8. Artikel 843a Rv ziet op afgifte van reeds bestaande bescheiden. Tein Technology kan [naam 1] op basis van dit artikel dan ook niet dwingen een overzicht op te stellen dat hij vervolgens af moet geven.
9. De vordering in het incident zal worden afgewezen.
10. De kernvraag die in dit kort geding voorligt is of aannemelijk is dat de bodemrechter het concurrentiebeding en/of het relatiebeding zal vernietigen of in duur zal bekorten. Nu partijen het er over eens zijn dat de mogelijke werkgevers die op dit moment bij [naam 1] in beeld zijn relaties en geen concurrenten van Tein Technology zijn, zal de kantonrechter in dit kort geding de beoordeling beperken tot het relatiebeding. [naam 1] heeft ook niet (afzonderlijk) onderbouwd waarom het concurrentiebeding vernietigd of gematigd moet worden. De kantonrechter zal dan ook beoordelen of in verhouding tot het te beschermen (bedrijfs)belang van Tein Technology, [naam 1] door het relatiebeding onbillijk wordt benadeeld.
10. Tein Technology heeft haar belang onderbouwd door onder meer te verwijzen naar bedrijfsgeheimen waar [naam 1] van op de hoogte is, zijn ruime kennis en ervaring en kennis van commerciële afwegingen. [naam 1] verwijst voor zijn belangen naar zijn onvrijwillig ontslag, zijn leeftijd van 64 en daarmee beperkte mogelijkheden op de arbeidsmarkt en het feit dat Rijkswaterstaat al een relatie van hem was voordat hij bij Tein Technology in dienst trad.
10. De bedrijfsgeheimen waar [naam 1] van op de hoogte is dienen primair te worden beschermd door het geheimhoudingsbeding. Als [naam 1] zich negatief over Tein Technology heeft uitgelaten tegenover relaties door bedrijfsinformatie te delen, zoals ter comparitie is betoogd, levert dat schending van datzelfde geheimhoudingsbeding op. Tein Technology heeft deze beschuldiging overigens niet concreet gemaakt.
10. Het relatiebeding ziet echter op iets anders: – kort gezegd – het werken voor relaties van Tein Technology terwijl Tein Technology daardoor in haar positie op de markt wordt benadeeld. Het relevante belang van Tein Technology is dan ook gelegen in commercieel gevoelige kennis en ervaring waarover [naam 1] beschikt en die hij bij relaties van Tein Technology in zou kunnen zetten. Tein Technology heeft slechts beperkt inzichtelijk gemaakt over welke mogelijk schadelijke kennis en ervaring [naam 1] beschikt. Het zou gaan om informatie over prijsstelling en kosten. Voor het project met Rijkswaterstaat is echter al een overeenkomst gesloten die een looptijd heeft tot 2025. Dat [naam 1] over informatie beschikt met betrekking tot eventuele vervolgcontracten met Rijkswaterstaat en/of de Kustwacht is onvoldoende concreet gemaakt. Daarnaar gevraagd heeft Tein Technology aangevoerd een risico te zien dat Rijkswaterstaat voornoemde overeenkomst op basis van informatie van [naam 1] zal ontbinden. Het delen van informatie valt echter onder het geheimhoudingsbeding en bovendien is niet onderbouwd en concreet gemaakt waarop deze angst is gebaseerd. Voorts speelt een rol dat [naam 1] al vanaf juni 2017 vrijgesteld is van werk, waardoor de bij hem aanwezige kennis alweer in zekere mate is verouderd. Tenslotte heeft [naam 1] niet het voornemen bij een concurrent van Tein Technology te gaan werken, maar bij een relatie, zodat het belang van kennis over prijzen en kosten enigszins gerelativeerd moet worden.
10. Hier staat het belang van [naam 1] tegenover, die op bedrijfseconomisch gronden door Tein Technology is ontslagen, waardoor hij nu op 64 jarige leeftijd ander werk moet zoeken. Dat dit voor hem ook buiten de kring van zijn relaties – waaronder Rijkswaterstaat en de Kustwacht – gemakkelijk moet zijn is niet aannemelijk gemaakt. Niet betwist is dat [naam 1] nu een werkloosheidsuitkering van € 1.200,00 per maand ontvangt, minder dan een kwart van zijn oude salaris.
10. Een afweging van de hiervoor geschetste belangen valt uit in het voordeel van [naam 1] . De kantonrechter zal de vordering tot schorsing van het relatiebeding toewijzen en Tein Technology zal in de proceskosten worden veroordeeld.
16. Naar het oordeel van de kantonrechter levert het enkele feit dat [naam 1] contact heeft gehad met een relatie van Tein Technology – als al juist is dat dat gebeurd is – geen overtreding van het relatiebeding op. Weliswaar staat in het relatiebeding letterlijk dat [naam 1] geen relaties mag benaderen, maar die term moet worden uitgelegd in het licht van de verdere bewoordingen van het beding en hetgeen partijen over en weer mochten verwachten. Uit de tekst van het relatiebeding en met name de woorden “en/of anderszins” volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat alle verboden gedragingen vallen onder de omschrijving “voor of ten behoeve van klanten van werkgever werkzaamheden verrichten dan wel activiteiten ontplooien”. Oriënterend contact zoals dat mogelijk heeft plaatsgevonden valt daar niet onder, ook al levert het naar de letter wel het benaderen van een relatie op.
16. De gevorderde boete met buitengerechtelijke kosten zal dan ook worden afgewezen.
16. Ook de gevorderde afgifte van bedrijfsmiddelen en documenten zal worden afgewezen. Tein Technology heeft onvoldoende concreet heeft gemaakt waar deze vordering op ziet, terwijl [naam 1] heeft betwist nog bedrijfsmiddelen en gegevens onder zich te hebben, behalve misschien enkele e-mails. Weliswaar heeft [naam 1] in onderhavige procedure een contract in het geding gebracht dat Tein Technology toebehoort, hij heeft echter afdoende uitgelegd dat die overeenkomst verwijzingen naar hem bevat, zodat hij om die reden ook zelf over de overeenkomst beschikt.
16. Tein Technology zal in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld, tot op heden begroot op € 400,00.