Op 17 september 2014 heeft [gedaagde] op haar website [naam website] een (link naar een) interview met haar geplaatst, dat (zowel digitaal als op papier) is verschenen in het dagblad De Volkskrant. Dit interview bevat onder meer de volgende passages:
“Haar vorige week verschenen debuutroman Iedereen kan schilderen gaat over een familie die lijkt op haar eigen familie: een gezin waarin een geesteszieke vader alle aandacht opeist. Alles en iedereen moet zich schikken naar depressies, waanbeelden, koop- en vernielzucht, hypochondrie, suïcidale neigingen en dwangmatigheid van Hans Kostons, met alle vernederende gevolgen van dien voor hoofpersoon Iris, haar zus Mia en moeder Elsbeth. [gedaagde] (28) was al van plan een boek te schrijven over een vader-dochterrelatie, maar na de kerstdagen van 2011 veranderde het verhaal. ‘Toen is onze familie ontploft.’ De ouders van [gedaagde] gingen na een huwelijk van 28 jaar uit elkaar en vrijwel meteen verbrak [gedaagde] vader het contact met haar. (…)
‘(…) Toen ik wegging heeft hij gezegd dat ik niet meer mocht terugkomen. Of nou ja, dat heeft hij laten doorgeven.’ (…) ‘(…) Tot die tijd geloofde ik dat de band tussen ouder en kind onvoorwaardelijk is. Dat is dus gewoon helemaal niet zo. Het is een romantisch, leuk sprookje om elkaar te vertellen. Mijn vader heeft mij weggedaan. Hij zei letterlijk: je bent mijn kind niet meer, je mag hier nooit meer komen. En het gekke is, kennelijk heb ik ondanks alles mededogen voor hem. Kennelijk lijd ik ook onder dat sprookje. (…)’
Het boek werd er persoonlijker door, zegt [gedaagde]. Ze lengde werkelijke gebeurtenissen aan met fictie, maar verzon minder dan ze vooraf in gedachten had. (…)
Iedereen kan schilderen speelt zich vooral af rondom de feestdagen. (…) Met Pasen is de familie met tegenzin op weg naar visite als Hans zijn vrouw en dochters achterlaat op een tankstation. Omdat ze zich niet gedroegen, zegt hij later. Echt gebeurd, vertelt [gedaagde]. ‘Maar mijn vader liet alleen mijn moeder staan, hoor.’ (…)
‘De moeder en zus zijn veel minder op de realiteit geënt dan de vaderfiguur. Toch ging mijn moeder alles spiegelen aan het echte leven. (…) Dan moest ik haar eraan herinneren dat zij niet Elsbeth is, en dat ik mag kiezen wat dat personage doet.’ (…)
‘(…) Zoek het maar uit, heeft hij gezegd, mijn hulp heb je niet meer. Begint te lachen: ‘Ik hoorde via via dat hij mij onterfd heeft, vorige week. Door dit boek. Dat toont maar weer aan hoe weinig hij van mij begrijpt.’ (…)
Verwacht je dat hij het gaat kopen?
‘Ik denk dat hij ervoor kiest het bandje niet af te spelen. Niet dat dit het bandje met de ultieme waarheid is. Maar dit is wel mijn bandje over hem. Ik denk dat hij het liever niet wil horen. (…) ‘Het boek is niet bedoeld als afrekening met mijn vader. Ik bewonder hem ook. Hij heeft vijf jaar geleden grapjes gemaakt waar ik nu nog steeds om kan lachen, is consequent, secuur, vastberaden, principieel. Dingen die ik als goede eigenschappen zie.’ ”