3.1.
Inleiding en verklaring aangeefster
Op 2 maart 2021 heeft [slachtoffer] een informatief gesprek mensenhandel gevoerd bij de politie in Middelburg. Van dit informatief gesprek mensenhandel bevindt zich geen proces-verbaal in het dossier. Een maand later, op 2 april 2021, heeft zij aangifte gedaan bij het Team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel van de Dienst Nationale Recherche, Eenheid Amsterdam.2 In deze aangifte heeft zij verklaard op welke wijze zij in contact is gekomen met de medeverdachte [medeverdachte] en verdachte [verdachte] , waarna zij gedurende lange tijd het door haar middels prostitutiewerk verdiende geld aan hen zou hebben moeten afstaan. Op 23 april 2021 is de aangifte voortgezet.3 Op 11 februari 2022 is zij in aanwezigheid van de raadslieden van de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] , en de officier van justitie, als getuige bij de rechter-commissaris gehoord.4
Naar aanleiding van haar aangifte zijn diverse personen door de politie gehoord, waarmee [slachtoffer] in de betreffende periode contact heeft gehad. In het onderzoek zijn daarnaast ook enkele vrouwen gehoord die mogelijk vergelijkbare ervaringen met verdachte of de medeverdachte hebben gehad als waarvan [slachtoffer] aangifte heeft gedaan.
De telefoon van [slachtoffer] is uitgelezen. In het geheugen van deze telefoon stonden, naast een groot aantal sms/WhatsApp-berichten, diverse door haar opgenomen spraakberichten, waarvan zij sommige aan verdachte [verdachte] heeft verzonden en andere aan zichzelf. Verdachte [verdachte] is op 29 september 2021 en medeverdachte [medeverdachte] op 5 oktober 2021 aangehouden in verband met de verdenking van mensenhandel. De mobiele telefoon van [medeverdachte] is onderzocht en uitgelezen. Ook is de rol van een derde verdachte, te weten [naam derde verdachte] , onderzocht. Daarnaast zijn politiemutaties met betrekking tot de verdachten en [slachtoffer] onderzocht en zijn hun financiële gegevens opgevraagd en geanalyseerd.
[slachtoffer] heeft onder meer verklaard dat zij vanaf haar achttiende jaar verschillende perioden vrijwillig in de prostitutie heeft gewerkt. Via een chauffeur van het escortbureau waar zij werkte had zij op een gegeven moment een kamer gevonden bij een zekere [naam 1] in Rotterdam. Zij had een advertentie op kinky.nl, waarbij zij haar seksuele diensten aanbood. In februari 2015 werd zij via WhatsApp benaderd door de medeverdachte [medeverdachte] , die haar telefoonnummer had vanaf kinky.nl. Hij zei tegen haar dat hij klanten voor haar had en hij stelde een verdeling voor van 70-30%. Vervolgens ontmoetten zij elkaar in Rotterdam. Ze zijn drie keer naar een klant gegaan, maar telkens ging die ontmoeting niet door. [slachtoffer] was het prostitutiewerk beu en wilde iets anders gaan doen. [medeverdachte] wilde een kamer regelen in [plaats] voor een hennepkwekerij, zodat [slachtoffer] niet meer in de prostitutie hoefde te werken. Toen heeft zij verdachte [verdachte] leren kennen. Dat was half maart 2015. [verdachte] was net uit detentie. Ze is met [medeverdachte] en [verdachte] naar de woning in Alphen aan den Rijn gegaan. Deze woning ging uiteindelijk niet door omdat de verhuurster argwaan kreeg. [verdachte] was in die tijd aardig en zorgzaam voor haar. Omdat de woning in [plaats] niet doorging is ze rond 21 april 2015 samen met [verdachte] , [medeverdachte] en een zekere [naam 2] naar België gegaan om een huis te zoeken waarin ze een weedplantage konden opzetten. [slachtoffer] zou dan in die woning moeten gaan wonen. Ze hadden enkele huizen op het oog en uiteindelijk werd voor één van deze huizen een huurcontract getekend. De drie mannen gingen echter na drie dagen weg en lieten [slachtoffer] alleen achter in deze woning, waarbij zij de telefoon en laptop van haar hadden afgenomen. Ze zeiden dat ze twee dagen later weer terug zouden komen. [slachtoffer] heeft in die dagen met behulp van een telefoon van iemand die ze op straat was tegengekomen [verdachte] gebeld. [verdachte] reageerde boos en zei tegen haar dat zij door te bellen alles had verpest en dat de beoogde investeerder in de hennepkwekerij niet langer wilde betalen en dat er nu een schuld was van
€ 10.000,-. De volgende dag kwamen [verdachte] en [medeverdachte] terug. [verdachte] kwam zogenaamd huilend naast [slachtoffer] zitten en zei dat [medeverdachte] wilde dat zij het geld met prostitutiewerk zou terugverdienen, waarbij hij deed voorkomen of hij dit zelf niet wilde maar er geen andere optie was.
