RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/018470-22 (Promis)
Datum uitspraak: 16 juni 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
,
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] .
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 20 januari 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om zijn vader, genaamd [slachtoffer] (geboren in 1944) opzettelijk van het leven te beroven, een of meermalen (met kracht) met twee, althans een of meer messen heeft gestoken en/of gesneden in de richting van de buik en/of lichaam en/of in/tegen de (linker) (onder)arm van voornoemde [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 januari 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn vader, tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond, genaamd [slachtoffer] (geboren in 1944) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een of meermalen (met kracht) met twee, althans een of meer messen heeft gestoken en/of gesneden in de richting van de buik en/of lichaam en/of in/tegen de (linker) (onder)arm van voornoemde [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 20 januari 2022 te Amsterdam, althans in Nederland, zijn vader, genaamd [slachtoffer] (geboren in 1944) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door twee, althans een of meer messen te tonen en/of voor te houden aan voornoemde [slachtoffer] en/of een of meermalen tegen voornoemde [slachtoffer] te zeggen; “Wil je vechten” en/of dat hij zijn vader zou afmaken en dat hij terug zou komen om hem te vermoorden, althans een of meer dergelijke dreigende woorden heeft geuit.
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1. subsidiair.
op 20 januari 2022 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn vader, tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond, genaamd [slachtoffer] (geboren in 1944) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met twee messen heeft gestoken in de richting van de buik van voornoemde [slachtoffer] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 20 januari 2022 te Amsterdam, zijn vader, genaamd [slachtoffer] (geboren in 1944) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door twee messen te tonen aan voornoemde [slachtoffer] en tegen voornoemde [slachtoffer] te zeggen; “Wil je vechten”.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
8 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 285, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9 Beslissing
Verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair.
poging tot zware mishandeling, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat;
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 127 dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht
Veroordeelde meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Inforsa op het adres Vlaardingenlaan 5 te Amsterdam en blijft zich melden bij Reclassering Inforsa zo vaak en zo lang Reclassering Inforsa dat nodig acht.
Ambulante behandeling
Veroordeelde werkt mee aan behandeling door de Waag of een soortgelijke door Reclassering Inforsa aan te wijzen zorgverlener en houdt zich aan de huisregels van die zorgverlener en aan de aanwijzingen die hem in het kader van zijn behandeling door/namens zijn behandelaren zullen worden gegeven. De behandeling start zodra intake en acceptatie heeft plaatsgevonden en duurt zo lang Reclassering Inforsa dat nodig acht.
Contactverbod
Veroordeelde zoekt en heeft op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met zijn vader [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 1944 te [geboorteplaats] , in Nederland gewoonlijk verblijvende op het adres [adres] .
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. H.E. Hoogendijk en S.H.M. Helder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 juni 2022.