5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.1. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Feit 1
in de periode van 1 april 2020 tot en met 4 november 2020 te Amsterdam en [plaats] telkens door giften van geld, te weten door het telkens betalen van een geldbedrag en/of het kopen van luxe goederen, een persoon genaamd [naam meisje 1] , geboren op [geboortedag] 2002 en [naam meisje 2] , geboren op [geboortedag] 2004 en [naam meisje 4] , geboren op [geboortedag] 2004 en [naam meisje 5] , geboren op [geboortedag] 2004 en [naam meisje 3] , geboren op [geboortedag] 2004 en [naam meisje 6] , geboren op [geboortedag] 2005, van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt, telkens opzettelijk heeft bewogen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen van verdachte, immers heeft hij, verdachte,
- meermalen naaktfoto’s en deels ontklede foto’s van die [naam meisje 1] en [naam meisje 2] en [naam meisje 4] en [naam meisje 5] en [naam meisje 3] en [naam meisje 6] gemaakt en
- die [naam meisje 1] en/ [naam meisje 2] en [naam meisje 4] en [naam meisje 5] en [naam meisje 3] en [naam meisje 6] aangezet tot het verrichten van seksuele handelingen en
- hier foto’s van gemaakt en
- vervolgens die [naam meisje 1] en [naam meisje 2] en [naam meisje 4] en [naam meisje 3] en [naam meisje 6] met zijn, verdachtes, penis oraal en vaginaal en anaal gepenetreerd en
- hier foto’s van gemaakt;
Feit 2
in de periode van 1 april 2020 tot en met 4 november 2020 te [plaats] een gegevensdrager (SD-kaart), bevattende afbeeldingen, te weten 198 fotobestanden, van seksuele gedragingen, waarbij meerdere meisjes, die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt (waarvan zes meisjes zijn geïdentificeerd als zijnde [naam meisje 1] , geboren op [geboortedag] 2002 en [naam meisje 2] geboren op [geboortedag] 2004 en [naam meisje 4] , geboren op [geboortedag] 2004 en [naam meisje 5] , geboren op [geboortedag] 2004 en [naam meisje 3] , geboren op [geboortedag] 2004 en [naam meisje 6] , geboren op [geboortedag] 2005), zijn betrokken, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het met zijn, verdachtes, penis oraal en vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van één of meerdere voornoemde meisjes die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt en
- het met zijn, verdachtes, hand betasten en/of aanraken van de rug en/of middel, van één of meerdere voornoemde meisjes die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt
- het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van meerdere voornoemde meisjes die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, waarbij deze meisjes poseren in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij hun leeftijd past en/of door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze meisjes in beeld worden gebracht waarbij de afbeeldingen een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en strekken tot seksuele prikkeling,
- en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 4
in de periode van 1 april 2020 tot en met 4 november 2020 te [plaats] , met [naam meisje 4] , geboren op [geboortedag] 2004 en [naam meisje 3] , geboren op [geboortedag] 2004 en [naam meisje 6] , geboren op [geboortedag] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren hadden bereikt, buiten echt, telkens ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die telkens hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam meisje 4] en [naam meisje 3] en [naam meisje 6] , te weten
- het met zijn, verdachtes, penis oraal en vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van die [naam meisje 4] en [naam meisje 3] en [naam meisje 6] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid Sr. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in zodanige mate een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één strafrechtelijk verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking en het beschermde belang, namelijk het tegengaan van seksueel misbruik van jongeren en het verrichten van ernstige seksuele handelingen bij deze groep, van de afzonderlijk tenlastegelegde strafbepalingen ook nagenoeg hetzelfde zijn.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft het in zaak A onder feit 1 tenlastegelegde ‘en/of één of meer andere meisje(s)’ en het in zaak A onder 3 tenlastegelegde ‘en/of één of meerdere andere minderjarige meisjes’.
Verklaart de in zaak A onder 3 en 5 en de in zaak B onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1
door giften van geld of goed een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen en/of te dulden, meermalen gepleegd
Feit 2
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
Feit 4
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van vijf jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met
o [naam meisje 1] , geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ;
o [naam meisje 2] , geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] ;
o [naam meisje 3] , geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] ;
o [naam meisje 4] , geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] ;
o [naam meisje 5] , geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] ;
o [naam meisje 6] , geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend gedraagt jegens de slachtoffers, beveelt de rechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel, dadelijk uitvoerbaar is.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam meisje 1] toe tot een bedrag van € 10.000,- (zegge: tienduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 juli 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam meisje 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam meisje 1] aan de Staat € 10.000,- (zegge: tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 85 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam meisje 2] toe tot een bedrag van € 10.000,- (zegge: tienduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 juli 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam meisje 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam meisje 2] aan de Staat € 10.000,- (zegge: tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 85 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam meisje 3] toe tot een bedrag van € 10.000,- (zegge: tienduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 juni 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam meisje 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve aan [naam meisje 3] aan de Staat € 10.000,- (zegge: tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 85 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam meisje 4] toe tot een bedrag van € 10.000,- (zegge: tienduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 april 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam meisje 4] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam meisje 4] aan de Staat € 10.000,- (zegge: tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 85 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam meisje 6] toe tot een bedrag van € 10.000,- (zegge: tienduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 november 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam meisje 6] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam meisje 6] aan de Staat € 10.000,- (zegge: tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 85 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam meisje 5] toe tot een bedrag van € 5.000,- (zegge: vijfduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (2 oktober 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam meisje 5] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam meisje 5] aan de Staat € 5.000,- (zegge: tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 60 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. G.M. van Dijk en A. Eichperger, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Stockmann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 november 2021.