1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.13.
Aveon heeft op 17 juni 2015 per e-mail aan [gedaagde sub 2] bericht dat de betaling van € 51,65 is getraceerd, dat deze niet meer kon worden verwerkt en dat de betaling maar een klein deel van de vordering betreft.
2. GetHost vordert bij dagvaarding dat [gedaagde gezamenlijk] veroordeeld zullen tot betaling van € 14,99 aan hoofdsom, € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 38,92 voor het zogenoemde vergeefse exploot.
3. Ten aanzien van de kosten van het vergeefse exploot stelt GetHost dat de in het exploot vermelde bedrijfsnaam gelijk is aan de bedrijfsnaam als opgenomen in het uittrekstel van de Kamer van Koophandel. Het is aan [gedaagde sub 1] er voor te zorgen dat de receptionist van het bedrijfsverzamelgebouw waarin de onderneming is gevestigd, niet alleen bekend is met de handelsnaam, maar ook met bedrijfsnaam van de onderneming. De omstandigheid dat de dagvaarding van 19 mei 2015 niet betekend kon worden komt voor rekening van [gedaagde gezamenlijk] .
4. Uit de dagvaarding van 27 mei 2015 en de daarbij gevoegde bewijsstukken - deze dagvaarding is niet door partijen overgelegd - blijkt duidelijk dat Aveon de incassogemachtigde van GetHost is en niet LAVG. Door de betaling aan LAVG heeft [gedaagde sub 1] bewust het risico gelopen dat pas een paar dagen voor de (rol)zitting (van 18 juni 2015) kon worden medegedeeld dat niet voldoende aan (de incassogemachtigde van) GetHost was betaald.
Verweer
5. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] verweren zich tegen de kosten van het zogenoemde vergeefse exploot. In het exploot van de dagvaarding van 19 mei 2015 had niet alleen de bedrijfsnaam maar ook de handelsnaam van de onderneming moeten worden vermeld. GetHost had hierdoor kunnen voorkomen dat de dagvaarding van 19 mei 2015 niet kon worden betekend.
6. Ten aanzien van de betaling op 27 mei 2015 aan LAVG stellen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dat [gedaagde sub 2] na ontvangst van het exploot van 27 mei 2015 diverse keren met Aveon en LAVG heeft gebeld en dat uiteindelijk LAVG heeft gezegd dat hij € 51,65 moest betalen en dat alle betrokkenen zouden worden geïnformeerd. In de dagvaarding stonden geen contactgegevens van Aveon en het kan hun dan ook niet kan worden tegengeworpen dat zij conform een mededeling van LAVG aan deze deurwaarder hebben betaald. Bij deze zaak waren (overigens) een aantal deurwaarderskantoren betrokken namelijk Aveon, LAVG, AGC en Aedizon.
7. Het totaalbedrag van vordering is 13,5 hoger dan het oorspronkelijke factuurbedrag.
Beoordeling
8. [gedaagde sub 3] is niet in de procedure verschenen. Tegen hem wordt verstek verleend. Gelet op het bepaalde in artikel 140 Rv wordt tussen alle partijen één vonnis gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
9. De verschuldigdheid van de gevorderde bedragen aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten zijn bij conclusie van antwoord erkend. De - later - bij conclusie van dupliek ingenomen stelling dat [gedaagde sub 1] de factuur van 14 november 2014 niet heeft ontvangen, doet aan de verschuldigdheid van het gefactureerde bedrag en de incassokosten niet af nu het betreffende bedrag niet (alsnog) binnen 16 dagen is betaald. Met inachtneming van de betaling van € 51,65 op 27 mei 2015 is de hoofdsom volledig voldaan en resteert een toe te wijzen bedrag van € 3,34 aan buitengerechtelijke incassokosten.
10. De gevorderde kosten van het vergeefse exploot van 19 mei 2015 zijn toewijsbaar. De omstandigheid dat de receptionist van het bedrijfsverzamelgebouw waarin [gedaagde sub 1] is gevestigd, niet bekend was met de bedrijfsnaam van [gedaagde sub 1] kan (de deurwaarder van) GetHost niet worden tegengeworpen. Een dagvaarding op de in de Kamer van Koophandel vermelde bedrijfsnaam is rechtsgeldig. De kosten van de vergeefse betekening komen voor rekening van [gedaagde gezamenlijk] . De vordering is in zoverre toewijsbaar.
11. Gelet op de uitkomst van de procedure worden [gedaagde gezamenlijk] , ieder voor hun eigen aandeel, veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van GetHost. Weliswaar is geen hoofdelijke veroordeling gevorderd, maar de kantonrechter ziet aanleiding dat wel te doen. De omstandigheid dat het oorspronkelijk openstaande bedrag € 14,99 is en dat inmiddels het toe te wijzen bedrag vele malen hoger is leidt niet tot een ander oordeel.
I. veroordeelt [gedaagde gezamenlijk] hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen tot dat bedrag zijn bevrijd, tot betaling aan GetHost van € 3,34 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 38,92 voor het vergeefse exploot;
II. veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen tot dat bedrag zijn bevrijd, in de proceskosten gevallen aan de zijde van GetHost, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht € 116,00 x 2/3 € 77,34
voor het exploot van de dagvaarding € 79,47 x 2/3 € 52,98
aan salaris van de gemachtigde € 30,00 x 2/3 en 1,5 pt x € 30,00 € 65,00
in totaal inclusief voor zover verschuldigd inclusief btw € 195,32
III. veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen tot dat bedrag zijn bevrijd, tot betaling van een bedrag van € 15,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
IV. veroordeelt [gedaagde sub 3] in de proceskosten gevallen aan de zijde van GetHost, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht € 116,00 x 1/3 € 38,66
voor het exploot van de dagvaarding € 79,47 x 1/3 € 26,49
aan salaris van de gemachtigde € 30,00 x 1/3 € 10,00
in totaal inclusief voor zover verschuldigd inclusief btw € 75,15
V. veroordeelt [gedaagde sub 3] tot betaling van een bedrag van € 15,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [gedaagde sub 3] niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
VI. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
VII. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. E.R.S.M. Marres, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.