RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13-239765-20
Datum uitspraak: 8 december 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
[woonplaats] .
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – na twee wijzigingen op de zitting - ten laste gelegd dat:
Feit 1 primair
hij op of omstreeks 17 juli 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met (hoge) snelheid met een personenauto in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] is gereden en/of vervolgens de auto waarnaast voornoemde [slachtoffer 1] stond en/of zich deels voorovergebogen in bevond, heeft geraakt en/of voornoemde [slachtoffer 1] heeft geraakt, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] werd gelanceerd en/of ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Subsidiair
hij op of omstreeks 17 juli 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten ernstige kneuzingen aan een of meerdere kuiten en/of enkels en/of voeten, in ieder geval aan het lichaam en/of een patellofemoraal pijnsyndroom aan de linkerknie en/of tendomyogene klachten aan beide kuiten, heeft toegebracht door met (hoge) snelheid met een personenauto in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] te rijden en/of vervolgens de auto waarnaast voornoemde [slachtoffer 1] stond en/of zich deels voorovergebogen in bevond, te raken en/of voornoemde [slachtoffer 1] te raken, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is gelanceerd en/of ten val is gekomen.
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 17 juli 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met (hoge) snelheid met een personenauto in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] is gereden en/of vervolgens de auto waarnaast voornoemde [slachtoffer 1] stond en/of zich deels voorovergebogen in bevond, heeft geraakt en/of voornoemde [slachtoffer 1] heeft geraakt, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] werd gelanceerd en/of ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 2
hij op of omstreeks 17 juli 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door het slot van de deur van de (bad)kamer waarin zij zich bevonden eenmaal of meermalen op slot te draaien en/of zijn hand op de handgreep te houden.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Feit 1 subsidiair
op 17 juli 2020 te Amsterdam [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten kneuzing aan een kuit en een patellofemoraal pijnsyndroom aan de linkerknie en tendomyogene klachten aan beide kuiten, heeft toegebracht door met snelheid met een personenauto in de richting van voornoemde [slachtoffer 1] te rijden en vervolgens de auto waarnaast voornoemde [slachtoffer 1] stond en zich deels voorovergebogen in bevond, te raken en voornoemde [slachtoffer 1] te raken, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is gelanceerd en ten val is gekomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
9 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
Zware mishandeling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 200 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Beslag
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. Zendapparatuur.
2. Blauwe personenauto, merk Volkswagen, kenteken [kenteken] , chassisnr: [nummer] , bouwjaar 2016.
Vordering benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 139,20 aan vergoeding van materiële schade en € 4.000,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 17 juli 2020, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 4.139,20 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, 17 juli 2020, tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 51 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. R.M. Troost en C.M. Georgiades, rechters,
in tegenwoordigheid van E.J.M. Veerman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 december 2021.