vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13.179181.21
[verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Parketnummer: 13/179181-21
Datum uitspraak: 22 september 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te: [naam] .
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2021 tot en met 19 juli 2021 te Amsterdam en/of te Zaanstad, gemeente Westzaan en/of te Vught, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
- ( veelvuldig) telefonisch contact op te nemen en/of voicemailberichten achter te laten, met (onder meer) teksten van de volgende aard:
- “ Goedenavond lieverd maar sorry dat ik je zo vaak bel maar ik kan je niet vergeten weet je. Ik moet nog effetjes 2 maandjes. Ik zou het leuk vinden om samen met je iets te doen. Ik wil leren wie je bent en wie je echt bent. Ik vind je fascinerend en ik bewonder je. Het is niet normaal dat ik het zo zeg weet je omdat ik je niet zie. Het is best moeilijk weet je en ik wil je best wel leren kennen weet je en moeten kijken hoe we dat moeten regelen maar ik zie je morgen zo niet dan houden we gewoon contact weet je het komt wel goed, dank je wel.” en/of
- " Ik hou van je." en/of
- " Slaap lekker." en/of
- " Schatje met.." en/of
- Miauwende geluiden te maken,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 9 oktober 2019 tot en met 2 juli 2021 te Veenhuizen, gemeente Noordenveld en/of te Vught en/of te Eindhoven en/of te Zaanstad, gemeente Westzaan, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door
- een of meerdere kleurplaten in te kleuren en/of te versieren met hartjes en/of deze te tonen aan die [slachtoffer 2] en/of
- een huwelijksaanzoek te doen en/of
- ( liefdes)brieven te sturen en/of
- ( veelvuldig) te trachten telefonisch contact op te nemen met die [slachtoffer 2] en/of
- een tatoeage met de naam van die [slachtoffer 2] heeft laten zetten en/of
- tegenover de politie te verklaren dat hij, verdachte, verder met die [slachtoffer 2] wil en/of een kindje met die [slachtoffer 2] wil,
met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage I vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
hij in de periode van 15 april 2021 tot en met 19 juli 2021 te Zaanstad, en Vught, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
- veelvuldig telefonisch contact op te nemen en voicemailberichten achter te laten, met (onder meer) teksten van de volgende aard:
- “ Goedenavond lieverd maar sorry dat ik je zo vaak bel maar ik kan je niet vergeten weet je. Ik moet nog effetjes 2 maandjes. Ik zou het leuk vinden om samen met je iets te doen. Ik wil leren wie je bent en wie je echt bent. Ik vind je fascinerend en ik bewonder je. Het is niet normaal dat ik het zo zeg weet je omdat ik je niet zie. Het is best moeilijk weet je en ik wil je best wel leren kennen weet je en moeten kijken hoe we dat moeten regelen maar ik zie je morgen zo niet dan houden we gewoon contact weet je het komt wel goed, dank je wel.” en
- " Ik hou van je." en
- " Slaap lekker." en
- " Schatje met.." en
- Miauwende geluiden te maken,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te dulden;
2.
hij in de periode van 12 november 2019 tot en met 14 juli 2020 te Veenhuizen, Vught en/of te Zaanstad wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door
- een huwelijksaanzoek te doen en
- ( liefdes)brieven te sturen en
- te trachten contact op te nemen met die [slachtoffer 2] en
- een tatoeage met de naam van die [slachtoffer 2] heeft laten zetten
- tegenover de politie te verklaren dat hij, verdachte, verder met die [slachtoffer 2] wil en een kindje met die [slachtoffer 2] wil,
met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te dulden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6 Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de bevindingen en conclusies van psychiater T. den Boer en psychiater M.D. Beijer-Holtman, welke zijn neergelegd in het Pro Justitia rapport van 15 maart 2022.
De deskundigen hebben – kort gezegd – geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een neurobiologische ontwikkelingsstoornis, tot uiting komend in een licht verstandelijke beperking en een autisme spectrum stoornis. Daarnaast is er ook sprake van een disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornis. Verdachte functioneert in termen van driftleven, grip op handelen en sociaal-emotionele vaardigheden op het niveau van een 3 tot 6-jarige. De gedragsproblemen zijn ernstig en structureel en overstijgen de gevolgen van de licht verstandelijke beperking en de autisme spectrum stoornis.
De tenlastegelegde feiten vonden plaats binnen detentie. Tijdens het onderzoek wordt duidelijk dat betrokkene de ernst van de hem ten laste gelegde feiten niet begrijpt en zich daarnaast niet laat aanspreken op dit gedrag. Binnen het Pieter Baan Centrum (PBC) wordt een identiek patroon van zoeken naar een partner gezien, terwijl betrokkene zich diverse keren uit op verbaal agressieve en seksueel grensoverschrijdende wijze. De dreiging die van hem uit kan gaan, heeft op het einde van het onderzoek geleid tot de noodzaak voor plaatsing in een isoleercel.
Diverse aspecten van de problematiek van verdachte spelen een directe rol in de totstandkoming van de feiten zoals ten laste gelegd. De gestagneerde ontwikkeling, zowel op intellectueel als sociaal-emotioneel gebied, draagt bij aan een onvermogen om op adequate wijze contact te leggen met anderen. Verdachte kan zich nagenoeg niet inleven in de ander en wordt dan ook niet door de reactie van de ander geremd.
Gelet op het voorgaande wordt geadviseerd om het ten laste gelegde verminderd (en aan de hand van de voorheen gehanteerde 5-puntsschaal: sterk verminderd) toe te rekenen.
Ter terechtzitting zijn psychiater T. den Boer en psychiater M.D. Beijer-Holtman als deskundigen gehoord en zij hebben de inhoud van het rapport bevestigd.
De rechtbank neemt deze conclusies over en volgt het advies het bewezen verklaarde verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
Omdat verder geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte volledig uitsluiten, is verdachte strafbaar.
7 3 Oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van een advocaat en een beeldend therapeut werkzaam in een penitentiaire inrichting. Verdachte heeft aangeefsters herhaaldelijk lastiggevallen en hun werkzaamheden op zeer hinderlijke wijze verstoord. De rechtbank merkt de belaging van het slachtoffer onder feit 2 gelet op de tatoeage die verdachte van haar naam heeft laten zetten in het bijzonder als indringend aan. Belaging is een zeer hinderlijk en angstaanjagend feit. Uit de aangiftes van de slachtoffers blijkt ook dat zij de handelswijze van verdachte zo hebben ervaren. Dat verdachte daar niet bij stil heeft gestaan en ondanks beëindigingsgesprekken is doorgegaan met het zoeken van contact, neemt de rechtbank hem kwalijk.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van 6 juli 2022 van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen en aan verdachte verschillende straffen en maatregelen – waaronder drie keer de isd-maatregel – aan verdachte zijn opgelegd. Deze straffen hebben verdachte er blijkbaar niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het in rubriek 6 genoemde Pro Justitia rapport en het reclasseringsadvies van 2 mei 2022 opgesteld door S. van Niekerken. Hieruit maakt de rechtbank het volgende op. Er is sprake van gecombineerde, ernstige en complexe psychopathologie met een belangrijke rol in de totstandkoming van de tenlastegelegde feiten. Het risico op soortgelijke feiten wordt ingeschat als hoog, aangezien verdachte het problematische karakter hiervan niet kan inzien. Tijdens zijn verblijf in het Pieter Baan Centrum zegt hij onder meer dat hij opnieuw zal gaan stalken, omdat ‘mannen jagers zijn en het normaal gedrag is’. Daarnaast wordt ook een risico op escalatie van ernst, in de zin van fysiek seksueel grensoverschrijdend gedrag gezien. Hij spreekt volgens de Pro Justitia rapportage onomwonden over de mogelijkheid daarvan. Verdachte mist probleembesef en wijst iedere vorm van hulpverlening af. Eerdere pogingen om te komen tot passende hulpverlening hebben niet geleid tot een afname van het risico. Gezien de chronische aard van de problematiek wordt een langdurige behandeling en begeleiding noodzakelijk geacht. Gezien de snelle ontregelbaarheid en de daarmee samenhangende agressieregulatieproblemen is een hoog beveiligingsniveau noodzakelijk.
