1
[eiser 1],
verblijvende te [plaats],
eiser bij dagvaarding op verkorte termijn van 15 november 2014,
advocaat mr. M.J.R. Roethof te Arnhem,
2. [eiser 2],
verblijvende te [plaats],
eiser bij dagvaarding op verkorte termijn van 15 november 2014,
advocaat mr. M. Lochs te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SBS BROADCASTING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde, vrijwillig verschenen,
advocaten mrs. J.A. Schaap en N.M. Ketelaar te Amsterdam,
[voegende partij],
wonende te Amsterdam,
voegende partij aan de zijde van gedaagde,
advocaat mr. R. Korver te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser 1], [eiser 2], SBS en [voegende partij] worden genoemd.
1 De procedure
Ter terechtzitting van 16 november 2014 hebben [eiser 1] en [eiser 2] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaardingen. SBS heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. [voegende partij] heeft een incidentele vordering tot voeging aan de zijde van SBS ingediend, waarvan eveneens een fotokopie aan dit vonnis is gehecht. De voorzieningenrechter heeft de voeging toegestaan, aangezien [voegende partij] hierbij, anders dan [eiser 1] heeft aangevoerd, een belang heeft en partijen in dit geding hiertegen geen (andere) bezwaren hebben aangevoerd. [eiser 1], [eiser 2] en [voegende partij] hebben producties in het geding gebracht. [eiser 1], [eiser 2] en SBS hebben een pleitnota overgelegd. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. In verband met de spoedeisendheid van de zaak heeft de voorzieningenrechter ter zitting mondeling uitspraak gedaan en partijen medegedeeld dat de schriftelijke vastlegging en de uitwerking daarvan zullen volgen op maandag 1 december 2014. Ter terechtzitting waren, voor zover van belang, aanwezig:
aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2]: mrs. Roethof en Lochs;
aan de zijde van SBS: [persoon 1] (programmamaker), [persoon 2] (bedrijfsjurist) met mrs. Schaap en Ketelaar;
aan de zijde van [voegende partij]: [voegende partij] met mr. Korver.
2 De feiten
2.1.
Op 24 november 1997 zijn de levenloze lichamen van [de man] en [de vrouw] in hun woning in Amsterdam-Noord aangetroffen.
2.2.
Bij vonnis van deze rechtbank van 17 juli 2013 is [eiser 1] veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar wegens “het medeplegen van doodslag op [de man] en [de vrouw] voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en een andere deelnemer aan dat feit straffeloosheid te verzekeren, meermalen gepleegd”. [eiser 2] is eveneens veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar wegens het medeplegen van doodslag op [de man] en [de vrouw]. In hoger beroep zijn [eiser 1] en [eiser 2] op 14 november 2014 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 17 jaar.
2.3.
Via een aankondiging op de website www.nu.nl op 14 november 2014 hebben [eiser 1] en [eiser 2] vernomen dat SBS via haar zender SBS6 voornemens is om op zondagavond 16 november 2014 om 22:50 uur een speciale uitzending van haar programma Hart van Nederland uit te zenden met de titel: “De dubbele moord in Amsterdam-Noord”.
De aankondiging op www.nu.nl luidt als volgt:
“In een speciale uitzending van SBS6 wordt zondagavond 16 november een inkijkje gegeven in het proces rond de dubbele moordzaak in Amsterdam-Noord uit 1997.
Zowel de Amsterdamse politie als het Openbaar Ministerie (OM) hebben hun medewerking verleend aan de uitzending.
Vrijdag horen de twee daders [eiser 1] en [eiser 2] in hoger beroep of hun straf van 15 jaar cel blijft gehandhaafd. In 1997 werd het bejaarde stel [de man] (79) en [de vrouw] (73) vermoord na een mislukte inbraak.
“Deze moordzaak uit 1997 is voor het OM een interessante zaak om als onderwerp te gebruiken in een dergelijke uitzending”, zegt een woordvoerder van het OM in Amsterdam tegen NU.nl.
“Deze zaak is lange tijd een ‘cold case’ geweest, omdat het onderzoek langdurig was vastgelopen. Het is mooi dat het nu gelukt is om uiteindelijk de daders te pakken te krijgen en dus uit te leggen hoe dat tot stand is gekomen. Het was een zaak met een zware impact op de samenleving.”
In de uitzending zijn onder meer beelden van verhoren van de daders te zien, waarop onder meer zichtbaar is dat een bekentenis wordt afgelegd. “Uiteraard is de privacy van de daders gewaarborgd. De gezichten zijn vervaagd”, voegt de woordvoerder toe.
(…)”
Onderaan de aankondiging is een promotiefilmpje van de betreffende uitzending te zien.
2.4.
