2 De feiten
2.1.
Op 29 november 2004 is het pand met tuin gelegen aan de [adres] middels akte gesplitst in vier appartementsrechten. Op datzelfde moment is de VVE opgericht.
2.2.
De eigenaar van het appartementsrecht op de begane grond heeft de woning en de bijbehorende tuin op 30 juli 2013 verkocht aan Boshenko, een vastgoedbeleggingsbedrijf waarvan [naam 1] ( [naam 1] ) medebestuurder is. De woning is op 1 augustus 2013 aan Boshenko geleverd.
2.3.
Boshenko heeft de woning op 31 december 2014 verkocht en geleverd aan de huidige eigenaresse Stichting Vreedenoord (hierna: Vreedenoord).
2.4.
Voorafgaand aan deze verkoop aan Vreedenoord heeft Boshenko in het voorjaar van 2014 het voornemen geuit om de vloer van de woning op de begane grond uit te breiden door middel van het aanbrengen van een vergunningsvrije uitbouw aan de achterzijde. De uitbouw zou door middel van een portaal worden samengevoegd met de woning op de begane grond. Het balkon van de eerste etage zou vervolgens steunen op die uitbouw.
2.5.
Boshenko heeft voor de verbouwing een aantal partijen ingehuurd om voor uitvoering van de verbouwing zorg te dragen: de heer [naam 2] verzorgde de communicatie met de VVE, de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ) was aangesteld als bouwbegeleider en de heer [naam 4] van Timmerwerken Landsmeer (huidige naam Chop-Wood) voerde de verbouwing feitelijk uit.
2.6.
Op 7 juli 2014 heeft Boshenko aan de VVE verzocht om schriftelijk toestemming voor de verbouwing te verlenen (hierna: de toestemmingsbrief 2014). De andere appartementseigenaren van de VVE hebben deze brief ondertekend op 3 en 4 augustus 2014. In de toestemmingsbrief 2014 is bepaald, voor zover relevant:
“(…) Tevens zegt Boshenko toe het eventueel vervangen van de balken door vocht op de begane grond en het zorgen van goede ventilatie in de kruipruimte voor haar rekening te nemen.
(…)
Boshenko is aansprakelijk als er tijdens de verbouwing van de begane grond schade ontstaat aan het pand, [adres] , toegebracht door de verbouwing (o.a. het heien, plaatsen portaal en uitbouw). Boshenko BV treft maatregelen (bijv. afsluiten Bouwverzekering) om de eventuele schade te kunnen vergoeden. (…)”
2.7.
De uitbouw is geplaatst op de oorspronkelijke plaats van de veranda (en was daarom vergunningsvrij). Onder de oorspronkelijke veranda waren geen openingen voor kruipruimteventilatie aangebracht. Tijdens de bouw zijn de strijkbalk en de tweede balk achter voorgevel vanwege houtrot vervangen. De bestaande ventilatieroosters aan de voorzijde zijn gereinigd en aan de achterzijde zijn twee nieuwe ventilatiekokers aangebracht.
2.8.
Begin januari 2016 heeft de eigenaresse van de woning aan de [adres] , mevrouw [naam 5] (hierna: [naam 5] ), opdracht gegeven aan De Huizenarts om te inventariseren wat de oorzaak kon zijn van de door haar geconstateerde vocht- en schimmelproblematiek, namelijk vochtig klimaat in de kruipruimte en schimmelvorming op de derde en vierde etage.
2.9.
Op 1 februari 2016 heeft De Huizenarts een rapport uitgebracht over het vochtige klimaat in de kruipruimte en op de derde etage. Met betrekking tot de kruipruimte is overwogen dat de oorzaak van het vochtige klimaat in de kruipruimte het ontbreken van voldoende ventilatie is. Benoemd is dat de ventilatieroosters aan de voorzijde grotendeels achter onkruid zijn verdwenen en dat ventilatieroosters aan de achterzijde van de woning geblokkeerd werden door de daar geplaatste vlonder. Met betrekking tot het vochtige klimaat op de derde etage, waar [naam 5] woonde, was de conclusie dat dit werd veroorzaakt doordat de slaapkamer onvoldoende werd geventileerd.
2.10.