[slachtoffer] , [verdachte] en [medeverdachte] verbleven later in Nederland in een budget hotel. Zij ging met ‘ [bijnaam] ’ en ‘ [bijnaam] , de chauffeurs, op pad naar klanten.
[verdachte] en [medeverdachte] waardeerden de advertenties op. Ze moest de hele nacht van hen werken, maar als zij thuiskwam moest zij van [medeverdachte] soms naar nog een klant. Ze bedreigden haar. [medeverdachte] was groot en hij intimideerde haar. Als zij bang was voor een klant, dwong [medeverdachte] haar om toch te gaan.
Het door haar verdiende geld gaf zij bij thuiskomst aan [verdachte] . [verdachte] gaf het geld vervolgens door aan [medeverdachte] . Bij de rechter-commissaris heeft zij haar verklaring op dit punt genuanceerd. Ze weet niet hoeveel geld [verdachte] doorgaf aan [medeverdachte] , dat was iets tussen hen beiden. Het gebeurde een half jaar lang. De chauffeur kreeg ook een deel, zij denkt 25%. Zij was verliefd op [verdachte] en leefde als een soort zombie. Er waren ruzies en [slachtoffer] heeft verklaard over een bedreiging door [verdachte] rond september 2015, waarbij hij tegen haar heeft gezegd: “We gaan zien wat echte liefde is, je mag mij nooit in de steek laten, ik vermoord je, ik weet waar je ouders wonen ik ga ze wat aandoen.”
[verdachte] kwam op een gegeven moment weer vast te zitten in verband met een nog uit te zitten gevangenisstraf. Uit het dossier is op te maken dat [verdachte] heeft vastgezeten vanaf 2 oktober 2015 tot en met 29 mei 2017.5 [slachtoffer] bleef doorwerken in de prostitutie. Ze werkte wel minder omdat de ‘druk er af was’. [medeverdachte] verbleef na aanvang van de detentie van [verdachte] nog twee weken in de woning en maakte de afspraken voor haar.
[slachtoffer] ging elke week op bezoek bij [verdachte] in de gevangenis. Ze betaalde voor zijn hasj en belkaarten. Ze maakte geld naar hem over en smokkelde hasj de gevangenis binnen. Ze gaf € 50,- aan [medeverdachte] voor het rijden. [slachtoffer] woonde in die tijd in een containerwoning aan de [adres] .
Nadat [verdachte] uit detentie kwam heeft zij korte tijd in een kamer in [woonplaats] gewoond. Na een ruzie met een huisgenoot is zij even terug gegaan naar de containerwoning in [woonplaats] en vervolgens heeft zij anderhalve maand bij haar ouders gewoond. Vanaf oktober 2017 heeft ze korte tijd met [verdachte] in diens studio in [woonplaats] verbleven. Ze kregen steeds vaker ruzie en [verdachte] terroriseerde haar. Hij beschuldigde haar van van alles, was geregeld gewelddadig en mishandelde haar.
Na een ruzie in december 2017, waarbij [verdachte] haar weer had geslagen is zij weggegaan en heeft enkele weken elders gewoond. Het is toen een periode rustig geweest en ze maakten het weer goed met elkaar. Begin 2018 heeft [slachtoffer] een kamer in [woonplaats] geregeld, waar zij alleen woonde. De relatie tussen hen werd voortgezet maar in de maanden daarna vonden toch weer ernstige geweldsincidenten plaats vanuit [verdachte] naar [slachtoffer] .
[verdachte] dreigde ook haar hondje iets aan te doen als ze niet wilde werken. Hij ging dan voor het raam van het hotel die hond voortsleuren, zodat zij dit zag.
Via ‘Alvast’ heeft zij vanaf 15 juni 2018 een woning aan de [adres] gekregen. Op 17 juli 2018 heeft [verdachte] haar daar weer mishandeld.
Op 18 juli 2018 heeft zij van deze mishandeling aangifte gedaan.6 In deze aangifte heeft zij verklaard dat zij enkele weken nadat [verdachte] was vrijgekomen voor het eerst door hem geslagen is.
De woning aan de [adres] moest zij op 14 augustus 2018 weer verlaten. Zij is toen naar een woning in [woonplaats] verhuisd. Na ongeveer vier maanden kwam [verdachte] weer opdagen. Zij was nog steeds verliefd op hem. Na enige tijd gingen ze echter over naar oplichting. [slachtoffer] ging naar een klant, regelde de betaling en ging dan snel weg voordat er seks had plaatsgevonden.
In de woning in [woonplaats] waren ze een weedplantage begonnen en daarom verbleven ze vanaf een bepaald moment in de woning van [verdachte] in [woonplaats] . De weedplantage in de woning in [woonplaats] is op 8 augustus 2019 door de politie ontmanteld. Ook in de woning in [woonplaats] werd [slachtoffer] weer mishandeld door [verdachte] . Na een uit de hand gelopen oplichting van een klant, begin augustus 2019, waarbij de politie haar heeft bevrijd, is het contact tussen haar en [verdachte] beëindigd.
3.4.
Oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
[slachtoffer] is diverse malen bij de politie en éénmaal bij de rechter-commissaris uitgebreid gehoord. Ondanks dat de gebeurtenissen waarover zij heeft verklaard al enige jaren daarvoor hadden plaatsgevonden heeft zij gedetailleerde verklaringen afgelegd die grotendeels consistent zijn. Haar nadere verklaring bij de politie en haar verhoor bij de rechter-commissaris nuanceren en corrigeren haar aangifte op enkele punten, maar doen geen afbreuk aan de betrouwbaarheid daarvan.
Naast de aangifte van [slachtoffer] en de door haar afgelegde verklaringen bevinden zich in het dossier transcripties van in de telefoon van [slachtoffer] aangetroffen spraakberichten, die zij heeft ingesproken in de periode van het tenlastegelegde. Een deel van deze berichten heeft zij aan [verdachte] gezonden.
Op 22 februari 2018 heeft zij het volgende spraakbericht aan [verdachte] gezonden:7
En nu weer met die zwangerschap en jij zet mij helemaal onder druk om het weg te laten halen.
(…).
Het enige wat je deed was: daar blijven met de auto met mij omdat je weet dat ik normaal altijd "om" ga en dat ik normaal wel het geld meegeef. Ik heb jou al zo vaak geld gegeven en....Ik zie er nooit iets van terug. En dan kan je wel zeggen ja....dat zijn lange termijn dingen maar hoe lange termijn dan?
(…)
Ik heb zoveel geld aan jou uitgegeven [verdachte] . Jij bent het enige waar ik geld aan uitgeef. Als ik al het geld dat ik van jou heb uitgegeven aan mijzelf had uitgegeven, had ik allang m'n auto gehad en mijn rijbewijs en een huis en m'n schulden misschien ook wel voor een deel afbetaald zonder schuldsanering.
(…)
Ik heb mezelf totaal verloren in mijn liefde voor jou en mijn hoop naar een leven met jou
(…)
Ik heb je zoveel kansen gegeven. Ik heb je al heel veel kansen gegeven. Ik heb heel veel geld voor je geregeld. Heel erg vaak en dan kan je elke keer wel zeggen: "daar hebben we van geleefd... daar hebben we van geleefd, vriend....Jij hebt daar van geleefd.. .ikke niet hoor! Jij leeft van het geld, wat ik jou steeds mee geef.
Op 9 maart 2018 verstuurde zij het volgende bericht aan [verdachte] :8
[verdachte] jij hebt mij de trap opgesleurd en getrapt en gedaan. (…) Voor jou is het heel normaal om zo met iemand om te gaan van wie jij zegt dat je houdt. Voor jou is het heel normaal om stompen uit te delen. Iemand te willen wurgen.
(…)
Ik krijg ineens een melding van "ik krijg een hotel" ja... dat jij me weer gelijk in een hotel wil wegproppen ergens vet ver weg, ergens in Noordwijk zodat je lekker niet naar mij toe kan komen, zodat ik lekker zo snel mogelijk op [naam 3] kan gaan
hè zodat ik weer met jouw plek kan verkopen, zodat jij weer centjes kan ophalen van jouw spul hè , want de eerste 250 euro was voor jouw "sonny" (fonetisch) toch, zei je al weer eergisteren. Die moest ik even terugverdienen, omdat jij geld aan mij had uitgegeven. Je bent gewoon... Dat zijn van die uitspraken waaruit blijkt dat jij gewoon een "loverboy-achtig" type bent
(...)
Ik mag je alleen maar helpen met geld. Ik mag jou alleen maar helpen door mijn lichaam te verkopen. Mijn geld aan jou af te staan hè . Dan kom je het geld halen.
