vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: C/13/667042 / HA ZA 19-578
Vonnis van 21 oktober 2020
de vennootschap naar buitenlands recht
EURO-AVIATION VERSICHERUNGS-AKTIENGESELLSCHAFT,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
eiseres,
advocaat mr. O.J. Hennis te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FLEVO AVIATION B.V.,
gevestigd te Lelystad,
gedaagde,
advocaat mr. C. Bruin te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna Euro-Aviation en Flevo Aviation genoemd worden.
2 De feiten
2.1.
Flevo Aviation is eigenaar van twee hangars bij vliegveld Lelystad, gelegen aan de [adres] , waar kleinere vliegtuigen gestald kunnen worden. De vliegsportvereniging [vereniging] , enig aandeelhouder van Flevo Aviation, huurt hanger #1. Hangar #2 (hierna: de hangar) wordt onder meer gebruikt voor verhuur door Flevo Aviation aan derden die aldaar een vliegtuig kunnen stallen.
2.2.
De heer [naam] , woonachtig in [woonplaats] , is eigenaar van een vliegtuig, model Cessna 150 met registratie [registratie] (hierna: de Cessna) en heeft daarvoor een verzekering afgesloten bij Euro-Aviation.
2.3.
[naam] en Flevo Aviation hebben een stallingsovereenkomst gesloten op 11 maart 2011 die op 29 april 2015 opnieuw is vastgelegd. Deze overeenkomst met daarin het stallingsreglement bevat, voor zover van belang, de volgende bepalingen:
“Reglement voor huurders van een stallingplaats in de hangar op het adres [adres] .
1. De huurder heeft recht op 1 stalling plek voor 1 vliegtuig in de hangar
2. De huurder heeft recht op 1 sleutel met volgnr. 3 (…)
5. Indien het noodzakelijk is om andere geparkeerde vliegtuigen weg te zetten, dan dienen deze direct en voor vertrek weer op hun plaats worden teruggezet (…)
6. Bij het wegzetten van andere vliegtuigen is uiterste voorzichtigheid geboden. De schade die hierdoor ontstaat is voor rekening van de veroorzaker. (…)
8. De huurder is verplicht dit reglement aan gebruikers van zijn vliegtuig voor te leggen en voor ontvangst te laten tekenen. (…)
4 Overige bepalingen
4.3
Gebruiker is aansprakelijk voor alle schade aan de hangar, inventaris en eigendommen van andere huurders, die tijdens de duur van deze overeenkomst worden aangebracht.
4.4.
Verhuurder zal zorgdragen voor een opstalverzekering tbv de hangar , maar aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door andere gebruikers aan eigendommen van de gebruiker.”
2.4.
[naam] betaalt sinds 2011 € 200 (ex btw) per maand voor de stalling van zijn Cessna aan Flevo Aviation. [naam] verhuurt zijn Cessna aan privépiloten en instructeurs en heeft daartoe het stallingsreglement op zijn website [website] gepubliceerd.
2.5.
Op 18 januari 2018 heeft een zware stom over Nederland geraasd met windstoten tot 130/140 kilometer per uur. Hiervoor is in eerste instantie door het KNMI code oranje afgegeven en later code rood voor aantal provincies, waaronder Flevoland. Kort na middernacht (op 18 januari 2018) is als gevolg van storm de overheaddeur van de hangar naar binnen gewaaid en heeft schade aan de Cessna veroorzaakt die als gevolg daarvan total loss is verklaard.
2.6.
Euro-Aviation heeft als verzekeraar van [naam] € 26.500 aan hem uitbetaald, zijnde de (door een ingeschakelde deskundige gehanteerde) waarde van de Cessna minus restwaarde en eigen risico.
2.7.
Euro-Aviation is als gevolg van de uitbetaling in de rechten van haar verzekerde getreden ten opzichte van Flevo Aviation.
2.8.
Bij brief van 17 juli 2018 heeft Euro-Aviation Flevo Aviation aangesproken tot vergoeding van de ontstane schade als gevolg van de storm. Deze brief, en ook nadere correspondentie en overleg, hebben niet tot een oplossing in der minne geleid.
