Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2019:2607

Rechtbank Amsterdam
16-04-2019
25-04-2019
7275973
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

bestuurdersaansprakelijkheid voor schuld vennootschap na turboliquidatie

Rechtspraak.nl
JONDR 2019/621
OR-Updates.nl 2019-0053

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 7275973 CV EXPL 18-22784

vonnis van: 16 april 2019

fno.: 34906

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres]

wonende te [woonplaats]

eiseres

nader te noemen: [eiseres]

gemachtigde: mr. H. van Veen

t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]

gedaagde

nader te noemen: [gedaagde]

procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 8 oktober 2018, met producties;
- antwoord, met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.

De comparitie heeft plaatsgevonden op 6 maart 2019. [eiseres] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. Partijen zijn gehoord, hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:

1.1.

[eiseres] is grafisch vormgever en heeft in die hoedanigheid eind 2016 diensten verricht voor [bedrijf 1] , hierna [bedrijf 1] . Het betrof werkzaamheden ter ondersteuning van een subsidieaanvraag met betrekking tot een door [bedrijf 1] te realiseren kunstproject.

1.2.

[gedaagde] is statutair bestuurder geweest van [bedrijf 2] welke B.V. op haar beurt bestuurder was van [bedrijf 1] .

1.3.

[eiseres] heeft op 4 november 2016 een factuur voor haar werkzaamheden aan [bedrijf 1] gestuurd ter grootte van € 2.728,55, welke factuur tot op heden onbetaald is gebleven.

1.4.

Na een incassotraject is [bedrijf 1] bij vonnis van de kantonrechter van 13 augustus 2018 veroordeeld aan [eiseres] het in rekening gebrachte bedrag, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, te voldoen.

1.5.

Uit een overgelegd uittreksel van het Handelsregister is op te maken dat [bedrijf 1] op 30 juni 2018 is ontbonden, welke ontbinding op 4 juli 2018 in het Handelsregister is geregistreerd.

1.6.

Uit een overgelegd uittreksel van het Handelsregister blijkt voorts dat de besloten vennootschap [bedrijf 2] op 30 juni 2018 is ontbonden, welk ontbindingsbesluit eveneens op 4 juli 2018 in het Handelsregister is geregistreerd.

1.7.

[gedaagde] is vervolgens als bestuurder voor de uitgebleven betaling van [bedrijf 1] aansprakelijk gesteld. [gedaagde] heeft de factuur niet voldaan.

Vordering

2. [eiseres] vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 2.728,55 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke (handels-) rente vanaf 4 december 2016 (vervaldag factuur);
b. € 397,86 aan “oude” buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke (handels-) rente vanaf 13 augustus 2018;

€ 397,86 aan “ nieuwe” buitengerechtelijke incassokosten;

€ 657,00 in verband met de proceskosten van de eerder gevoerde procedure bij de kantonrechter, te vermeerderen met de wettelijke (handels-) rente vanaf 13 augustus 2018;

de proceskosten, € 50,00 in verband met nasalaris van de vorige procedure en de nakosten die mogelijk als gevolg van de huidige procedure ontstaan.

3. [eiseres] stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door als bestuurder te bewerkstelligen of toe te laten, al dan niet door een vereffening na te laten, dat [bedrijf 1] haar wettelijke verplichting, te weten voldoening aan het vonnis van de kantonrechter om tot betaling aan [eiseres] over te gaan, niet nakomt, als gevolg waarvan [eiseres] schade lijdt.

4. [gedaagde] heeft de vordering bestreden. Hij betwist dat [eiseres] aanspraak kan maken op betaling omdat het bij de factuur om niet meer dan een kostenopgave ging, bedoeld ter ondersteuning van een subsidieaanvraag. Er was volgens hem sprake van een no cure no pay contract. Daarnaast wijst hij erop dat hij vanwege financiële problemen in een schuldsaneringstraject zit. In het kader daarvan was de opheffing van de besloten vennootschappen ( [bedrijf 1] en de Beheer B.V.) noodzakelijk. Zou hij dat nagelaten hebben dan zou een eventuele doorstart niet mogelijk zijn.

BEOORDELING

5. Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] uit hoofde van zijn direct of indirect bestuurderschap aansprakelijk is voor de niet betaalde schuld van de vennootschap die door hem is ontbonden.

6. De kantonrechter stelt voorop dat gelet op het vonnis van 13 augustus 2018, waartegen geen hoger beroep is ingesteld, vast staat dat [bedrijf 1] een bedrag van € 2.728,55 plus

€ 397,86 wegens buitengerechtelijke incassokosten plus proceskosten dient te betalen aan [eiseres] . Het verweer van [gedaagde] dat gericht is op de (inhoudelijke) betwisting van dit bedrag kan hem daarom niet baten.

7. Hetzelfde geldt voor het verweer van [gedaagde] dat opheffing van de vennootschappen in het kader van zijn persoonlijke schuldsaneringstraject noodzakelijk was en dat hij daarom niet hoeft te betalen.