[eiser 1], althans zijn advocaat, heeft SBS bij ongedateerde brief primair verzocht de voorgenomen uitzending vooraf te mogen bekijken en subsidiair, voor het geval SBS hem die gelegenheid niet wil geven, SBS verzocht dan wel gesommeerd de voorgenomen uitzending in zijn huidige vorm geen doorgang te laten vinden.
2.5.
SBS heeft aan deze verzoeken geen gehoor gegeven.
2.6.
[voegende partij] is de dochter van [de vrouw] en is eerder door justitie verdacht geweest van de moord/doodslag op [de man] en [de vrouw].
3 Het geschil
3.1.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen – samengevat –:
Primair
SBS op straffe van verbeurte van een dwangsom te verbieden tot iedere uitzending, publicatie, openbaarmaking en verveelvoudiging van de voorgenomen uitzending op 16 november 2014 van het programma Hart van Nederland Special: “De dubbele moord in Amsterdam-Noord”,
Subsidiair
SBS op straffe van verbeurte van een dwangsom te verbieden tot iedere uitzending, publicatie, openbaarmaking en verveelvoudiging van beeld- en geluidsopnamen die zijn gemaakt van [eiser 1] en [eiser 2] tijdens de politieverhoren, alsmede van filmmateriaal rondom hun leefomgeving ten behoeve van de voorgenomen uitzending op 16 november 2014 van het programma Hart van Nederland Special: “De dubbele moord in Amsterdam-Noord”,
Zowel primair als subsidiair
SBS te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 25.000,- aan zowel [eiser 1] als [eiser 2],
SBS te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiser 1] heeft aan zijn vorderingen, samengevat, ten grondslag gelegd dat de voorgenomen uitzending van de documentaire onrechtmatig is jegens hem. In de aankondiging van de documentaire wordt gesproken over een dubbele moord. [eiser 1] is echter zowel door de rechtbank als door het gerechtshof vrijgesproken van moord. De strafzaak is bovendien nog niet onherroepelijk geëindigd, [eiser 1] overweegt om in cassatie te gaan. In de documentaire wordt gebruik gemaakt van beeldmateriaal waarop [eiser 1] te zien is en waarvoor hij geen toestemming heeft gegeven. Het betreft beelden van de verhoren op het politiebureau. Het door de politie verstrekken van deze beelden aan SBS is onrechtmatig. Het gebruik van de beelden levert, naast een inbreuk op het portretrecht van [eiser 1] tevens een inbreuk op zijn privacy op, en is daarmee onrechtmatig jegens hem. Zelfs indien hij op de beelden onherkenbaar zou worden gemaakt en zijn stem zou worden vervormd, zijn de beelden herleidbaar tot hem. De voorgenomen uitzending mag daarom geen doorgang vinden. [eiser 1] lijdt voorts immateriële schade door de uitzending, nu hijzelf en zijn leefomgeving duidelijk herkenbaar in beeld worden gebracht, aldus [eiser 1].
3.3.
[eiser 2] heeft, samengevat, aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat uitzending van de documentaire, althans uitzending van de beelden van de politieverhoren, onrechtmatig is. Het gebruik van het beeldmateriaal zonder toestemming van [eiser 2] maakt een onrechtmatige inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en is voorts in strijd met zijn portretrecht. Het doel van het opnemen van politieverhoren is het bevorderen van zorgvuldige en toetsbare opsporing. De verhoren zijn niet opgenomen om aan het grote publiek ter kennis te worden gebracht, al helemaal niet zonder dat daarvoor toestemming is gevraagd aan de verdachte die bij de verhoren betrokken is, terwijl bovendien de betreffende strafzaak nog aanhangig is. In de Aanwijzing AVR is niet voorzien in kennisname van de registraties door derden. De verstrekking van die registraties is überhaupt niet aan de orde, laat staan het gebruik van de registraties in een televisie-uitzending. Reeds om die reden is uitzending van de betreffende beelden onrechtmatig. Het uitzenden van de beelden maakt voorts een onevenredige inbreuk op de privacy van [eiser 2], nu het gaat om een zeer zware zaak met heftige, emotionele politieverhoren. Het openbaar maken van die beelden, ook al worden het gezicht en de stem van [eiser 2] onherkenbaar gemaakt c.q. vervormd, grijpt diep in op zijn persoonlijke levenssfeer. Bekendmaking van de beelden is eveneens een onevenredige inbreuk tegen de achtergrond van de strikte voorschriften die gelden voor het opnemen van verklaringen van verdachten ter zitting. [eiser 2] acht uitzending van de beelden voorts onrechtmatig nu er geen hoor- en wederhoor is toegepast en hij zelfs niet op enige wijze op de hoogte is gebracht van de uitzending. Openbaarmaking van de betreffende beelden zou daarnaast tot gevolg kunnen hebben dat verdachten in het algemeen niet of minder bereid zullen zijn hun medewerking te verlenen aan politieverhoren die worden opgenomen, aangezien zij er immers op bedacht moeten zijn dat de beelden van de verhoren in een later stadium openbaar worden gemaakt. Er bestaat in zoverre dan ook een maatschappelijk belang bij het voorkomen van de betreffende uitzending. [eiser 2] lijdt voorts immateriële schade door de uitzending, nu hijzelf en zijn leefomgeving duidelijk herkenbaar in beeld worden gebracht, aldus [eiser 2].
