Verstek. Art. 2 besluit gemeentelijke schuldhulpverlening. Vroegmelding schuld aan gemeente. Contact met huurder en betalingsregeling betekent niet dat geen melding hoeft te worden gedaan. Gevolgen voor vordering ontbinding huurovereenkomst.
Rechtspraak.nl WR 2022/95 met annotatie van J.J. Dijk
Bij exploot van dagvaarding van 17 januari 2022 heeft eisende partij gevorderd ontbinding van een overeenkomst, met nevenvorderingen, alsmede veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van een bedrag van € 1.852,54 met nevenvordering(en), één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.
De gedaagde partij heeft geen uitstel verzocht en evenmin uiterlijk op de in de dagvaarding vermelde terechtzitting geantwoord.
Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.
Gronden van de beslissing De vordering komt niet onrechtmatig of ongegrond voor, behoudens voor het geval een deel van het gevorderde niet is toegewezen en/of hieronder anders is overwogen.
Eisende partij heeft gesteld dat een melding bij de gemeente over de huurachterstand achterwege is gebleven omdat eisende partij met gedaagde partij in contact was over de huurachterstand en dat er betalingsregelingen zijn getroffen. Dat enkele feit rechtvaardigt echter niet dat geen melding is gedaan. De gedaagde partij kan immers baat hebben bij een melding en daaropvolgende hulp, afhankelijk van zijn persoonlijke situatie, waaronder zijn inkomenssituatie. Die is bij de verhuurder niet altijd bekend. Tegen deze achtergrond en gelet op de overige omstandigheden van het geval, waaronder de hoogte van de huurachterstand, wordt de ontbinding thans afgewezen.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt de gedaagde partij aan de eisende partij te voldoen:
€ 1.590,80 ter zake van de hoofdsom vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de voldoening; € 261,74 ter zake van buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt de gedaagde partij in de kosten van het geding, aan de zijde van de eisende partij tot aan deze uitspraak begroot op: € 127,21 aan explootkosten, € 187,00 aan salaris gemachtigde en € 365,00 aan griffierecht, één en ander, voor zover van toepassing, inclusief BTW;
veroordeelt gedaagde partij in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 februari 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: