vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9611827 \ CV EXPL 21-18638
vonnis van: 27 mei 2022
vonnis van de kantonrechter
De besloten vennootschap EUROCOLLEGE HOGESCHOOL AMSTERDAM B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres, nader te noemen: EuroCollege
gemachtigde: Rijnland Gerechtsdeurwaarders & Incasso
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde, nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. S. Toughza
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het procesdossier bestaat uit:
- de dagvaarding van 22 december 2021, met producties;
- het antwoord met een productie;
- het instructievonnis van 24 februari 2022;
- de dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling is gehouden op 25 april 2022. Namens de gemachtigde van EuroCollege is verschenen [naam 1]. Ook [gedaagde] is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
Het geschil
2. EuroCollege vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van:
a. € 11.720,00 aan hoofdsom;
b. € 892,20 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. € 442,38 aan rente tot de dag van dagvaarding;
d. de wettelijke over de hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding tot aan de voldoening;
e. de proceskosten.
3. EuroCollege stelt dat [gedaagde] collegegelden is verschuldigd uit hoofde van een op
28 augustus 2019 gedateerde onderwijsovereenkomst. Ook na herhaaldelijk aanmanen en het inschakelen van haar incassogemachtigde bleef [gedaagde] in gebreke met het voldoen van de hoofdsom. Volgens EuroCollege is [gedaagde] op grond van de algemene voorwaarden gehouden om naast de hoofdsom, de buitengerechtelijke kosten te voldoen.
4. [gedaagde] heeft de vordering betwist. Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen.
Beoordeling
5. [gedaagde] ontkent bij antwoord dat hij de overeenkomst heeft gesloten. Ter zitting heeft hij echter verklaard dat het bij het aangaan van de overeenkomst de bedoeling was dat hij de lessen van EuroCollege zou gaan volgen en dat zijn oude werkgever, tevens buurvrouw, daarvoor zou betalen. Na afronding van de opleiding zou [gedaagde] voor haar gaan werken.
6. Op het door EuroCollege overgelegde inschrijfformulier zijn de gegevens van [gedaagde] ingevuld bij de persoon die de opleiding Evenementen & Hotelmanagement zou gaan volgen. [naam oud-werkgever], kennelijk oud-werkgever en buurvrouw van [gedaagde], heeft het formulier als borg getekend en heeft als borg verklaard met de inschrijving akkoord te gaan. Verder is onbestreden gebleven dat [gedaagde] tot februari 2020 lessen van EuroCollege heeft gevolgd en dat het inschrijfgeld en het lesgeld voor de maand september 2020 zijn voldaan door [naam oud-werkgever].
7. Uit deze omstandigheden wordt geconcludeerd dat [gedaagde] degene is die destijds met EuroCollege een overeenkomst heeft gesloten, waarbij [naam oud-werkgever] (slechts) borg stond voor de betalingen van [gedaagde]. Dat [gedaagde] geen handtekening onder het formulier heeft gezet betekent nog niet dat hij geen overeenkomst heeft gesloten.
8. Niet in debat is dat [gedaagde] de overeenkomst met EuroCollege heeft gesloten als consument. Als gevolg daarvan moet ambtshalve, ook als op dat punt geen verweer is gevoerd, worden onderzocht of de bedingen die daarin zijn opgenomen oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13 EG (richtlijn oneerlijke bedingen), of EuroCollege bij het sluiten van de overeenkomst de op haar rustende informatieplichten heeft nageleefd en of wellicht sprake is van oneerlijke handelspraktijken.
9. Geconstateerd wordt dat bij de dagvaarding de op de overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden niet zijn overgelegd. Ter zitting heeft EuroCollege verklaard dat deze niet zijn overgelegd omdat er geen beroep op wordt gedaan en voorts niet is uitgesloten dat zij een oneerlijk beding bevatten.
10. Wanneer wordt gesteld dat de vordering niet op de algemene voorwaarden is gebaseerd, neemt dat niet weg dat ambtshalve moet worden getoetst op oneerlijke bedingen. Ingevolge het arrest van het HvJ EU van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68) kan EuroCollege immers niet terugvallen op de wet als een oneerlijk beding buiten toepassing moet worden gelaten.
11. De algemene voorwaarden moeten daarom bij dagvaarding worden overgelegd. Daaraan heeft EuroCollege niet voldaan. Door de benodigde gegevens te onthouden heeft EuroCollege de taak van de kantonrechter, te weten een juiste beslissing te geven na toetsing van de overeenkomst, onmogelijk gemaakt. Zij heeft dan ook niet voldaan aan haar stelplicht, zodat de vordering – los van het overig gevoerde verweer, dat verder geen bespreking behoeft – wordt afgewezen.
12. EuroCollege wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] belast.
BESLISSING
veroordeelt EuroCollege in de proceskosten, gevallen aan de zijde van [gedaagde] en tot op heden begroot op € 746,00 aan salaris gemachtigde, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
veroordeelt EuroCollege in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar
uitgesproken op 27 mei 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.