3.4.
[voegende partij] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de door [eiser 1] en [eiser 2] ingestelde vorderingen. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat zij indertijd door justitie als verdachte is aangemerkt van de moord/doodslag op [de man] en [de vrouw]. Als gevolg hiervan is zij door haar omgeving gestigmatiseerd. De voorgenomen televisie-uitzending van SBS zal er zeker toe bijdragen dat dit stigma wordt weggenomen, aldus [voegende partij].
3.5.
SBS voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
Gezien de voorgenomen televisie-uitzending op 16 november 2014 hebben [eiser 1] en [eiser 2] een spoedeisend belang bij de door hen gevraagde voorzieningen.
4.2.
Bij de beoordeling stelt de voorzieningenrechter voorop dat op grond van artikel 10 van het EVRM aan een ieder het recht op vrijheid van meningsuiting toekomt. Deze vrijheid mag slechts worden beperkt indien daarin is voorzien bij wet en deze beperking in een democratische samenleving noodzakelijk is, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen, zoals het recht ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij wet is voorzien is sprake, wanneer de uitzending van SBS onrechtmatig zou zijn jegens [eiser 1] en [eiser 2] in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek.
4.3.
De Nederlandse wetgever heeft in artikel 7 van de Grondwet bepaald dat voor het openbaren van gedachten of gevoelens door – in dit geval – een televisie-uitzending, niemand voorafgaand verlof nodig heeft wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
4.4.
Tegenover het recht op vrijheid van meningsuiting, staat in dit geval het recht van [eiser 1] en [eiser 2] op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zoals vastgelegd in artikel 8 EVRM, waaronder begrepen is de bescherming van de eer en goede naam. Het antwoord op de vraag welk van deze, in beginsel gelijkwaardige, rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt moet worden gevonden met inachtneming van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Daarop zal hierna worden ingegaan.
4.5.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen primair de voorgenomen uitzending in zijn geheel te verbieden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter gaat deze vordering te ver. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter dat het SBS vrij staat een documentaire te maken over de geruchtmakende zaak van de gewelddadige dood van [de man] en [de vrouw], en met name over het politieonderzoek. Of wederhoor moet worden toegepast is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Wederhoor acht de voorzieningenrechter in dit geval niet nodig, alleen al omdat [eiser 1] en [eiser 2] niet het hoofdonderwerp van de documentaire zijn. Het hoofdonderwerp van de documentaire is de wijze waarop politie en justitie langdurig onderzoek hebben verricht naar een ernstig misdrijf en hoe dit misdrijf als gevolg van dit onderzoek na tal van jaren is “opgelost”. Er is dan ook geen aanleiding de uitzending in zijn geheel te verbieden. De primaire vordering zal derhalve worden afgewezen. Voor zover [eiser 1] en [eiser 2] tevens bezwaar hebben tegen de titel van de uitzending, “De dubbele moord in Amsterdam-Noord”, overweegt de voorzieningenrechter dat in het normale spraakgebruik met moord ook doodslag wordt bedoeld. Dat in de titel wordt gesproken van moord, terwijl [eiser 1] en [eiser 2] door zowel de rechtbank als het gerechtshof zijn vrijgesproken van moord en veroordeeld voor doodslag, maakt de titel dan ook niet onrechtmatig.
4.6.
Ten aanzien van de subsidiaire vordering overweegt de voorzieningenrechter het volgende. De voorgenomen uitzending bevat beelden van de politieverhoren van [eiser 1] en [eiser 2]. Op zichzelf is het uitzenden van de beelden van de politieverhoren een inbreuk op de privacy van [eiser 1] en [eiser 2]. Ook is het te begrijpen dat zij zich verzetten tegen de terbeschikkingstelling door het OM van deze beelden aan SBS. Echter, op grond van de thans beschikbare gegevens wordt die terbeschikkingstelling niet onrechtmatig geacht. Uit het oogpunt van het maatschappelijk belang staat het het OM vrij mee te werken aan een televisie-uitzending waarin de werkzaamheden van politie en justitie worden belicht. Het gaat hier bovendien om een bijzonder onderzoek naar de gruwelijke dood van [de man] en [de vrouw], dat zich over vele jaren heeft uitgestrekt. Daarom kan de terbeschikkingstelling van beelden van de politieverhoren niet reeds op voorhand onrechtmatig worden geoordeeld. Dat deze terbeschikkingstelling aan SBS er toe zal leiden dat verdachten in het algemeen niet of minder bereid zullen zijn hun medewerking te verlenen aan politieverhoren die worden opgenomen, zoals [eiser 1] en [eiser 2] hebben aangevoerd, kan de voorzieningenrechter niet beoordelen en is ook geen belang dat in het kader van dit geding kan worden meegewogen.