3 De vordering
3.1.
Euro-Aviation vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis,
primair voor recht te verklaren dat Flevo Aviation tekort is geschoten in de nakoming van de stallingsovereenkomst en Flevo Aviation te veroordelen tot betaling van € 27.823,46, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, met wettelijke rente, subsidiair voor recht te verklaren dat Flevo Aviation aansprakelijk is voor de schade op grond van onrechtmatige daad en Flevo Aviation te veroordelen tot betaling van € 27.823,46, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, met wettelijke rente, en in alle gevallen Flevo Aviation te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten van € 1.153,24 en de proceskosten, waaronder de nakosten, met wettelijke rente.
3.2.
Euro-Aviation legt aan deze vordering ten grondslag, samengevat, dat Flevo Aviation op basis van de stallingsovereenkomst gehouden was de Cessna zorgvuldig te bewaren en in goede staat aan [naam] te retourneren. Nu dat niet is gebeurd, is Flevo Aviation gehouden de door [naam] geleden schade te vergoeden aan Euro-Aviation die de positie van [naam] heeft overgenomen. Voorts heeft Flevo Aviation haar verplichtingen onder de stallingsovereenkomst geschonden nu zij onvoldoende maatregelen heeft getroffen de schade aan de Cessna te voorkomen, zij kende het trillen van de overheaddeur, de parkeerplaatsen waren niet gemarkeerd op de grond, er stonden teveel vliegtuigen in de hangar en ze waren niet vastgezet. Subsidiair heeft Flevo Aviation inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [naam] nu hetgeen binnen de hangar gebeurt voor rekening en risico van Flevo Aviation komt als stalling-verschaffende partij, althans had zij als professionele partij extra moeten opletten bij schadeveroorzakende omstandigheden, zoals een (naderende) storm, aldus Euro-Aviation.
3.3.
Flevo Aviation voert verweer.
3.4.
De standpunten van partijen komen verder, voor zover nodig, hierna aan de orde.
4 De beoordeling
bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
Nu Euro-Aviation niet in Nederland is gevestigd, heeft het geschil een internationaal element. Bij dagvaarding heeft Euro-Aviation onderbouwd gesteld dat met Flevo Aviation overeenstemming is bereikt dat deze rechtbank bevoegd is en Flevo Aviation heeft deze bevoegdheid niet betwist zodat de rechtbank daarvan uitgaat.
4.2.
De rechtbank zal het geschil naar Nederlands recht beoordelen nu beide partijen in het partijdebat daar vanuit gaan en dit overeenkomt met hetgeen voor deze casus volgt uit het bepaalde in Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I), in het bijzonder artikel 4 daarvan.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de schade aan de Cessna, waarvan Euro-Aviation verhaal zoekt, is ontstaan door een krachtige januaristorm die de overheaddeur van de hangar naar binnen heeft doen slaan (2.5).
primair: tekortkoming onder de stallingsovereenkomst
4.4.
Toewijzing van de primaire vordering vereist dat sprake is van een verplichting uit de stallingsovereenkomst die Flevo Aviation niet is nagekomen. Partijen zijn het erover eens dat [naam] en Flevo Aviation een stallingsovereenkomst hebben gesloten en over de schriftelijke vastlegging daarvan (2.3), maar leggen die overeenkomst anders uit.
4.5.
Om vast te stellen welke verplichtingen Flevo Aviation onder de stallingsovereenkomst heeft, moet deze overeenkomst worden uitgelegd. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (vgl. HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158; (Haviltex), waarnaar ook beide partijen hebben verwezen).
4.6.
Anders dan Euro-Aviation in de dagvaarding nog stelt, is in dit geval geen sprake van een bewaarnemingsovereenkomst. Daarvoor is vereist dat sprake is van een zaak die door partij A aan partij B wordt toevertrouwd om te bewaren en terug te geven (vgl. artikel 7:600 Burgerlijk Wetboek (BW)). De titel van het toepasselijke regelement (huurders van een stallingsplaats) en verdere gebruik van de termen huurder en verhuurder in de overeenkomst is een aanwijzing dat het om een huurovereenkomst gaat (vgl. artikel 7:201 BW). Voorts is de kern van de overeenkomst, omschreven in artikel 1 (huurder heeft recht op 1 stalling plek voor 1 vliegtuig), dat Flevo Aviation een plek aan [naam] ter beschikking stelt waar [naam] zijn vliegtuig kan stallen. Dat is iets anders dan dat [naam] zijn vliegtuig aan Flevo Aviation afgeeft om het later weer van Flevo Aviation terug te ontvangen. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat het in de praktijk anders is gegaan dan [naam] en Euro-Aviation op grond van artikel 1 van de overeenkomst voor ogen stond. Dit alles betekent dat geen sprake is van een bewaarnemingsovereenkomst ten aanzien van de Cessna.
4.7.
De uitleg van Euro-Aviation houdt in dat [naam] als huurder ervan uit mocht gaan dat het te stallen vliegtuig veilig en afgeschermd zou zijn en beschermd tegen het onvoorziene geval dat schade aan het vliegtuig ontstaat, veroorzaakt door storm, bliksem, of ander onheil. Deze uitleg wordt door de rechtbank niet gevolgd en daartoe overweegt zij als volgt.
4.8.
De kern van de stallingsovereenkomst betreft de huur van een stallingsplek voor een vliegtuig (4.6). Dit houdt in de Flevo Aviation als verhuurder de plek ter beschikking moet stellen aan de huurder zodat deze de plek kan gebruiken. Zonder andersluidende afspraak is Flevo Aviation als verhuurder ten aanzien de bescherming van de plek tegen invloeden van buiten tot niet meer gehouden dan de zorg die een goed huisvader betaamt. Dit houdt in dit geval in dat van Flevo Aviation verwacht mag worden dat zij de hangar voldoende onderhoudt en afsluit. Specifiek ten aanzien van de overheaddeur (waarmee de schade is ontstaan) heeft Flevo Aviation onderbouwd aangevoerd dat zij een servicecontract heeft voor het onderhoud daarvan en dat deze op 10 maart 2017 voor het laatst is gecontroleerd. Dat zij tot meer of ander onderhoud gehouden zou zijn is niet gesteld of gebleken zodat de rechtbank van oordeel is dat Euro-Aviation op dit punt aan haar verplichting heeft voldaan.
4.9.
Euro-Aviation heeft nog gesteld dat de stallingsovereenkomst, in het bijzonder artikel 4.4, een riscoverdeling inhoudt waarbij schade aan de Cessna voor rekening van Flevo Aviation komt. De rechtbank volgt ook deze stelling niet. In de eerste plaats is een dergelijke risicoverdeling niet opgenomen in genoemd artikel. In de tweede plaats volgt deze ook niet als dit artikel wordt uitgelegd tegen de achtergrond van de overeenkomst als geheel en de kernprestatie van Flevo Aviation. Uitgangspunt van de overeenkomst is dat Flevo Aviation gehouden is een plek te verschaffen en niet gehouden is tot vergoeding van schade aan een gestald vliegtuig. Met artikel 4.4. neemt Flevo Aviation de verplichting op zich een opstalverzekering ten behoeve van de hangar te sluiten én wordt vastgelegd dat Flevo Aviation geen aansprakelijkheid aanvaardt als andere gebruikers schade veroorzaken. De door Euro-Aviation voorgestane a-contrario redenering (Flevo Aviation aanvaardt dus wel aansprakelijkheid als schade niet door andere gebruikers wordt veroorzaakt) vindt onvoldoende steun in de omstandigheden van dit geval. Zo is artikel 4.4 in combinatie met 4.3 een op zich zelf consistente regeling waarbij is vastgelegd dat gebruikers onderling aansprakelijk zijn voor door hen veroorzaakte schade en dat dit niet via de verhuurder (Flevo Aviation) loopt. Deze regeling past bij deze specifieke verhuur, waarbij het gebruikers is toegestaan vliegtuigen van anderen te verplaatsen indien noodzakelijk (vgl ook artikel 6 van het reglement). De verplichting van de verhuurder is in deze regeling beperkt tot het afsluiten van een opstalverzekering. De uitleg van Euro-Aviation zou als onderdeel van deze regeling betekenen dat Flevo Aviation wél aansprakelijkheid aanvaardt voor schade aan het vliegtuig door andere oorzaak dan in de regeling genoemd en daarmee een bijzondere en vergaande uitbreiding van aansprakelijkheid zijn die de huurder ( [naam] ) niet in redelijkheid mocht verwachten. Daarbij geldt dat ook de verschuldigde huurprijs van
€ 200 per maand (sinds de start in 2011) niet zodanig hoog is dat de huurder in redelijkheid mocht verwachten dat dit inclusief een schadeverzekering voor de gestalde vliegtuigen was.
4.10.
De overige door Euro-Aviation aangevoerde omstandigheden leiden niet tot een ander oordeel. Zo kan in het midden blijven hoe actief Flevo Aviation was in de hanger en of daar vooral vliegtuigen van haarzelf (of [vereniging] ) stonden. Ook als de situatie zo was als Euro-Aviation voorstelt, levert dat nog geen verplichting voor Flevo Aviation op de schade aan de Cessna te vergoeden. Hetzelfde geldt voor de – door Flevo Aviation betwiste – stelling dat de plekken niet voldoende gemarkeerd zouden zijn en dat er teveel vliegtuigen stonden. Partijen zijn het erover eens dat de Cessna een vaste plek vooraan in de hangar had, op circa anderhalve meter van de overheaddeur. Voorts was het aan de gebruiker (of gebruiker van een ander vliegtuig) om de Cessna na gebruik weer neer te zetten op haar plek, zodat de feitelijke locatie in de hangar geen verantwoordelijkheid van Flevo Aviation betreft. Datzelfde geldt voor het vastzetten van de Cessna en het plaatsen van zogenaamde chocks (remblokken). Tot slot maakt ook het schudden en trillen van de overheaddeur bij eerdere stormen – waarvan [naam] en Flevo Aviation op de hoogte waren – niet dat de schade die zich heeft voorgedaan voorzienbaar was. Flevo Aviation heeft onbetwist aangevoerd dat de storm van 18 januari 2018 extreem was en in Nederland voor circa € 90 miljoen schade heeft veroorzaakt en de overheaddeur eerdere stormen heeft doorstaan. Euro-Aviation heeft bovendien nageleten onderbouwd te stellen dat dit schudden en trillen voor Flevo Aviation reden had moeten zijn, ondanks de jaarlijkse controle door het onderhoudsbedrijf, nadere maatregelen te treffen, waarbij geldt dat [naam] ook zelf had kunnen verifiëren of zijn Cessna, die vooraan in de hangar stond, voldoende veilig stond.
4.11.
Nu van een schending van een verplichting uit de stallingsovereenkomst niet is gebleken zal de primaire vordering van Euro-Aviation worden afgewezen.
subsidiair: onrechtmatige daad
4.12.
Aan haar subsidiaire vordering heeft Euro-Aviation ten grondslag gelegd dat Flevo Aviation onrechtmatig heeft gehandeld door inbreuk te maken op het eigendomsrecht van [naam] . Ook deze vordering wordt afgewezen en daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.13.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen, in het bijzonder onder 4.8 en 4.10, volgt dat Flevo Aviation aan haar zorgplicht heeft voldaan en geen nadere maatregelen behoefde te nemen in aanloop naar de storm van 18 januari 2018. Dat er bijkomende omstandigheden zijn die maken dat Flevo Aviation desondanks uit onrechtmatige daad aansprakelijk is jegens Euro-Aviation is niet gesteld of gebleken.
4.14.
Nu de vorderingen van Euro-Aviation worden afgewezen zal Euro-Aviation als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Flevo Aviation worden begroot op:
- griffierecht € 1.992
- salaris advocaat € 1.390twee punten × tarief III = € 695)
Totaal € 3.382
4.15.
De nakosten en wettelijke rente zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5 De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Euro-Aviation in de proceskosten, aan de zijde van Flevo Aviation tot op heden begroot op € 3.382, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Euro-Aviation in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Euro-Aviation niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over deze nakosten met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.S. Kalff en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2020.1