In reactie hierop heeft er overleg plaatsgevonden tussen [naam 5] , de heer [naam 6] ( [naam 6] ), de bewoner van het appartement op de begane grond en de vertegenwoordiger van Vreedenoord, [naam 3] en de heer [naam 7] van De Huizenarts. [naam 3] heeft gemeld dat hij opdracht heeft gegeven om inkeping aan te brengen in de vlonder om ventilatieroosters van voldoende lucht te voorzien en dat hij zelf ook een vochtmeting heeft gedaan en dat daarbij de muren droog waren. De heer [naam 7] heeft in reactie op vragen hierover van mevrouw [naam 5] aangegeven dat dit waarschijnlijk niet voldoende zou zijn en dat het uitdiepen van de kruipruimte het doorstromen van ventilatielucht zou vergemakkelijken.
2.11.
Op 9 maart 2016 heeft een VVE-vergadering plaatsgevonden waarbij is besloten om een derde partij in te schakelen om meer duidelijkheid te krijgen over vocht- en schimmelproblematiek, omdat De Huizenarts en [naam 3] het niet eens waren. Hiertoe is ‘AadHof bouwtechno / taxatie’ (hierna: Aadhof) ingeschakeld. Aadhof heeft op 6 april 2016 een bouwkundige opname gedaan. De conclusie van dit rapport is, kort samengevat, dat de kruipruimte normaal, aardvochtig, is en dat er in de woning geen optrekkend vocht is waargenomen. In het rapport is het advies gegeven om de kruipruimte jaarlijks te controleren op vocht, schimmel of houtworm, een kruipluik te maken en de ventilatie voor de kruipruimte vrij te houden.
2.12.
Begin 2019 heeft [naam 6] aangegeven dat er schimmel- en vochtproblemen waren. In januari 2019 heeft Van Lierop B.V. (hierna: Van Lierop) hier onderzoek naar gedaan en is kelderzwam (een schimmel die bruinrot in hout veroorzaakt) geconstateerd in de balklaag van de begane vloer. Ook is geconstateerd dat de bodem van de kruipruimte nat is en dat er bouwafval aanwezig is.
2.13.
Ook in onderzoek uitgevoerd door Humida kwam naar voren dat in de kruipruimte een dermate vochtig klimaat heerst dat schimmels en zwam kunnen gaan groeien en de bouwmaterialen kunnen gaan aantasten. De oorzaak van dit vochtige klimaat is volgens Humida onvoldoende ventilatie en voldoende aanwezigheid van hout als voeding.
2.14.
Op 20 maart 2019 heeft een vergadering van de VVE plaatsgevonden. In de notulen staat over de vochtproblemen:
“(…) 9. Zwam/vochtprobleem begane grond; Rapport Van Lierop / Rapport Humida
In beide rapporten wordt geconstateerd dat de oorzaak van de zwam een slechte ventilatie betreft. Aangezien er met de vorige eigenaar, Boshenko B.V., is overeengekomen dat zij voor een goede ventilatie in de kruipruimte zouden zorgen en daar een voor akkoord getekend document van is, stelt mevrouw [naam 5] voor om, danwel de heer [naam 6] dit onderling met Boshenko te laten regelen, danwel als VvE, Boshenko aansprakelijk te stellen. Tijdens de vergadering wordt overeengekomen dat mevrouw [naam 5] dit zal doen uit naam van de VvE. N.B. Na de vergadering geeft de heer [naam 6] aan dit toch eerst zelf te willen bespreken met Boshenko. (…)”
2.15.
In de periode hierna zijn er nog meer onderzoeken uitgevoerd door verschillende deskundigen naar de vocht- en schimmelproblematiek. De meeste rapporten bevatten constateringen over de situatie en/of advies over oplossingen, bij sommige rapporten is ook iets opgenomen over de oorzaak van het geconstateerde probleem. Dit betreft onder meer:
- -
het rapport van Rentokil van 5 mei 2019;
- -
het rapport van ‘Nooit meer zwam’ van 27 mei 2019;
- -
het rapport van Polygon van 16 juli 2019, over lekdetectie bij huisnummer [huisnummer] en [huisnummer] ;
“(…) Oorzaak van inpandige schade huisnummer [huisnummer] mogelijk afkomstig vanuit huisnummer [huisnummer] /badkamer, grenzend aan schade locatie huisnummer [huisnummer] . (…)”
- -
het rapport van Polygon van 2 augustus 2019, lekdetectie;
- -
het rapport van Van Zutphen van 3 maart 2020;
“(…) Op diverse plekken in de woning, zowel aan de rechter- als aan de linkerzijde, zijn verzakkingen zichtbaar ter plaatse van de aansluitingen van de vloer en plinten.
De wandtegels in de badkamer zijn verzakt, de voegen zijn gescheurd.
De kitvoegen zijn recent hersteld maar zijn inmiddels weer losgekomen als gevolg van verzakking. (…)
Vochtmetingen in de bouwmuren geven verhoogde vochtwaardes aan; (…)
De kruipruimteventilatie is voldoende. (…)”
- het rapport van De Beaufort Bouwadvies van 30 maart 2020;
“(…) De diverse binnenmuren op de verdiepingen vertonen scheurvorming. Op de eerste verdieping zijn de scheuren waarschijnlijk gerelateerd aan de zware vloerbelasting door een dikke badkamer-afwerkvloer en de kalkzandsteenwanden. De vloerbalken zijn door dit gewicht ongelijkmatig doorgebogen met scheuren in de binnenmuur als gevolg. (…)
Door Van Zutphen is geconstateerd dat de ventilatievoorzieningen in de kruipruimte voldoende aanwezig zijn: zowel aan de voorgevel als aan de achtergevel zijn ventilatieroosters. De vochtbelasting in de kruipruimte is echter dermate hoog dat de lucht met ventileren niet meer droog te krijgen. Het is er kletsnat. De oorzaak van de natte kruipruimte kon niet door Polygon, door Van Zutphen of door mij bepaald worden (…)”
- het rapport van De Graaff van 9 november 2020;
“(…) Zakking van de vloer is voornamelijk ontstaan door aangetaste onderslagbalk en zachte / rotte balkkoppen in combinatie met een toename van de vloerbelasting na de laatste verbouwing (o.a. badkamervloer beton, estrich fermacell vloer). Niet doordat alle vloerbalken geheel zwaar zijn aangetast door zwamaantasting en bijvoorbeeld bruinrot (De zwam achter plinten bij rechter zijgevel in woonkamer deden dit wel vermoeden. Het verklaard ook waarom de buren geen soortgelijke klachten hebben, wat bij een heftige zwam wel zeer onwaarschijnlijk zou zijn.). (…)
Hieronder de ventilatie route schematisch weergegeven
(…)
Problemen:
- Langere route dan in originele situatie.
- meer m2 ventileren dan in originele situatie.
- Voorzieningen in voorgevel, roosters goed. Aan de achterkant niet goed, beperkt 2x, klein en zitten obstakels voor. (…)”
- het rapport van Van Lierop van 9 november 2020.
2.16.
Op 16 december 2020 heeft de VVE een brief aan Boshenko gestuurd met verzoek om in overleg te treden voor een kostenverdeling en is Boshenko aansprakelijk gesteld.
2.17.
Op 2 maart 2021 heeft Van Lierop nogmaals een rapport uitgebracht over vervanging van de vloer van de begane grond met daarbij een offerte voor herstel.
2.18.
Boshenko heeft hierna ook nog een bouwkundig onderzoek laten verrichten naar de mogelijke oorzaken van schimmel- en zwamvorming. ‘Aangenamer Bouwen’ heeft op 25 maart 2021 de woning bezocht en haar bevindingen opgeschreven in haar rapport van 30 april 2021. In het rapport staat, voor zover relevant:
“(…) Vraag 1. Is – zoals de VvE beweert – gebrekkige ventilatie van de kruipruimte de enige en ultieme oorzaak van aantasting?
NEEN, dit kan niet met stelligheid worden beweerd.
Vooropgesteld : het Bouwbesluit bevat géén harde Norm voor ventilatie van de kruipruimte, het aantal openingen wordt bepaald op basis van een algemeen gehanteerde vuistregel (…)
De vocht-afvoer capaciteit van kruipruimte-ventilatie is echter niet ongelimiteerd
Zodra sprake is van een duurzaam hoge vochtlast – bijvoorbeeld ten gevolge van (…) dan zal de gangbare kruipruimte-ventilatie NIET in staat zijn om een gezond vocht-niveau in de kruipruimte te handhaven. Alsdan zal condensatie optreden en zal het hout van de vloeren uiteindelijk een vochtgehalte boven de 20% aannemen, waarmee het een voedingsbodem wordt voor schimmels.
(…)
5. Alles wijst erop dat de combinatie van lekkage vanuit eerst de badkamer van [adres] + vochttransport via de gemetselde fundering en/of lekkage vanuit de riolering en de daarop volgende lekkage vanuit de badkamer van [adres] heeft geleid tot een dermate hoge vochtbelasting, dat het gebruikelijke niveau van ventilatie in de kruipruimte niet langer in staat was om het vocht tijdig af te voeren. (…)”
2.19.
Op 6 april 2021 is het herstel van de vloerbalken aangevangen waarbij de vloer van de begane grond is gesloopt.
2.20.
Op 24 april heeft bouwkundig adviseur De Graaff nogmaals een inspectie verricht toen de vloer open lag. Bij foto’s van de situatie ter plaatse is het in rapport onder meer opgenomen:
“(…) 1. Lekkage badkamer / keuken
Geconstateerde problemen:
(…) – Balk(en) onder badkamer ernstig aangetast door lekkage bij draingoot badkamer (…)
- Zakking van de vloer door aantasting, waarschijnlijk mede de oorzaak van de lekkage problemen
(…)
2. Hoogte onder de balken van de aanbouw
Er was te weinig ruimte onder de balken van de aanbouw voor een goede ventilatie +/- 5-10cm. (…)”
2.21.
De heer [naam 8] , van bouwkundig adviesbureau Ockenburgh (hierna: Ockenburgh) heeft tweemaal een bouwtechnische opname verricht. De eerste keer op 6, 7 en 8 april 2021 toen de vloer open lag. In het rapport van 4 juni 2021 staat, voor zover relevant:
“(…) De oorzaak van deze ernstige gebreken is hoofdzakelijk veroorzaakt na het aanbrengen van de uitbouw, waarbij onvoldoende aandacht aan de situatie van de bestaande balklaag is besteed en onvoldoende ventilatie van de kruipruimte is aangebracht. (…)
Vanuit de toen bestaande situatie moet verder al duidelijk zijn geweest dat de kruipruimte vochtig was, aangezien er toen ook al een aantal aangetaste houten balken zijn vervangen en opgeklampt. Ook was duidelijk, gezien de hoogte van de bodemafsluiter ten opzichte van de balklaag, dat de onderslagbalk toen al deels was verzakt, aangezien er wiggen zijn aangebracht en dat deze in de vochtige en vervuilde bodemafsluiter lag.
Door de onvoldoende ventilatie, onvoldoende ruimte onder de houten balklaag van de woning en de uitbouw, onderslagbalk in de bodemafsluiter en de vochtige bodemafsluiter zijn een ideale leefomgeving voor schimmels ontstaan.
Daarnaast heeft ook de zeer zware (dikte 14 cm) van de badkamervloer bijgedragen aan een versnelling van het proces van doorbuiging/verzakking van de houten balkenlaag. Als gevolg van deze doorbuiging zijn er lekkages ter plaatse van de aansluitingen vloer/wand in de badkamer en het toilet ontstaan, welke extra hebben bijgedragen aan de aantasting van de houten balklaag.
Ook is gebleken dat de douchedrain in de badkamer de lekkage heeft veroorzaakt. (…)”
2.22.
Op 13 juli en 2 augustus 2021 heeft Ockenburgh nogmaals een bouwkundig onderzoek verricht naar de (draag)constructie van de uitbouw in combinatie met de balkons. Uit het rapport van 10 augustus 2021 blijkt dat de uitbouw niet conform bouwtekeningen is gerealiseerd. In het rapport staat onder meer:
“(…) Vanuit het onderzoek en de opname blijkt dat de constructie voor de balkons niet op de juiste wijze is uitgevoerd, de constructie van de uitbouw voldoet niet aan gestelde eisen waarop de draagkrachten van de vergrote balkonconstructie zijn berekend. De huidige kalkzandsteenblokken liggen niet recht boven elkaar, zijn niet van gelijke dikte en hebben onvoldoende draagvermogen, (…). Het draagvermogen van de kolommen is nu niet gegarandeerd. (…)”
2.23.
Per brief van 7 oktober 2021 is Boshenko gesommeerd om het bedrag van € 189.656,59 binnen veertien dagen te voldoen aan de VVE voor de schade die de VVE heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de onjuist gerealiseerde uitbouw.
2.24.
Op 11 november 2021 is, na het verkregen verlof op 10 november 2021, beslag gelegd op een appartementsrecht in Amsterdam in eigendom bij Boshenko.
4 De beoordeling
4.1.
Nadat het appartement op de begane grond van de [adres] in 2014 door Boshenko is gerenoveerd, verbouwd en uitgebreid met een aanbouw aan de achtergevel, is er in 2016 voor het eerst een vochtprobleem geconstateerd (zie 2.8-2.11). Vanaf 2019 is weer gebleken van vochtproblematiek. Vervolgens hebben meerdere deskundigen een vocht- en schimmelprobleem geconstateerd in de kruipruimte. Duidelijk is dat deze problematiek tot een aantasting van het woongenot van de bewoners van het pand heeft geleid en dat het oplossen ervan ook (aanzienlijke) kosten met zich heeft gebracht. De vraag is of Boshenko juridisch gezien verwijtbaar heeft gehandeld, in die zin of zij afdoende ventilatie heeft laten aanbrengen in de kruipruimte bij het plaatsen van de uitbouw in 2014, en of door het ontbreken hiervan de door de VVE gestelde schade is ontstaan.
4.2.
De VVE voert ter onderbouwing van haar stellingen aan dat uit de door haar overgelegde deskundigenrapporten blijkt dat de vocht- en schimmelproblematiek is veroorzaakt door de verbouwing die is uitgevoerd door Boshenko in 2014. Er is schade geconstateerd aan de onderslagbalk en de houten balkenlaag en een verzakking van de balken in de vloer, die zijn veroorzaakt door de verbouwing uit 2014. De VVE stelt dat deze gebreken en het ontbreken van voldoende ventilatie hebben gezorgd voor een vochtig klimaat in de kruipruimte waardoor de schimmels en zwammen zijn gaan groeien.
4.3.
Boshenko betwist deze stellingen omdat volgens haar in alle rapporten geen consensus is over de oorzaak van het vochtige klimaat in de kruipruimte waardoor het onmogelijk is om causaal verband vast te stellen.
4.4.
Zoals in de toestemmingsbrief 2014 is bepaald zijn er tijdens de verbouwing (enkele) door vocht aangetaste balken vervangen en is er ventilatie aangebracht aan de achterzijde. Dat Boshenko deze verbouwing onzorgvuldig heeft uitgevoerd waardoor schade door vocht- en schimmelproblematiek is ontstaan, is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan. Hiertoe is het volgende relevant.
4.5.
Door verschillende deskundigen zijn verschillende oorzaken aangewezen voor het ontstaan van het vochtige klimaat en schimmelproblemen en daarmee de houtrot en het doorzakken van vloerbalken (zie onder meer 2.15). Hoewel met name Ockenburgh in het rapport van 4 juni 2021 de verbouwing van Boshenko als oorzaak aanwijst voor de gebreken, wordt in andere rapporten de zware badkamervloer van huisnummer [huisnummer] genoemd als mogelijke oorzaak voor het doorzakken van de vloer en ook de lekkages bij de badkamer van de naastgelegen woning op huisnummer [huisnummer] worden vermeld. Daarbij wordt opgemerkt dat niet duidelijk is geworden dat de werkzaamheden aan de badkamervloer op de begane grond zijn uitgevoerd toen Boshenko eigenaar was. In ieder geval maakten deze werkzaamheden geen onderdeel uit van de uitbouw in 2014. Verder is van belang dat ook niet iedere deskundige van oordeel dat de ventilatie in de kruipruimte niet voldoende is. Ockenburgh benoemt bovendien het ontbreken van voldoende ventilatie wel als oorzaak maar benoemt óók dat er door de zware badkamervloer lekkages zijn ontstaan die hebben bijgedragen aan het vocht- en schimmelprobleem (zie 2.21). Bij de deskundigen is dus geen eenduidigheid over de oorzaak. Als de verschillende rapporten worden bekeken, kan niet worden uitgesloten dat sprake was van een situatie waarbij er een dusdanige ‘instroom’ was van vocht dat met zelfs de beste vorm van ventilatie het voorkomen van vochtproblemen niet mogelijk was. Gelet op dit alles kan met onvoldoende zekerheid worden vastgesteld dat de aangebrachte ventilatie door Boshenko bij de uitbouw in 2014 de (enige althans de belangrijkste) oorzaak was voor het ontstaan van het probleem.