4.7.
Het gebruik van de beelden door SBS is naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenmin onrechtmatig. SBS heeft ter zitting het belang bij uitzending van de desbetreffende beelden duidelijk gemaakt: de documentaire gaat over een politieonderzoek dat twee jaar is stilgelegd en heropend en waarbij het 15 jaar heeft geduurd voordat de verdachten konden worden aangehouden en tot vervolging kon worden overgegaan. De weg naar de bekentenis en de bekentenis zelf zijn van enorm belang geweest en alleen met de beelden van de bekentenis is het verhaal compleet. De beelden zijn volgens SBS tevens van belang voor [voegende partij], om van haar stigma van verdachte af te komen. De voorzieningenrechter acht voorts van belang dat de betreffende beelden volgens SBS geen nieuwe feitelijke informatie geven ten opzichte van de strafzaak en niet heftig emotioneel zijn. SBS heeft verder gesteld dat er in de uitzending geen privégegevens van [eiser 1] en [eiser 2] worden genoemd en dat ook hun (volledige) namen niet in de uitzending worden vermeld. Wel worden hun leeftijd en beroep genoemd, maar dat maakt niet dat [eiser 1] en [eiser 2] daardoor voor de gemiddelde televisiekijker herleidbaar zijn. De gezichten van [eiser 1] en [eiser 2] zijn voorts breder gebalkt dan in het promotiefilmpje op www.nu.nl en zijn in de uit te zenden opnames van de politieverhoren volledig geblurred. De stemmen van [eiser 1] en [eiser 2] zijn voorts vervormd. In de uitzending komen verder geen verwijzingen naar verwanten van [eiser 1] en/of [eiser 2] voor en worden er geen beelden van de woningen van [eiser 1] en/of [eiser 2] getoond, aldus SBS. Het privacybelang van [eiser 1] en [eiser 2] rechtvaardigt daarom niet dat op voorhand een verbod tot het uitzenden van die beelden wordt gegeven.
4.8.
[eiser 1] en [eiser 2] verzetten zich tevens tegen de publicatie van een niet met hun toestemming vervaardigd portret. Zoals hiervoor reeds is overwogen heeft SBS gesteld, en zij heeft hiervan ter zitting ook ‘stills’ getoond, dat de gezichten van [eiser 1] en [eiser 2] in de tijdens de uitzending te vertonen beelden van de politieverhoren volledig zijn ‘geblurred’. De gezichten van [eiser 1] en [eiser 2] zijn op de stills door SBS dermate onherkenbaar gemaakt dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake is van een portret in de zin van artikel 21 Auteurswet. [eiser 1] en [eiser 2] kunnen zich om die reden niet op hun portretrecht beroepen: associatie is niet genoeg.
4.9.
De conclusie van het voorgaande is dat ook de subsidiaire vordering zal worden afgewezen.
4.10.
Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding heeft de advocaat van [eiser 1] ter zitting toegelicht dat [eiser 1] schade heeft geleden door de aankondiging op www.nu.nl, nu in die aankondiging een foto wordt getoond waarop slechts de ogen, althans het gezicht, gebalkt zijn. Wat hier ook van zij, anders dan [eiser 1] lijkt te veronderstellen kan SBS niet aansprakelijk worden gehouden voor publicaties op www.nu.nl. Daarom zal ook deze vordering van [eiser 1] en [eiser 2] worden afgewezen.
4.11.
[eiser 1] en [eiser 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van SBS worden veroordeeld. Zij zullen tevens worden veroordeeld in de proceskosten van [voegende partij]. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen [eiser 1] en [eiser 2] op dit punt hebben aangevoerd, te weten dat zij onvoldoende middelen hebben om de proceskosten te kunnen voldoen, geen aanleiding van deze regel af te wijken.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de proceskosten, aan de zijde van SBS begroot op:
- € 1.892,- aan griffierecht, en
- € 816,- aan salaris advocaat,
aan de zijde van [voegende partij] begroot op:
- € 868,- aan griffierecht, en
- € 816,- aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. S. van Excel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2014.1