RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers: 13/654058-16, 13/701102-16 (tul), 13/702361-15 (tul) en 13/701161-16 (tul) (Promis)
Datum uitspraak: 24 maart 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1990,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [GBA-adres] .
1 Onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 maart 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.J.M. Vreekamp, en van wat verdachte en haar raadsvrouw, mr. C. Stroobach, naar voren hebben gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op hetgeen naar voren is gebracht door mr. G.K. Sluiter, raadsman van de benadeelde partij, [slachtoffer] .
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
feit 1
primair
zij in of omstreeks de periode van 23 april 2016 tot en met 24 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of (een of meer) van haar mededader(s), voornoemde [slachtoffer] (telefonisch) gevraagd naar een woning (gelegen aan [straat A nr. 1] te komen en/of (toen voornoemde [slachtoffer] ) in de woning aanwezig was de deur van die woning op slot gedaan (waardoor voornoemde [slachtoffer] de woning niet kon verlaten) en/of voornoemde [slachtoffer] in die woning eenmaal of meermalen in/op/tegen het gezicht en/of de rug en/of buik en/of ribben en/of handen, in elk geval tegen het lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of gezegd dat hij, [slachtoffer] , niet weg mocht, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (meerdere kneuzingen in het aangezicht en/of een breuk aan binnenzijde oogkas en/of een breuk in het jukbeen en/of kneuzingen aan de ribben en/of beschadigingen aan de oogspieren en/of oogkassen) heeft bekomen;
subsidiair
[medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] in of omstreeks de periode van 23 april 2016 tot en met 24 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben [medeverdachte] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte] voornoemde [slachtoffer] in een woning (gelegen aan [straat A nr. 1] eenmaal of meermalen in/op/tegen het gezicht en/of de rug
en/of buik en/of ribben en/of handen, in elk geval tegen het lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of gezegd dat hij, [slachtoffer] , niet weg mocht, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (meerdere kneuzingen in het aangezicht en/of een breuk aan binnenzijde oogkas en/of een breuk in het jukbeen en/of kneuzingen aan de ribben en/of beschadigingen aan de oogspieren en/of oogkassen) heeft bekomen bij en/of tot het plegen van welke voornoemde misdrijf/misdrijven zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 23 april 2016 tot en met 24 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door voornoemde [slachtoffer] (telefonisch) te vragen naar voornoemde woning te komen en/of (toen voornoemde [slachtoffer] in de woning aanwezig was) de deur van die
woning op slot te doen (waardoor voornoemde [slachtoffer] de woning niet kon verlaten);
feit 2
primair
zij in of omstreeks de periode van 23 april 2016 tot en met 24 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere kneuzingen in het aangezicht en/of een breuk aan de binnenzijde van de oogkas en/of een breuk in het jukbeen en/of kneuzingen aan de ribben, heeft/hebben toegebracht, door voornoemde [slachtoffer] eenmaal of meermalen in/op/tegen het gezicht en/of de rug en/of buik en/of ribben en/of handen te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of te stompen en/of door zout in de mond en neus te strooien/stoppen;
subsidiair
zij in of omstreeks de periode van 23 april 2016 tot en met 24 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] eenmaal of meermalen in/op/tegen het gezicht en/of de rug en/of buik en/of ribben en/of handen te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen en/of door zout in de mond en/of neus te
strooien/stoppen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (meerdere kneuzingen in het aangezicht en/of een breuk aan de binnenzijde van de oogkas en/of een breuk in het jukbeen en/of kneuzingen aan de ribben), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 3
zij in of omstreeks de periode van 23 april 2016 tot en met 24 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer] heeft mishandeld door een deel van zijn haar af te knippen/te snijden, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 4
zij in of omstreeks de periode van 23 april 2016 tot en met 24 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) opzettelijk dreigend tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij, verdachte en/of haar mededader(s), hem zou(den) vermoorden en/of zijn lichaam zou(den) oplossen in zoutzuur en/of zijn achillespezen zou(den) doorsnijden en/of zijn penis zou(den) verminken.
5 Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij, [slachtoffer] , vordert € 5.250,00 aan materiële schadevergoeding en
€ 5.000,00 aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook verzoekt de benadeelde partij dat de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd. Daarnaast vordert de benadeelde partij schadevergoeding in de vorm van een contactverbod.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet zal worden toegepast.
6 Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordelingen
13/701102-16
Bij de stukken bevindt zich de op 28 april 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13/701102-16, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van
25 januari 2016 van de politierechter te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 32 uren subsidiair 16 dagen hechtenis, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
13/702361-15
Bij de stukken bevindt zich de op 28 april 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/702361-15, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 9 juli 2015 van de politierechter te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 18 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
13/701161-16
Bij de stukken bevindt zich de op 28 april 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/701161-16, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van
5 februari 2016 van de politierechter te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot één week niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
De rechtbank zal de voornoemde vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen afwijzen, omdat verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen haar is ten laste gelegd, zoals uit de verdere inhoud van dit vonnis blijkt.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
7 Beslissing
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer] , niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Wijst af de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken met parketnummers 13/701102-16, 13/702361-15 en 13/701161-16.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.P. Pompe, voorzitter,
mrs. M.C. Eggink en V.V. Essenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.C. Wagter, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 maart 2017.