12 Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezene niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
in:
o Betrokkene meldt zich op afspraken bij de reclassering of op een ander door de reclassering bepaalde locatie. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
o Betrokkene laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen.
o Betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om
betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
o Betrokkene helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar
is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
o Betrokkene werkt mee aan huisbezoeken.
o Betrokkene geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of
behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
o Betrokkene vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de
reclassering.
o Betrokkene werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties
die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
o Als de reclassering dat nodig acht, werkt betrokkene mee aan een time-out in een
Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of een soortgelijke instelling. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de
mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken
per jaar.
o Betrokkene begeeft zich niet zonder toestemming van de reclassering buiten het
Europese deel van de landsgrenzen van Nederland. Betrokkene overlegt hierover
vooraf met de reclassering.
- Veroordeelde wordt verplicht om zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven
indicatiestelling te laten opnemen en behandelen in FPK Inforsa of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van de Divisie Individuele Zaken van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dat in overleg met die instelling nodig acht.
- -
Veroordeelde zal zijn medewerking verlenen aan een verblijf in het kader van een overbruggingsvoorziening welke door de DIZ van het ministerie van Justitie en Veiligheid wordt bepaald.
- -
Veroordeelde neemt indien voorgeschreven door de behandelaars, medicatie in, zolang als zijn
behandelaars nodig achten.
- Veroordeelde werkt mee aan een ambulant behandeltraject aansluitend aan de klinische
fase. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt.
- -
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
- -
Veroordeelde werkt mee aan het vinden en behouden van passende huisvesting, ook als dat
inhoudt beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering.
- Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg
met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- Veroordeelde werkt mee aan het vinden van passend werk dan wel een zinvolle dagbesteding
(indien nodig), waarbij rekening gehouden wordt met zijn draagkracht - en last.
geïndiceerd, mee aan een schuldsaneringstraject.
- Veroordeelde onthoudt zich gedurende de looptijd van de tbs-maatregel van het gebruik van
harddrugs, softdrugs en alcohol. Betrokkene werkt mee aan urine-, en ademanalysecontroles
indien toezichthouder dergelijke controle geïndiceerd acht.
Beveelt dat de op grond van artikel 38 lid 1 Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 38 lid 2 Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen:
De vordering van benadeelde partij [zoon 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [zoon 1] toe tot een bedrag van € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [zoon 1] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [zoon 1] aan de Staat van € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 122 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
De vordering van benadeelde partij [zoon 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [zoon 2] toe tot een bedrag van € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [zoon 2] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [zoon 2] aan de Staat van € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 122 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
De vordering van benadeelde partij [zoon 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [zoon 3] toe tot een bedrag van € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [zoon 3] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [zoon 3] aan de Staat van € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 122 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
De vordering van benadeelde partij [dochter 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [dochter 1] toe tot een bedrag van € 2760,93 (tweeduizend zevenhonderdzestig euro en drieënnegentig cent) aan vergoeding van materiële schade en € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [dochter 1] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [dochter 1] aan de Staat € 20.260,93,- (twintigduizend tweehonderdzestig euro en drieënnegentig cent ) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 136 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
De vordering van benadeelde partij [dochter 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [dochter 2] toe tot een bedrag van € 1226, 75 (duizend tweehonderdzesentwintig euro en vijfenzeventig cent) aan vergoeding van materiële schade en € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [dochter 2] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [dochter 2] aan de Staat € 18.726,75,- (achttienduizend zevenhonderdzesentwintig euro en vijfenzeventig cent ) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 128 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
De vordering van benadeelde partij [zoon 4]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [zoon 4] toe tot een bedrag van € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [zoon 4] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [zoon 4] aan de Staat van € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 122 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
De vordering van benadeelde partij [dochter 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [dochter 3] toe tot een bedrag van € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [dochter 3] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [dochter 3] aan de Staat van € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 122 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
De vordering van benadeelde partij [dochter 4]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [dochter 4] toe tot een bedrag van € 1760, 75 (duizend zevenhonderdzestig euro en vijfenzeventig cent) aan vergoeding van materiële schade en € 17.500,- (zeventienduizendvijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [dochter 4] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [dochter 4] aan de Staat € 19260,75,- (negentienduizend tweehonderdzestig euro en vijfenzeventig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (27 december 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 131 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
Voorwerp 3 en 4 op de beslaglijst (bijlage II).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
Voorwerpen 1,2,5, 6,7,8,9,10,11,12,13 en 14 op de beslaglijst (bijlage II).
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.J. Koene, voorzitter,
mrs. F. Dekkers en M. Bakhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Spanjaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 september 2022.