De uitlatingen waar [eisers] zich om te beginnen tegen verzet komen er – kort gezegd – op neer dat hij omstreden zou zijn, dat Bouwfonds gemakkelijk en nonchalant leningen verstrekte en dat hij, samen met [persoon 3], het grote hoofdpijndossier van Bouwfonds vormde. Ter ondersteuning van de uitlatingen in het boek en in de artikelen in het FD heeft [gedaagden] onder meer de volgende producties in het geding gebracht:
Productie 2a: een interview met [eiser sub 1] in Vrij Nederland van 27 maart 2006 waarin, voor zover van belang, staat: “Dat hij samen met [persoon 3] groot is geworden, ontkent [eiser sub 1] niet. ‘Voor een belangrijk deel is dat ook aan mij te danken. We zijn begonnen met beiden een inleg van een paar miljoen en dat is autonoom uitgegroeid tot die grote portefeuille van vijfhonderd miljoen euro, die ik beheerde. Er is daarna nooit, maar dan ook nooit een cent van [persoon 3] bij gekomen. (…) Toen ik in 1993 met [persoon 3] begon, leek er geen vuiltje aan de lucht. (…) Ik heb toen een bevriende notaris met goede contacten bij de politie gevraagd om [persoon 3]’s antecedenten te checken en kreeg toen te horen dat [persoon 3] geen risico was. Dat idee bleef overeind tot hij in 1996 met de gebroeders Driesen op de proppen kwam. (…) (De Driesens, ook bekend als ‘de Daltons’, waren bekenden in het criminele circuit van Breda. Op 20 mei 2001 werden ze doodgeschoten.) (…) ‘Ik nodigde [persoon 3] uit, en ja, dan hoorde Holleder erbij in die dagen. (…) Tussen 1998 en 2000 heb ik Holleder talloze keren gezien. (…) Maar ik zweer je, ik heb met Holleder nooit in het onroerend goed gezeten.’ Hoe zit het dan met die participatie in 1998 waarin Holleder meedeed? ‘Dat ging niet om vastgoed. Het ging om een aantal aandelen van een familiebedrijf dat kort daarna zou worden verkocht. Daar zat een winstmogelijkheid van vijfhonderdduizend euro in. Een zakenrelatie wilde me daarin mee laten doen. In die tijd had ik de afspraak met [persoon 3] dat als de een iets deed, de ander mocht participeren. Maar Wim had me van tevoren niet gezegd dat Holleder ook mee zou doen. (…) Wanneer besloot u een einde te maken aan de relatie met [persoon 3]? ‘Vanaf 1998 zag ik mensen rond [persoon 3] die mij deden vrezen dat het de verkeerde kant op ging. Maar ik zat wel voor vijfhonderd miljoen euro in gezamenlijke vastgoedprojecten. (…) In 2000 hebben we de laatste transactie gedaan, in 2001 is die afgewikkeld. (…)”
Productie 3: Een aantal pagina’s uit het jubileumboek ‘Dutch Link’ dat in 2003 bij gelegenheid van het tienjarig bestaan van Bouwfonds is uitgegeven. Hierin staat, voor zover relevant, het volgende: “[John Simons, voormalig voorzitter van de Raad van Bestuur van Bouwfonds:, vzr.]: 50 miljoen in 5 minuten “Dat kón ook! Samen met Cees Hakstege zaten we natuurlijk van onze kruin tot onze tenen in die vastgoedwereld. We kenden de partijen, we kenden de risico’s, we kenden de locaties. (…) [Cees Hakstege, voormalig voorzitter van de Raad van Bestuur van Bouwfonds:, vzr.]Dat is ook precies de filosofie geworden. Wij bekeken het project als volgt: als de klant omvalt is het project ‘feasable’ voor ons. En dat is heel anders dan een bancaire benadering. Wij gaan uit van de combinatie project + klant, en dat ook in die volgorde. (…) [Chris Zachariasse, vastgoedondernemer; vzr.]De insteek was: als je een goed project voor 70 procent kunt financieren, kun je dat eigenlijk ook voor de volle 100 procent. (…) Waterford/Bouwfonds hebben we tijdens een biertje in Washington bezegeld met het ‘Tuitknakakkoord’: op de achterkant van de Hajenius sigarendoos van John Simons. Tekenend voor de kwaliteit en intensiteit van de onderlinge relatie. (…) [Bert van Stek, vastgoedondernemer, vzr.] “Ik herinner het mij nog als de dag van gisteren. Het was op de MIPIM in Cannes. In nog geen twintig minuten tijd zetten Bertus Pijper [voormalig directeur van Bouwfonds, vzr.] en ik de uitgangspunten voor de financiering van het winkelproject Parque Principado in Oviedo op zo’n vierkant geel velletje Post-It papier. We schudden elkaar de hand, de deal was rond. Goed voor een equity financiering van een miljoen of tien. (…) [Joop Koster, vastgoedondernemer, vzr.] BPF had precies 5 minuten nodig voor de projectfinanciering. Zelf had ik 10 minuten nodig: 5 voor de aankoopbeslissing en 5 om de aanbetaling te regelen. Een kwartier voor een werelddeal! (…)”
Productie 4: Het proces-verbaal van politie van 4 januari 2002, dat betrekking heeft op [persoon 3] en [eiser sub 1], die worden verdacht van valsheid in geschrift of oplichting in verband met zakelijke vastgoedtransacties. Ook is de verdenking gerezen dat medewerker(s) van het Bouwfonds zich hebben schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. In het proces-verbaal staat onder meer het volgende: “Relatie Bertus Pijper – [persoon 3]/[eiser sub 1]: Uit de opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken van [persoon 3] is gebleken dat hij veelvuldig contact heeft met [eiser sub 1]. Uit de gesprekken komt naar voren dat [eiser sub 1] een nauwe relatie onderhoudt met Bertus Pijper. (…) De gesprekken wijzen uit dat Pijper met de verdachten [persoon 3] en [eiser sub 1] zakelijke transacties afsluiten. (…) Relatie BPF [Bouwfonds, vzr.] en [persoon 3]/[eiser sub 1]: Uit de gesprekken (…) komt naar voren dat [persoon 3] en [eiser sub 1] een limiet van ieder 300 miljoen hebben bij het Bouwfonds. (…) Uitv de gesprekken rondom de limieten kan worden opgemaakt dat zij tot ene bepaald maximum geld kunnen lenen bij het Bouwfonds zonder dat er kennelijk hypothecaire zekerheden tegenover staan (…) World Fashion center (…) Opvallend is een gesprek wat een collega genaamd Marseille (…) had met een medewerker bij het Bouwfonds. In dit gesprek (…) zou het onderwerp hypotheekfraude ter sprake zijn gekomen. Er zou tegen Marseille zijn gezegd een duidelijk voorbeeld te kennen van witwassen. Als voorbeeld: “Ene heer [persoon 3], die aanvang 2000 het confectiecentrum zou hebben gekocht voor circa 219.000.000,- om het daarna door te stoten met 90.000.000,- winst. Volgens hem zou er duidelijk sprake zijn van witwassen”
Productie 5: Hoofdstuk 8 van ‘Het rapport van de Evaluatiecommissie Nationalisatie SNS Reaal’ van R.J. Hoekstra en J.M.G. Frijns waarin onder meer is opgenomen:
“Op donderdag 26 augustus 1999 was er een persconferentie van de voorzitter van de raad van bestuur van ABN Amro (…) en de bestuursvoorzitter van Bouwfonds (…) Hakstege. Zij maakten de overname van Bouwfonds door ABN Amro bekend. (…) Vanaf dat moment tot het moment waarop ABN Amro deze ‘kip met gouden eieren’ in 2006 in de etalage zette, speelden enkele integriteitskwesties rond cliënten van Bouwfonds en meer in het bijzonder van Property Finance. (…) Op woensdag 9 januari 2002 voerde het Openbaar Ministerie een huiszoeking uit bij Bouwfonds (…) De huiszoeking was onderdeel van een onderzoek met de codenaam ‘Buizerd’. (…) De zoekactie was gericht op twee vastgoedhandelaren. De Amsterdamse vastgoedhandelaar (…) [persoon 3], die samen met zijn toenmalige zakenpartner (…) [eiser sub 1] de aandacht had getrokken van het Openbaar Ministerie. (…) Parallel hieraan liep ook een onderzoek van De Nederlandsche Bank bij Bouwfonds. (…) De uitkomsten van het onderzoek waren niet mals. Bij Bouwfonds ontbrak een onafhankelijke, centrale compliance-functie. Gedocumenteerde risicoanalyses waren niet voorhanden. Er was geen centraal geformuleerd beleid ter beheersing van integriteitsrisico’s bij klanten. (…)”
Productie 6: Een uittreksel van de relevante delen van de notulen van de Raad van Bestuur van Bouwfonds uit de periode 1998-2003, waarin onder meer is opgenomen:
6] 12 mei 1998: (…) Naar aanleiding hiervan
merkt dhr. Hakstege op het niet juist te vinden dat hij door de staatssecretaris erop wordt aangesproken dat er op aanvraag een recherche-rapport van VROM beschikbaar is over [eiser sub 1], terwijl naderhand blijkt dat dit rapport al in huis is
(…)
8] 12 mei 1998: (…) N.a.v. het gesprek met VROM
inzake de verkoop van de aandelen Interim B.V.
