RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te Amsterdam, eiseres
(gemachtigde: mr. F.R.G. Keijzer),
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
( [gemachtigde verweerder] ).
Partijen worden hierna [eiseres] en het college genoemd.
Procesverloop
Met een besluit van 7 april 2021 heeft het college de aanvraag van [eiseres] om bijzondere bijstand voor de kosten van een verblijfsdocument afgewezen.
Met een besluit van 20 juli 2021 heeft het college het bezwaar van [eiseres] ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 maart 2022. [eiseres] was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, maatschappelijk begeleider [naam] en tolk Russisch
E. Batalova. Het college was, met bericht van verhindering, niet aanwezig.
Overwegingen
1. [eiseres] heeft een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand voor de kosten van een vervangend verblijfsdocument. [eiseres] wil haar verblijfsdocument vervangen omdat zij van geslacht is veranderd. Het college heeft de aanvraag om bijzondere bijstand afgewezen, omdat het gaat om incidenteel voorkomende kosten die iedereen moet maken.
2. [eiseres] voert aan dat de kosten rechtstreeks verbonden zijn aan de bijzondere omstandigheid te wisselen van geslacht. [eiseres] heeft immers ook bijzondere bijstand gekregen voor de kosten van een deskundigenverklaring voor geslachtsverandering. Het college heeft daarnaast met de besluiten van 4 juni 2020 en van 5 november 2021 wél bijzondere bijstand toegekend aan een transgender persoon voor de kosten van een nieuwe verblijfsvergunning. Ook in de gemeente Den Haag is bijzondere bijstand voor deze kosten toegekend.
3. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden. De kosten voor een verblijfsdocument zijn namelijk legeskosten, en anders dan in het geval van de deskundigenverklaring zijn dat algemeen voorkomende kosten die eenieder (incidenteel) maakt. Dat legeskosten tot de incidenteel voorkomende algemene noodzakelijke kosten van het bestaan horen, is vaste rechtspraak.1
4. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet. In het besluit van 4 juni 2020 staat namelijk dat legeskosten in principe niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand, maar dat de bijzondere bijstand uit coulance eenmalig wordt toegekend en dat daar geen verdere rechten aan ontleend kunnen worden. Het besluit van 5 november 2021 moet volgens het college worden aangemerkt als een incidentele misslag. Het gelijkheidsbeginsel strekt niet zo ver dat een bestuursorgaan gehouden is om een gemaakte fout te herhalen.
5. Dat in de gemeente Den Haag bijzondere bijstand is toegekend voor de kosten van een nieuw verblijfsdocument, kan ook niet leiden tot een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel. Het beleid van een bepaalde gemeente hoeft namelijk niet te worden toegepast in een andere gemeente. De Participatiewet voorziet immers in gedecentraliseerde uitvoering, zodat de mogelijkheid bestaat dat gemeenten er verschillend uitvoering aan geven.
6. Het beroep is ongegrond. [eiseres] krijgt dus geen gelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.J. Harten, rechter, in aanwezigheid van
mr.R. Camps, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 april 2022.
Afschrift verzonden aan partijen op: