteld de vennootschappen die volgens de inbrengakte van 1 juni 2004 op die datum lid van die maatschap waren (voor zover die vennootschappen nog bestaan), te weten de Praktijkvennootschappen, de Overige Praktijkvennootschappen en [naam 142] Registeraccountants B.V. De stellingen die de VEB ten grondslag legt aan de vorderingen op de (Overige) Holdings, Arjaba B.V. en de (Overige) Praktijkbeoefenaren worden hierna, onder 5.9.2, weergegeven. De VEB gaat ervan uit dat de vorderingen van de beleggers op de Deloitte Maatschap in juni 2004, bij de overgang van de Maatschap Deloitte naar Deloitte Nederland, in de Deloitte Maatschap zijn achtergebleven. Niettemin heeft zij Deloitte Nederland “zekerheidshalve” ook voor de schade van de beleggers aansprakelijk gesteld, voor het geval zou blijken dat de schadevordering van de beleggers toch op haar zou zijn overgegaan.
3.2.5.
De hiervoor onder 3.1 onder (ix) en (x) weergegeven vorderingen jegens Deloitte Nederland, Deloitte Holding en [naam 74] zijn met name gebaseerd op de brief van [naam 74] als vermeld in 2.9.1. Volgens de VEB is in die brief de schijn gewekt dat de vordering van de beleggers op de Deloitte Maatschap is overgegaan op Deloitte Nederland. Aldus hebben Deloitte Nederland, Deloitte Holding en [naam 74] onrechtmatig gehandeld jegens de VEB en de beleggers, aldus de VEB.