[een vennootschap waarbij [persoon 3] en [eiser sub 1] betrokken zijn, vzr.]
meldt dhr. Simons dat het VROM bevreemdt dat we geen bonafiditeitsonderzoek doen naar de achtergronden van zakelijke relaties.
(…)
10] 19 mei 1998: (…)
Aangezien dhrn. [eiser sub 1]/[persoon 3] onlangs wederom in opspraak zijn geraakt en Bouwfonds door de persberichten kan worden geassocieerd met vermeende onzuivere praktijken van deze heren
(…) De recente persberichten vormen echter aanleiding om vooralsnog
geen nieuwe aanvragen van deze heren in behandeling te nemen
totdat
een antecedentenonderzoek
door De Haarlemsche heeft plaatsgevonden. (…)
11] 26 mei 1998: (…) uiteraard ook voor Financiering Vastgoed geldt dat
hangende het antecedentenonderzoek geen zaken worden gedaan met de heren [eiser sub 1] en [persoon 3].
(…)
14] 14 juli 1998: (…) staat er naar verwachting in totaal ca. f200 mln. uit bij de heren
[persoon 3] en [eiser sub 1].
In afwachting van de definitieve besluitvorming worden
geen nieuwe financieringen meer verstrekt aan beide heren.
24] (Januari 1999): (…) Uitgangspunt zal zijn dat Bouwfonds,
gelet op de publiciteit rondom Groningen, de opmerkingen vanuit het ministerie en de toekomstige eisen rondom de bankstatus
, niet wil dat dhrn.
[eiser sub 1] en Entstra
een al te grote positie innemen. (…)
26] RvB 99.04.01, 19 januari 1999: (…) Dhr Reijrink zet uiteen dat Bouwfonds ca. 40% van de activiteiten van de genoemde heren [[persoon 3] en [eiser sub 1], vzr.] financiert en daarmee
hun grootste geldgever is.
Omdat de negatieve publiciteit zich beperkt tot dhr.
[persoon 3]
, valt te overwegen alleen
[eiser sub 1]
als debiteur op te laten treden. (…)
41] 6 februari 2001: (…) ‘
N.a.v. de geuite zorg van de heer Schweitzer over de reputatie van de dhr. [eiser sub 1] zal dhr. Reijrink aan de hand van het grote postenoverzicht de gegoedheid van de klanten van Bouwfonds aan AA [ABN Amro, vzr.] toelichten.’
(…)
42] 17 april 2001: (…) Op basis van het nieuwe voorstel
is wel besloten de aanvragen van [eiser sub 1] en [persoon 3] doorgang te laten vinden.
(…)
62] Concept-notulen 10 december 2002: (…) Dhr. Rutgers heeft (…) BPF deze week geïnformeerd over het gesprek dat de RvB met
dhr. H.
[[eiser sub 1], vzr.],
zakenrelatie van dhr. E.
[[persoon 3], vzr.] heeft gevoerd, leidend tot de aanvankelijke conclusie dat deze relatie kan worden voortgezet omdat
dhr. H zijn zakelijke contacten met dhr. E
ontvlecht.
De top van BPF vindt de timing van het besluit tot voortzetting van de relatie met dhr. E (met de hand gewijzigd in H.) vanwege het rumoer in de markt (…) niet juist
. In overleg met BPF is besloten
de zakelijke contacten op te schorten
totdat