Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het hem ten laste gelegde feit zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 40 uur subsidiair 20 dagen hechtenis en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat uit de verklaringen van verdachte en van de als getuigen gehoorde omstanders blijkt dat verdachte na een ruzie met [naam 1] heeft willen vluchten. Hij heeft gas gegeven en is met openstaand rechter portier achteruit gereden, zonder goed te kijken. Daar stond het slachtoffer en verdachte heeft het risico genomen dat hij, door op deze wijze achteruit te rijden, iemand zou raken. Dat is dan ook gebeurd en dat heeft het slachtoffer het leven gekost. In deze omstandigheden is geen sprake van noodweer, noch van psychische overmacht
Standpunt van verdachte
Verdachte verzoekt te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, althans dat wordt vastgesteld dat hij daaraan geen schuld heeft, althans dat hij in een situatie van noodweer (exces) heeft gehandeld en zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Hij erkent dat zijn auto, een automaat, met openstaand portier aan de bijrijderskant naar achteren uit een parkeervak is gekomen en dat het slachtoffer door zijn auto is geraakt en ten val is gekomen. Hij heeft zijn grote spijt over het ongeval betuigd. Hij ontkent dat hij bewust, laat staan hard, gas heeft gegeven. Hij wijst erop dat zijn auto deels op de rijbaan, deels in het parkeervak, tot stilstand is gekomen. In zijn visie is zijn voet van de rem gegleden toen hij zich naar rechts boog om zijn vrouw, die naast hem zat, te beschermen tegen [naam 1] , die het portier had opengetrokken en haar in het gezicht had geschopt. Daarom betwist verdachte dat hij als bestuurder van de auto in de zin van artikel 5 WVW kan worden aangemerkt.
Daarnaast voert de verdediging aan dat het achteruitrijden met een geopend portier op zichzelf geen gevaarzettend karakter heeft, zodat ook daarom vrijspraak moet volgen, te meer daar niet vast staat dat het slachtoffer door het portier is geraakt. Om dat vast te stellen zouden de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] gehoord moeten worden. Ook acht de verdediging het mogelijk dat [slachtoffer] door [naam 1] omver is gelopen en niet door de auto is geraakt.
Verdachte meent dat hij niet verwijtbaar heeft gehandeld. Hij had zijn auto in de achteruit gezet om weg te kunnen rijden en vervolgens heeft hij gereageerd op de aanval van [naam 1] op zijn, verdachte’s, vrouw. Die aanval kwam zo onverwacht dat verdachte, toen hij wegreed, in verontschuldigbare onmacht verkeerde, zodat hem een beroep op AVAS toekomt.
Oordeel van de kantonrechter
Verdachte heeft op vrijdagmiddag 13 december 2019 op het Olof Palmeplein in Amsterdam ruzie gekregen met [naam 1] . Het was daar druk met winkelend publiek. Verdachte’s blauwe Volkswagen Touareg stond met de neus naar voren geparkeerd in een parkeervak. De goudkleurige of beige BMW van [naam 1] stond achterste voren in een ander parkeervak. Er hebben schermutselingen tussen beide mannen plaatsgevonden, waarbij de vrouw van verdachte zich in luide racistische bewoordingen heeft uitgelaten tegenover [naam 1] . Verdachte besluit na wat klappen dat het welletjes is, hij wenst [naam 1] prettige feestdagen en stapt in zijn auto. Zijn vrouw stapt aan de passagierskant in de auto. Verdachte start de motor, zet de versnelling in de achteruit, legt zijn rechterarm op de leuning van de passagiersstoel en kijkt over zijn rechterschouder naar achter. Dan ziet hij dat [naam 1] op de achterzijde van de Touareg afloopt, hij ziet dat [naam 1] het rechter portier van de Touareg opentrekt en zijn, verdachte’s, vrouw een schop geeft.
De Touareg is vervolgens naar achteren uit het parkeervak gaan rijden en daarbij is de heer [slachtoffer] , die eerder had geprobeerd de ruzie tussen verdachte en [naam 1] te sussen, geraakt en met zo’n klap op zijn achterhoofd op het wegdek gevallen, dat hij zeer ernstig hersenletsel heeft opgelopen, waaraan hij op 21 december 2019 is overleden.
Het verweer van verdachte, dat zijn voet van de rem is gegleden toen hij zich naar zijn vrouw boog en haar naar zich toetrok om haar tegen [naam 1] te beschermen waarop zijn auto is gaan rollen, wordt verworpen, nu dat niet valt te rijmen met de verklaringen van de getuigen [getuige 3] , [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 4]1. Voor zover verdachte heeft willen betogen dat zijn voet van de rem wellicht op het gaspedaal is gegleden toen hij zich naar zijn vrouw overboog, is de kantonrechter met de Officier van Justitie van oordeel dat dit niet aannemelijk is nu het dossier voor deze mogelijkheid geen onderbouwing biedt. Het is waarschijnlijker dat verdachte’s rechtervoet in dat geval naar links zou zijn gegleden, en niet naar rechts waar het gaspedaal zit. Het verweer dat verdachte niet bewust is gaan rijden en daarom niet kan worden beschouwd als bestuurder in de zin van artikel 5 WVW snijdt geen hout, nu verdachte de auto heeft gestart, in de versnelling heeft gezet en aan het stuur zat op het moment van de aanrijding..
Het verweer dat de auto buiten de wil van verdachte slechts naar achteren is gerold, wordt verworpen. Verdachte wist dat in elk geval [naam 1] rechts naast de auto stond en heeft niet voldoende gekeken of hij achteruit kon rijden zonder iemand te raken, met het dodelijke ongeval tot gevolg. Dat is de gevaarzettende verkeersfout die hem wordt verweten. Uit het rapport van de VOA blijkt dat het rechter portier beschadigd was, waaruit de kantonrechter afleidt dat [slachtoffer] door het portier is geraakt. Ook de positie van het slachtoffer op het wegdek2, op enige afstand van de auto en ongeveer halverwege ter hoogte van de lijn tussen de voor- en de achterband wijst op een botsing met het portier, niet met de bumper.
Ook het verweer dat achteruit rijden met geopend rechterportier op zichzelf niet gevaarzettend is, wordt verworpen. Een openstaand portier maakt het voertuig immers breder waardoor de kans dat ergens tegenaan wordt gereden toeneemt. Achteruitrijden is bovendien een bijzondere verrichting waarbij extra oplettendheid vereist is.