“Ik wens, dat door de zorgen van de in mijn nalatenschap als uitvoerder mijner uiterste wilsbeschikkingen optredende, van hetgeen mijn dochter, Mejuffrouw [naam], voornoemd, daarin toekomende zal worden afgezonderd, vrij van rechten en kosten, een bedrag van VIJFTIGDUIZEND GULDEN, hetwelk niet zal vallen onder het hierna vermelde bewind van de naamloze vennootschap “KAS-ASSOCIATIE N.V.”, gevestigd te Amsterdam, welk kapitaal zolang mijn genoemde dochter leeft, zal staan onder bewind van de Heer Meester PIETER CORNELIS MAAN,
(..)
Onder bezwaar van voormelde legaten, benoem ik tot enige erfgename mijner gehele nalatenschap, mijn dochter, Mejuffrouw [naam], onder de last om hetgeen zij van mijn nalatenschap onvervreemd en onverteerd zal nalaten, uit te keren, elk voor één/vierde gedeelte, aan:
(..)
zulks onder de navolgende voorwaarden:
(..)
b. de bezwaarde zal noch bij uiterste wil, noch bij schenking onder de levenden over het haar gemaakte mogen beschikken,
c. hetgeen mijn dochter uit mijn nalatenschap verkrijgt (met uitzondering van voormeld kapitaal van vijftigduizend gulden, dat onder afzonderlijk bewind is gesteld), zal gedurende haar leven staan onder bewind van de naamloze vennootschap “KAS-ASSOCIATIE N.V.”, gevestigd te Amsterdam, betreffende welk bewind ik het navolgende bepaal:
(..)
2. de bewindvoerster is vrij in de wijze van beheer, belegging en wederbelegging van het onder bewind gestelde vermogen,
(..)
5. de bewindvoerster is met inachtneming van het vorenstaande bevoegd, zonder deswege op welke wijze dan ook aansprakelijk te kunnen worden gesteld, het onder bewind gestelde kapitaal geheel of gedeeltelijk aan te wenden in het belang van mijn dochter en na gehoord hebbende haar curator, waarbij ik als mijn bedoeling te kennen geef, dat mijn dochter na mijn overlijden zo goed mogelijk op dezelfde wijze als ik dat voor haar gedaan heb, kan blijven voortleven.
(..)”