Het duurzame karakter van de ernstige beperkingen van verdachte en het veiligheidsrisico tijdens de behandeling maakt dat de noodzakelijk geachte behandeling en begeleiding enkel binnen het kader van de tbs-maatregel mogelijk is. Geadviseerd wordt daarom aan verdachte tbs met dwangverpleging op te leggen. De reclassering heeft zich aan dit advies geconformeerd.
Gezien de chroniciteit van de beperkingen van verdachte en de daarmee samenhangende risico’s wordt daarnaast het opleggen van een GVM in overweging gegeven om verdachte langdurig – afhankelijk van de responsiviteit op behandeling – te kunnen begeleiden.
De rechtbank verenigt zich met de conclusies van de psycholoog en psychiater en maakt die tot de hare.
Tbs met dwangverpleging
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de wettelijke vereisten om een tbs-maatregel op te leggen (artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht). Verdachte is onderzocht door een psychiater en psycholoog, die hebben vastgesteld dat tijdens het begaan van de bewezenverklaarde belagingen bij verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Belaging is daarnaast een misdrijf zoals genoemd in artikel 37a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Verder is gebleken dat verdachte onder invloed van de bij hem vastgestelde stoornissen een gevaar vormt voor anderen. Hoewel verdachte de slachtoffers tot nu toe nooit fysiek heeft benaderd, is er naar het oordeel van de rechtbank – zo volgt uit het rapport van de psychiater en psycholoog – ook sprake van een aanzienlijk fysiek gevaar. Daarnaast is sprake van gevaar voor de psychische gezondheid van de slachtoffers.
De rechtbank is op basis van de behandeling ter terechtzitting en de inhoud van het Pro Justitia rapport overtuigd geraakt van de noodzaak van oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging. De problematiek van verdachte is ernstig en van chronische aard en het risico op recidive is hoog. Daarbij komt dat probleembesef bij verdachte mist en hij iedere vorm van hulpverlening afwijst. De rechtbank kan dan ook niet volstaan met een andere straf of maatregel als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd. De kans dat verdachte zich niet houdt aan voorwaarden, acht de rechtbank zeer groot. Daarnaast is behandeling binnen het kader van een zorgmachtiging niet passend gelet op het duurzame karakter van de ernstige beperkingen en het veiligheidsrisico. Tbs met dwangverpleging is de enige mogelijkheid om verdachte te behandelen, de maatschappij te beveiligen en het recidivegevaar zoveel mogelijk in te perken. De rechtbank realiseert zich dat het een verstrekkende en ingrijpende maatregel betreft, maar ziet mede gelet op het ontbreken van ziekte-inzicht en de ernst en duurzaamheid van de beperkingen bij verdachte geen mogelijkheid om de noodzakelijke behandeling in een lichter kader te realiseren. De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van tbs met dwangverpleging recht doet aan de complexiteit van de problematiek van verdachte. Gelet op het voorgaande legt de rechtbank aan verdachte tbs met dwangverpleging op.
De rechtbank ziet geen aanleiding om daarnaast nog een sanctie op te leggen.
Gemaximeerde tbs
De rechtbank stelt vast dat geen sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de totale duur van de tbs-maatregel is beperkt tot vier jaar.
Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel (GVM)
De rechtbank ziet geen termen aanwezig om naast de tbs-maatregel met dwangverpleging een GVM op te leggen.
Contactverbod met aangeefster [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De rechtbank zal aan verdachte ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten een contactverbod voor de duur van vijf jaren met aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] opleggen als vrijheidsbeperkende maatregel ingevolge artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. Iedere keer dat verdachte niet aan deze maatregel voldoet, zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van veertien dagen, met een maximum van zes maanden. Daarbij zal de rechtbank bovendien bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is nu er, gelet op de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en zich belastend zal gedragen jegens voornoemde slachtoffers.
9 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 en feit 2:
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van vijf Jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] en [slachtoffer 2] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 14 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. van den Brink, voorzitter,
mrs. J.P.W. Helmonds en M. Snijders Blok-Nijensteen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.P.H. Borghans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 september 2022.