In de telefoon van [slachtoffer] zijn daarnaast diverse sms-berichten aangetroffen die [slachtoffer] en [verdachte] in de ten laste gelegde periode op 11 en 12 maart 2018, hebben uitgewisseld.9
Op 11 maart 2018 schreef [slachtoffer] onder andere:
Jij hebt laatste maanden heel vaak boodschappen en spullen voor jou thuis betaald van hoerengeld en als jij daar je trots uit kunt halen ben je verre van wat ik ooit in jou heb gezien.
(…)
Zelfs voor [medeverdachte] koop jij een auto van geld waar ik voor heb geneukt.
(…)
Want het valt in geen situatie aan mij te wijten dat je mij hebt mishandelt, of het nou met halve of volle kracht is, het blijft mishandelen al dan niet geestelijk en lichamelijk.
(…)
Ik zal in ieder geval nooit meer ergens intrappen als een jongetje die jou verteld ik hou van je ik ga voor je zorgen die mij dan voor hem laat zorgen dat ik dan denk ja dat hoort bij houden van, want een Man, die gaat liever de straat vegen om zn vrouw te laten eten i.p.v. zn vriendinnetje te verkopen en alles op te maken aan allerlei bullshit. Want dat kunnen we wel zeggen, dat jij heeel veel bullshit hebt gedaan met geld wat uit mijn kut kwam.
(…)
Want dat was alles wat ik hoopte, dat jij op een dag voor mij zou kunnen zorgen en mij een thuis kon geven zonder dat daar allemaal voorwaarden aan vastzitten.
(… ) Wat een grap zeg wollah wat heb ik mezelf voor de gek gehouden door verliefd te zijn op jou mooie ogen en lieve woordjes.
(…)
Ik kan zo van straat af en van hoerenwerk hoor, de reden dat ik zonder dat werk niet rondkwam was omdat alles altijd naar iemand anders door moest i.p.v. aan mezelf en mijn toekomst te besteden.
(…)
Als jij dat echt had gewild had jij me niet naar al die klannies gestuurd naar wie je me hebt gestuurd
(…)
Verdachte antwoordt vervolgens:
ok duidelijke taal en 90 procent klopt!
(…).
Dat was de laatste keer dat ik belde. Ik ga nu alles veranderen.
(…)
Ik hoop ook voor jou dat je r iets van zal maken zonder op je rug te liggen. En hierbij zeg ik nog een keer er is geen ons meer.
[slachtoffer] verklaart vervolgens:
(…) Oké .. bij deze.. ik laat je los [verdachte] . Misschien is het ook beter.
(…) Vaarwel laatste x bby. Ik moet en vergeef me en vergeet de gedachte dat ik ooit je vrouw zal zijn.
De volgende dag, 12 maart 2018, schrijft [slachtoffer] aan [verdachte] :
[verdachte]
Alsjeblieft neem nou op
Weetje hoe meer ik je probeer te late hoe meer ik denk aan hoeveel ik van je hou… hoemeer je door Mn hoofd gaat.
Blijf met me bby please
Bby praat met me ajb ik zou nooit iets raars doen en wil niet zonder jou
[slachtoffer] heeft aan de politie een foto overgelegd van een briefje dat [verdachte] aan haar heeft gezonden op haar 25ste verjaardag op 9 februari 201810. [verdachte] zegt hierin: “Na jaren van zorgen voor mij, is dit het kleine begin voor jou. Ik hoop dat ik jaren lang dit met je mag blijven vieren.”
De rechtbank leest de berichten aldus dat [slachtoffer] [verdachte] verwijt dat hij profiteert van het door haar met prostitutie verdiende geld. Ook spreekt zij van geestelijke en lichamelijke mishandelingen door [verdachte] . In de sms-berichten van 11 maart 2018 wordt dit door hem niet weersproken. De berichten maken met name inzichtelijk en invoelbaar op welke wijze [slachtoffer] door haar verliefdheid emotioneel aan [verdachte] gebonden was. Hoewel zij zich kennelijk realiseerde dat zij zichzelf voor de gek hield door bij [verdachte] te blijven lukte het haar niet om zich van hem los te maken en deed zij telkens weer wat hij van haar verlangde. Vanuit [verdachte] lijkt sprake te zijn van psychologische manipulatie waarbij hij [slachtoffer] wisselend aantrekt en afstoot. Wanneer verdachte het deed voorkomen alsof hij haar van zich afduwde, raakte zij in paniek en smeekte vervolgens weer om bij hem terug te mogen komen. De rechtbank is van oordeel dat deze spraak- en sms-berichten de geloofwaardigheid van de aangifte ondersteunen en bekrachtigen.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Steunbewijs
Haar verklaringen vinden bovendien steun in andere bewijsmiddelen.