8. Volgens artikel 2:19 lid 1 sub a BW kan een besluit tot ontbinding van de rechtspersoon door de algemene vergadering worden genomen, in dit geval de vergadering van aandeelhouders. Lid 4 van hetzelfde artikel zegt dat de rechtspersoon ophoudt te bestaan wanneer zij op het tijdstip van ontbinding geen baten meer heeft. Vervolgens zegt lid 5 dat ook na ontbinding een rechtspersoon blijft voortbestaan voor zover dit ter vereffening van zijn vermogen nodig is. Artikel 2:23c BW bepaalt dat ook na het tijdstip waarop de rechtspersoon is opgehouden te bestaan en zich een schuldeiser aandient, de vereffening heropend kan worden. Het voorgaande betekent dat [eiseres] via de weg van indienen van een verzoek tot (heropening van de) vereffening alsnog had kunnen proberen verhaal te halen op de inmiddels ontbonden vennootschappen van [gedaagde] .

9. [eiseres] heeft echter deze weg niet gevolgd maar [gedaagde] gedagvaard omdat hij als bestuurder willens en wetens [bedrijf 1] heeft opgeheven, terwijl hij wist of kon weten dat er nog een vordering open stond. De kantonrechter is van oordeel dat het [eiseres] vrij staat een keuze te maken voor een vordering op deze grondslag.

10. In de rechtspraak is aanvaard dat persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder van de vennootschap kan worden aangenomen in de situatie dat, kort samengevat, deze bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dat is onder meer aan de orde wanneer komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade.

11. Deze situatie doet zich naar het oordeel van de kantonrechter in het onderhavige geval voor.

12. Tussen [eiseres] en [bedrijf 1] bestond blijkens de overgelegde stukken al langere tijd een verschil van mening over het niet betalen van de hierboven bedoelde factuur. Ten tijde van het besluit van opheffing van de vennootschap op 30 juni 2018 wist [gedaagde] dat er nog een onbetaalde factuur van deze vennootschap was en dat hij, alleen al gelet op de dagvaarding van 9 februari 2018 in de eerdere procedure bij de kantonrechter, er rekening mee moest houden dat [bedrijf 1] gehouden zou worden tot betaling over te gaan, hetgeen ook het uiteindelijke oordeel van de kantonrechter was. Door in het zicht van de finish van deze procedure op 30 juni 2018 [bedrijf 1] op te heffen terwijl [gedaagde] wist dat er nog een factuur moest worden betaald, kan [gedaagde] als direct en middellijk bestuurder een ernstig verwijt worden gemaakt en daarvoor is hij persoonlijk aansprakelijk.

13. Gelet op het rechtstreekse verband tussen het ontbindingsbesluit en het niet meer verhaal bieden van [bedrijf 1] staat het oorzakelijk verband ook voldoende vast. Tegen de hoogte van de schade is geen ander verweer gevoerd dan hiervoor besproken en het komt de kantonrechter voor dat de schade moet worden gesteld op het bedrag dat bij het vonnis van 13 augustus 2018 vonnis is toegewezen plus de daarbij komende kosten.

14. De vordering is gebaseerd op, kort gezegd, bestuurdersaansprakelijkheid en [gedaagde] is in verzuim. Hij is daarom de gevorderde rente eveneens verschuldigd. Nu het een overeenkomst betreft die is aangegaan in het kader van de uitoefening van een bedrijf of beroep of als rechtspersoon, betekent dit dat de wettelijke handelsrente over de hoofdsom is verschuldigd. De rente die gevorderd wordt over de incassokosten en proceskosten, zal als wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW worden toegewezen. Dat betekent dat [gedaagde] dient te voldoen:

  • -

    € 2.728,55 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 4 december 2016 (vervaldag factuur);

  • -

    € 397,86 aan “oude” buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2018;

  • -

    € 657,00 in verband met de proceskosten van de eerder gevoerde procedure bij de kantonrechter, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2018;

  • -

    De nakosten van € 50,00 van het vonnis van 13 augustus 2018. Gesteld noch gebleken is dat het vonnis is betekend.

15. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten die zien op werkzaamheden voorafgaande aan de onderhavige procedure zullen worden afgewezen, nu behalve de enkele brief van 25 september 2018 (waarvoor eerder de hiervoor bedoelde nakosten zijn bedoeld), onvoldoende van nieuwe buitengerechtelijke incassowerkzaamheden is gebleken.

16. Nu [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, dient hij de kosten van de procedure te betalen.

17. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering als na te melden zal worden toegewezen.

BESLISSING

De kantonrechter:

I. veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen:

- € 2.728,55, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 4 december 2016 tot de dag van algehele voldoening;

- € 397,86, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2018 tot de dag van algehele voldoening;

- € 657,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2018 tot de dag van algehele voldoening;

- € 50,00.

II. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op :

  • -

    € 226,00 in verband met griffierecht;

  • -

    € 84,21 dagvaardingskosten;

  • -

    € 420,00 salaris gemachtigde;

in totaal een bedrag van € 730,21, voor zover van toepassing, inclusief btw;

III. veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op

€ 60,00 salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;

IV. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

V. wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. E.J. van der Molen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 april 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.