4.6.
Verder volgt uit de door de VVE overgelegde deskundigenrapporten van De Graaff en Ockenburgh, die onderzoek hebben gedaan terwijl de vloer open lag, geen andere conclusie. Zij bevestigen namelijk ook de lekkages in de badkamer en het daardoor ontstane vochtige klimaat. Het feit dat de VVE meent dat alleen de rapporten van De Graaff en Ockenburgh betrouwbaar zouden zijn omdat deze deskundigen als enige de situatie hebben kunnen bekijken terwijl de vloer open lag volgt de rechtbank niet, omdat de VVE onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat door het openleggen van de vloer tot andere conclusies is gekomen en dat daarom aan andere rapporten geen waarde kan worden gehecht.
4.7.
De conclusie is dan ook dat het causaal verband tussen de gestelde gedraging, de verbouwing van Boshenko in 2014, en de ontstane schade, schimmel- en vochtproblematiek waardoor de begane vloer van het appartement volledig moest worden verwijderd en hersteld, niet is komen vast te staan.
4.8.
Hieruit volgt ook dat het geen zin heeft om nog andere deskundige te benoemen.
4.9.
Bij het slopen van de vloer van de begane grond heeft Ockenburgh geconstateerd dat het portaal van de uitbouw niet conform de bouwtekeningen en de daartoe gestelde bouwtechnische wettelijke vereisten was gerealiseerd (zie 2.22). Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam 1] namens Boshenko verklaard dat het niet bedoeling was dat de constructie niet is gebouwd hoe het was omschreven, waardoor herstel heeft moeten plaatsvinden. [naam 1] heeft daarbij verklaard dat Boshenko hiervoor verantwoordelijk is. Het door de VVE gevorderde bedrag van € 14.894,09 dat ziet op dit herstel is daarom als onvoldoende betwist in beginsel toewijsbaar.
4.10.
Aangezien Boshenko niet aansprakelijk is voor de schade ontstaan door de vocht- en schimmelproblematiek en de hierop gerichte schadevordering hierdoor al voor afwijzing gereed ligt, komt de rechtbank niet toe aan beoordeling van de klachtplicht voor dit onderdeel.
Voor zover het beroep op schending van de klachtplicht ook zou zien op de schade veroorzaakt door de constructie van de uitbouw, zal het beroep hierop niet slagen. De VVE heeft namelijk gesteld – en Boshenko heeft dit niet of onvoldoende weersproken – dat zij pas bekend is geworden met het constructiegebrek in de zomer van 2021 door het rapport van Ockenburgh (zie 2.22) en dat zij Boshenko in 2021 hiervan op de hoogte heeft gesteld.
Conclusie en proces- en beslagkosten
4.11.
De conclusie is dat een bedrag van € 14.894,09 zal worden toegewezen. De hierover gevorderde wettelijke rente vanaf 7 oktober 2021 is niet afzonderlijk betwist en zal daarom ook worden toegewezen.
4.12.
De VVE vordert Boshenko te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. Boshenko heeft toewijzing hiervan niet afzonderlijk betwist en niet aangevoerd dat het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig zou zijn. De beslagkosten worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- verschotten 367,51
- salaris advocaat 563,00 (1 rekest x € 563,00)
Totaal € 1.597,51
4.13.
Boshenko zal in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van de VVE op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 124,03
- griffierecht 3.533,00
- salaris advocaat 1.126,00 (2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 4.783,03
4.14.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze als in de beslissing vermeld.
5 De beslissing
De rechtbank
5.1.
veroordeelt Boshenko om aan de VVE te betalen een bedrag van € 14.894,09 (veertienduizendachthonderdvierennegentig euro en negen eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 7 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Boshenko in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.597,51,
5.3.
veroordeelt Boshenko in de proceskosten, aan de zijde van de VVE tot op heden begroot op € 4.783,03,
5.4.
veroordeelt Boshenko in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Boshenko niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bakker , rechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2022.1