[naam 4] heeft op 5 oktober 2021 bij de politie verklaard11 dat hij een keer een escort heeft besteld en dat toen [slachtoffer] was gekomen. Ze konden het goed met elkaar vinden en kregen een soort relatie/vriendschap. Haar vriend zat op dat moment in de gevangenis. Op een gegeven moment belde [slachtoffer] hem en vertelde dat haar vriend weer vrij was en dat zij door hem in elkaar was geslagen. Hij heeft haar toen opgehaald, waarna zij ongeveer 4 of 5 weken bij hem heeft gewoond om tot rust te komen. Volgens [naam 4] was [slachtoffer] op dat moment nog heel erg verliefd op haar vriend. Hij had het idee dat sprake was van een loverboy situatie. Na die 4 of 5 weken is [slachtoffer] naar zijn buurvrouw, [naam buurvrouw] , gegaan en is hun contact minder geworden.
[naam buurvrouw] is op 21 mei 2021 als getuige gehoord.12 Zij verklaarde dat buurman [naam 4] haar een keer had benaderd toen [slachtoffer] helemaal overstuur was. [naam 4] kreeg haar niet gekalmeerd en hij vroeg of zij wilde komen. [slachtoffer] vertelde dat ze zich prostitueerde en dat haar vriend [verdachte] al het geld dat zij verdiende van haar afnam. Ook vertelde ze dat ze door [verdachte] was gewurgd en opgesloten.
Met Oud en Nieuw 2017/2018 is [slachtoffer] weer even bij [verdachte] geweest.
In januari 2018 wilde [slachtoffer] niet meer bij [naam 4] verblijven. Ze is toen door iemand opgehaald en naar IJmuiden gebracht. [naam buurvrouw] hoorde wel eens via de telefoon hoe [verdachte] op haar inpraatte. Hij schold haar heel erg uit.
In februari 2017 (de rechtbank begrijpt: 2018) belde [slachtoffer] haar huilend op, in de auto met [verdachte] . [verdachte] wilde [slachtoffer] bij [naam buurvrouw] droppen. Hij wilde haar niet meer. Die nacht lag ze apathisch op de bank. [naam buurvrouw] zei dat ze met [verdachte] moest stoppen maar [slachtoffer] zat helemaal in de tang. Ze vond [verdachte] zielig omdat hij in de bak had gezeten en geen geld had. [naam buurvrouw] heeft [slachtoffer] , met haar instemming, aangemeld voor een loverboy-project in Amsterdam. [slachtoffer] heeft toen een anti-kraakwoning op de [adres] gekregen. Later hoorde ze dat [verdachte] en [medeverdachte] daar ook over de vloer kwamen. [verdachte] was heel aardig voor haar geweest en had een wasmachine voor haar geregeld. Uiteindelijk moest [slachtoffer] weer weg bij de [adres] nadat zij opnieuw door [verdachte] was mishandeld. [verdachte] had de sleutels van haar nieuwe woning in IJmuiden afgepakt omdat hij daar wietplanten wilde neerzetten. In de lente of zomer 2018 heeft [slachtoffer] aangifte tegen [verdachte] gedaan, omdat hij haar had mishandeld en had geprobeerd haar te wurgen. Ze wilde die aangifte weer intrekken omdat [verdachte] haar bedreigde met het volgende app-bericht: “Ibahesj was net aan de deur. Ik moet om 4 uur verklaring komen geven. Jouw hoofdpijn begint nu.”
Toen [slachtoffer] in [woonplaats] woonde, liet ze [verdachte] weer toe. [naam buurvrouw] heeft toen het contact beëindigd.
In het dossier bevindt zich de aangifte die [slachtoffer] op 18 juli 2018 heeft gedaan tegen verdachte [verdachte] .13 In deze aangifte beschrijft zij dat [verdachte] haar een dag eerder, op 17 juli 2018, had mishandeld. Zij verklaarde door [verdachte] bij de keel te zijn gepakt waardoor zij geen lucht meer kon krijgen. Ook zou hij haar tegen een muur hebben geduwd en hebben gedreigd haar door een glazen tafel te gooien. Volgens [slachtoffer] heeft hij tegen haar gezegd dat hij de volgende keer zou zorgen dat ze out zou gaan. Ook verklaarde zij over eerdere mishandelingen door [verdachte] . Deze mishandelingen zijn begonnen enkele weken nadat [verdachte] eind mei 2017 uit detentie kwam. Op 18 juli 2018 is door de GGD Amsterdam een letselverklaring14 opgesteld. Op de bovenrug, links van de wervelkolom, waren twee bloeduitstortingen te zien van 18 cm lengte en 1 cm breedte en van 2 cm lengte en 1 cm breedte. Het beschreven letsel zou kunnen passen bij knelling of druk. Op de bovenrug net boven deze bloeduitstortingen was ook een ontvelling van 4 cm lengte en 2 mm breedte zichtbaar. Dit betreft een kraswond. Daarnaast werd geconstateerd dat [slachtoffer] een bloeduitstorting op haar rechter voet had.
