Overwegingen
1. Eisers hebben op 25 maart 2021 bezwaar gemaakt tegen de gehouden Tweede Kamerverkiezingen op 15, 16 en 17 maart 2021. Het bezwaarschrift hebben eisers afgegeven aan de balie van de Gemeente Amsterdam en is gericht aan de Kiesraad.
2. Op 20 mei 2021 hebben eisers een formulier dwangsom bij niet tijdig beslissen ingediend bij de Gemeente Amsterdam omdat verweerder niet binnen de termijn een beslissing op bezwaar heeft genomen. Eisers hebben vervolgens op 15 juli 2021 beroep ingesteld bij deze rechtbank wegens niet tijdig beslissen op hun bezwaarschrift.
3. De gemeente Amsterdam heeft het bezwaarschrift van eisers op 27 september 2021 doorgestuurd naar verweerder, de Kiesraad in Den Haag.
4. Verweerder heeft het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard omdat zij niet bevoegd is om te oordelen over de geldigheid van de stemming. Dat oordeel is volgens verweerder gelet op artikel 58 van de Grondwet aan de Tweede Kamer. De Kiesraad fungeert als centraal stembureau bij de Tweede Kamerverkiezing. De taak van het centraal stembureau is het vaststellen van de uitslag. De Kiesraad is daarbij alleen bevoegd te oordelen over de juistheid van de uitslag en daarmee of er zich onregelmatigheden bij de telling hebben voorgedaan. De Kiesraad kan alsdan besluiten tot een gehele of gedeeltelijke hertelling. De Tweede Kamer is bevoegd om te oordelen over de geldigheid van de stemming en verloop van de verkiezing.
5. Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit. Zij voeren aan dat de gemeente Amsterdam het bezwaarschrift te laat heeft doorgezonden aan verweerder. Volgens eisers is hun bezwaar wel ontvankelijk. Verweerder is namelijk belast met het organiseren van verkiezingen die zouden moeten plaatsvinden met inachtneming van de democratische regels. Eisers wijzen er op dat de stembussen niet doorzichtig en tijdens de stemming niet verzegeld waren. Ook zouden in alle stembureaus de leden van de partijen die aan de verkiezingen meedoen en andere toezichthouders aanwezig moeten kunnen zijn. Omdat stemgerechtigden in elk stemlokaal kunnen stemmen is onvoldoende controle mogelijk. Eisers hebben ook aangifte gedaan wegens onder meer het stelen van uitgebrachte stemmen. Eisers stellen dat de Tweede Kamerverkiezing overgedaan moeten worden. Verweerder heeft verder ten onrechte geen dwangsom toegekend. Ter zitting hebben eisers een verzoek om schadevergoeding gedaan. Tot slot stellen eisers dat verweerder het bezwaar had moeten doorsturen naar de Tweede Kamer.
6. Verweerder heeft ter zitting nog toegelicht dat besluiten inzake de Tweede Kamer verkiezingen zijn uitgezonderd van de bezwaar- en beroepsprocedure zoals neergelegd in de Awb vanwege de korte periode waarbinnen de verkiezingsuitslag moet kunnen worden vastgesteld. In de Kieswet is daarom bepaald dat de in het stemlokaal aanwezige kiezers mondeling bezwaren kunnen inbrengen, indien de stemming niet overeenkomstig de wet geschiedt. Vervolgens kunnen ook op de openbare zitting van het centraal stembureau mondeling bezwaren worden ingebracht. De Tweede Kamer ontvangt vervolgens de processen-verbaal van alle stembureaus, waarna de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven controleert of de verkiezingen rechtmatig zijn verlopen.
7. De rechtbank overweegt als volgt.
8. De bestuursrechter is slechts bevoegd indien sprake is van een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb of als het bestuursorgaan nalaat tijdig een dergelijk besluit te nemen. Ingevolge artikel 1:3 van de Awb wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
9. Op grond van artikel 8:4, vierde lid, aanhef en onder a, van de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit:
a. inzake de nummering van de kandidatenlijsten, het verloop van de stemming, de stemopneming, de vaststelling van de stemwaarden en de vaststelling van de uitslag bij verkiezingen van de leden van vertegenwoordigende organen, de benoemdverklaring in opengevallen plaatsen, alsmede de toelating van nieuwe leden van provinciale staten, van de gemeenteraad en van het algemeen bestuur van een waterschap, alsmede de verlening van tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.
10. Het beroep van eisers is gericht tegen de gang van zaken op de verschillende stembureaus en het verdere verloop van de Tweede Kamer verkiezingen in maart 2021 en de vaststelling van de verkiezingsuitslag door verweerder. Artikel 8:4, vierde lid, aanhef en onder a, van de Awb bepaalt echter dat geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld tegen het verloop van de stemming en de vaststelling van de uitslag bij verkiezingen van de leden van vertegenwoordigende organen (zoals de Tweede Kamer). Voor zover de betwiste handelingen al besluiten zijn in de zin van artikel 1:3 van de Awb, staat daartegen dus geen beroep bij de bestuursrechter open. Om die reden zal de bestuursrechter zich onbevoegd verklaren om te beslissen op het beroep van eisers. Gelet op artikel 7:1 van de Awb is dus ook geen bezwaarschriftprocedure bij het bestuursorgaan mogelijk. Reeds daarom bestaat er geen aanleiding voor toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift.
11. Anders dan eisers stellen was verweerder dus ook niet gehouden het bezwaar ingevolge artikel 6:15 van de Awb door te sturen naar de Tweede Kamer. De Tweede Kamer kan gelet op artikel 1:1, tweede lid, onder b van de Awb ook niet als bestuursorgaan worden aangemerkt.
12. Het verzoek om schadevergoeding wordt niet toegewezen omdat niet wordt voldaan aan de vereisten van artikel 8:88 van de Awb. Verder is er gelet op het voorgaande geen aanleiding voor het toekennen van vergoeding van eventuele deurwaarderskosten.
13. Omdat de rechtbank onbevoegd is te beslissen op het beroep behoeft de vraag of [naam 1] kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid van de Awb geen beantwoording.
14. Omdat de rechtbank onbevoegd is, zal het door eiser (namelijk [eiser 1] ) betaalde griffierecht van € 181,00 door de griffier worden terugbetaald.