Op 19 juli 2018 heeft [slachtoffer] naar het politiebureau gebeld omdat ze haar aangifte wilde intrekken. Ook gaf zij aan dat zij verder geen hulp wilde hebben.15
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat er geregeld heftige ruzies tussen hen beiden waren en dat hij haar daarbij ook heeft geslagen.16
De verklaringen van de getuigen [naam 4] en [naam buurvrouw] bevestigen dat [slachtoffer] door haar verliefdheid op [verdachte] zich volledig in diens greep bevond en daarbij mishandelingen, vernederingen en bedreigingen voor lief nam. [naam buurvrouw] heeft zelf gehoord dat [verdachte] door de telefoon op [slachtoffer] inpraatte en haar uitschold. Zowel [naam 4] als [naam buurvrouw] hadden de indruk dat sprake was van een ‘loverboy’-situatie.
Getuige [getuige 1] heeft op 30 september 2021 een verklaring bij de politie afgelegd.17 Zij heeft [slachtoffer] in de zomer van 2017 leren kennen via een andere vriendin van haar genaamd [naam 5] (de rechtbank begrijpt: [naam 5] ). [slachtoffer] woonde toen in een containerwoning in [woonplaats] . In haar woning lag alleen een matras. Ze belden een keer spontaan aan. [slachtoffer] bleek helemaal te zijn opgetut en vertelde een warrig verhaal dat ze weg moest. [getuige 1] vermoedde dat zij zich voor iemand prostitueerde. Ze had dingen over [verdachte] gehoord die eerst vastzat. Uiteindelijk heeft [slachtoffer] ook aan haar verteld dat ze in de prostitutie werkte. Ze belde haar soms in paniek op. Ze zat helemaal onder de blauwe plekken. Ze hebben haar wel eens opgehaald. Die jongen (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) had veel macht over haar. Hij flipte om het minste of geringste. In februari 2018 is [getuige 1] naar [woonplaats] verhuisd. [slachtoffer] is later naast haar komen wonen. [verdachte] was ook veel in die woning en sliep daar ook. Later kwamen ook [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt [medeverdachte] ) en [naam 6] in [woonplaats] wonen, in een woning onder de woning van [getuige 1] . [medeverdachte] en [verdachte] waren heel vaak samen. Ze hebben de woning van [slachtoffer] vol gezet met wietplanten.
Getuige [naam 5] is op 6 oktober 2021 door de politie gehoord.18 Zij is met [slachtoffer] in contact gekomen toen zij allebei in [woonplaats] woonden. Toen zij haar leerde kennen zat haar vriend [verdachte] in de gevangenis. [slachtoffer] en [verdachte] hadden vaak ruzie via de telefoon. [naam 5] vond het geen gezonde relatie. Zij zag [slachtoffer] soms huilen en ze vertelde dat [verdachte] gemeen tegen haar had gedaan. Ze heeft een keer blauwe plekken op haar arm gezien. Ze vertelde aan haar hoe ze was toegetakeld. Ze heeft verteld dat ze zich prostitueerde en van [verdachte] en [medeverdachte] klanten moest bezoeken.
De verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [naam 5] zijn ondersteunend voor het bewijs dat [slachtoffer] ten bate van [verdachte] in de prostitutie werkzaam was. Allebei de getuigen hebben blauwe plekken bij [slachtoffer] gezien. [getuige 1] zag dat [verdachte] veel macht over haar had en bij het minste of geringste flipte.
Op 7 oktober 2021 vond op het politiebureau een gesprek plaats tussen [naam 7] (in het dossier ook aangeduid als [naam 8] ) en verbalisanten19. Zij verklaarde dat zij in de periode 2015 en 2016 is uitgebuit in de prostitutie. Dit gebeurde door een man genaamd [medeverdachte] . In eerste instantie door hem alleen, maar later kwam er een vriend van hem bij, genaamd [verdachte] . Toen werd al haar geld afgepakt en is zij ook bedreigd. Er was nog een meisje voor hen werkzaam, met de werknaam [werknaam] .
Op 25 februari 2022 is [naam 7] als getuige gehoord.20 Op een haar getoonde foto van [slachtoffer] herkende zij ‘ [werknaam] ’. Op een haar getoonde foto van [verdachte] herkende zij [verdachte] . Op een haar getoonde foto van [medeverdachte] herkende zij [medeverdachte] . Zij kende [verdachte] via [medeverdachte] . [werknaam] was de vriendin van [verdachte] . [werknaam] en zijzelf werkten in de prostitutie voor dezelfde mensen. [medeverdachte] is ok, maar [verdachte] is een klootzak die mensen uitbuit. Hij pakte alles af. Dat heeft hij een paar jaar bij haar gedaan. Als zij haar geld niet aan [verdachte] gaf dan sloeg hij haar met zijn handen. Ook voor [werknaam] was [verdachte] een klootzak, maar hij was verliefd op haar.
De verklaring van [naam 7] is ondersteunend voor het bewijs dat [verdachte] en [medeverdachte] samenwerkten bij de uitbuiting van [slachtoffer] en dat [slachtoffer] haar met prostitutie verdiende inkomsten aan [verdachte] moest afstaan.
Op 18 januari 2018 werden via WhatsApp onder andere de volgende spraakberichten en tekstberichten tussen [slachtoffer] en [verdachte] uitgewisseld:21
[verdachte] : (spraakbericht) Wanneer ik jou pak he... ‘Wollah’ Die dag bij ome [naam 4] was nog niks. Je gaat zien jongen. Jo.. lady je gaat zien. Je gaat smeken die dag dat je dood gaat.
[verdachte] : (spraakbericht) Waar ben je?... Waar ben je?. He... Ik heb je gezegd toch?... Nu., nu... nu.. NU ga ik naar je toekomen. Ga ik je slopen.
[verdachte] : (tekstbericht) vieze hoer
[slachtoffer] : (tekstbericht) Beter een hoer die voor zichzelf kan zorgen en dan een man die voor zich laat zorgen door een hoer.
Ook uit deze berichten blijkt dat niet alleen sprake is geweest van fysiek geweld van [verdachte] naar [slachtoffer] maar tevens van dreiging met geweld.
Oogmerk van uitbuiting
Verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] hebben [slachtoffer] geworven om voor hen in de prostitutie te werken, waarbij zij het in eerste instantie deden voorkomen dat [slachtoffer] een door haar toedoen ontstane schuld van 10.000 euro moest afbetalen. [slachtoffer] heeft vervolgens haar verdiende geld aan verdachte afgestaan, waarna verdachte een deel van dit geld doorgaf aan [medeverdachte] . Ook nadat deze zogenaamde schuld was afbetaald heeft verdachte zich de door haar verdiende gelden toegeëigend. Aldus hadden verdachte en [medeverdachte] bij het werven en het in de prostitutie te werk stellen van [slachtoffer] het oogmerk om die [slachtoffer] uit te buiten.
Betrokkenheid medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat [medeverdachte] een belangrijke rol heeft gehad bij het werven van [slachtoffer] en het haar ertoe aanzetten om zich ten gunste van hem en [verdachte] te prostitueren. [medeverdachte] is degene geweest die in eerste instantie contact heeft gelegd met [slachtoffer] . Op dat moment zat [verdachte] nog vast. Kort daarna, begin april 2015, nadat [verdachte] was vrijgekomen, hebben [verdachte] en [medeverdachte] samen [slachtoffer] op geraffineerde manier onder druk gezet door haar ervan te overtuigen dat door haar toedoen een schuld was ontstaan die zij alleen door prostitutiewerk kon afbetalen. [slachtoffer] heeft haar verdiensten, of in ieder geval een aanzienlijk deel daarvan, aan [verdachte] afgestaan. [verdachte] gaf van dit geld weer een deel aan [medeverdachte] maar [slachtoffer] heeft niet gezien om welke bedragen het ging. De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte] alleen in de eerste maanden, tot het moment dat [verdachte] opnieuw vast kwam te zitten op 2 oktober 2015, als medepleger kan worden aangemerkt. Hoewel het dossier aanwijzingen bevat dat [medeverdachte] ook daarna nog betrokken is geweest bij de uitbuiting van [slachtoffer] , is de rechtbank van oordeel dat het bewijs daartoe te mager is. Daarbij speelt ook een rol dat [slachtoffer] zelf heeft verklaard dat gedurende de detentie van [verdachte] ‘de druk er af was’ en ze minder werkte. Uit het dossier kan worden opgemaakt dat [medeverdachte] in de periode dat [verdachte] weer vrij was [slachtoffer] wel eens naar een escort afspraak heeft gereden. De rechtbank is echter van oordeel dat deze vaststelling onvoldoende is om medeplegen aan te nemen.
De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte in de periode van 1 april 2015 tot 2 oktober 2015 tezamen en in vereniging met de medeverdachte [medeverdachte] , [slachtoffer] heeft geworven en in de prostitutie heeft uitgebuit. In de periode vanaf 3 oktober 2015 tot en met 31 juli 2018 heeft hij deze uitbuiting van [slachtoffer] alleen voortgezet.
Einde periode uitbuiting
Begin augustus 2018 is [slachtoffer] vanuit de [adres] naar een woning in [woonplaats] verhuisd. Verdachte is toen enkele maanden uit beeld geweest. In de periode daarna is er weer contact geweest tussen [slachtoffer] en verdachte maar was de focus verschoven van prostitutie naar oplichting en wietteelt. Met de officier van justitie neemt de rechtbank daarom als bewezen verklaarde periode aan 1 april 2015 tot 31 mei 2018.
Geweld of een andere feitelijkheid en dreiging met geweld of een andere feitelijkheid
Verdachte heeft diverse malen dreigende berichten naar [slachtoffer] gezonden, waaronder de hiervoor genoemde berichten van september 2015 en 18 januari 2018. Enige weken na het einde van zijn detentie, eind mei 2017, heeft hij [slachtoffer] volgens haar verklaring voor het eerst mishandeld. Deze mishandelingen hebben daarna met regelmaat plaatsgevonden, tot het einde van het contact tussen hen beiden. De rechtbank is van oordeel dat dit geweld en het dreigen daarmee niet (slechts) kan worden gezien in het kader van een ontspoorde relatie maar instrumenteel is geweest voor de uitbuiting van [slachtoffer] in de prostitutie.
Daarnaast is verdachte een liefdesrelatie met [slachtoffer] aangegaan en was hij er van op de hoogte dat zij verliefd op hem was en niet zonder hem kon. Hoewel verdachte mogelijk ook gevoelens had voor [slachtoffer] en wellicht een gezamenlijke toekomst zag, heeft hij deze feitelijkheid gebruikt om [slachtoffer] voor zichzelf in de prostitutie te laten werken. Om haar nog meer aan zich te binden heeft hij een psychologisch spel gespeeld waarbij hij haar afwisselend heeft aangetrokken en afgestoten.
Afpersing
Verdachte en [medeverdachte] hebben [slachtoffer] op intimiderende wijze voorgespiegeld dat zij een schuld aan hen had die zij met prostitutiewerkzaamheden moest aflossen. Zij is daarbij zodanig onder druk gezet dat zij hieraan gevolg heeft gegeven.
Misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie
[slachtoffer] heeft een moeilijke jeugd gehad, waarbij zij door haar gedrag thuis en op school niet te handhaven was en op 15-jarige leeftijd in een internaat werd geplaatst. Toen zij 17 jaar oud was heeft zij nare seksuele ervaringen gehad, waarna zij onhandelbaar werd en uiteindelijk haar schoolopleiding heeft beëindigd. Door ADHD had zij problemen met concentratie. Rond haar 18de jaar is zij voor het eerst vrijwillig in de prostitutie gaan werken22. Ook verdachte is het niet ontgaan dat [slachtoffer] een belast verleden heeft. Bij zijn verhoor op 30 september 202123 heeft hij haar onder andere aangeduid als een meisje dat beschadigd is in haar leven. Nadat [slachtoffer] verdachte had ontmoet werd zij snel verliefd op hem. Uit angst hem te verliezen deed zij alles voor hem wat hij van haar verlangde. Verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] hebben van deze omstandigheid misbruik gemaakt door van haar te verlangen dat zij in de prostitutie bleef werken en haar met prostitutie verdiende geld aan verdachte zou afstaan, met het gevolg dat zij nog meer afhankelijk van hem werd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [slachtoffer] zich in een afhankelijke en kwetsbare positie bevond, waar verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] bewust misbruik van hebben gemaakt.
Opzettelijk voordeel trekken.
Verdachte heeft in de bewezen verklaarde periode zich een aanzienlijk deel van het door [slachtoffer] in de prostitutie verdiende geld toegeëigend. Verdachte is daardoor verrijkt en heeft aldus opzettelijk voordeel getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer] .
Mensenhandel, gepleegd door twee of meer verenigde personen
De rechtbank acht op de grond van de bewijsmiddelen de in de tenlastelegging opgenomen subonderdelen 1, 4, 6 en 9 van artikel 273f lid 1 Sr bewezen.