vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer: 10013107 CV EXPL 22-9676
vonnis van: 14 oktober 2022
fno.: 33623
vonnis van de kantonrechter
de coöperatie ERES NL XXXIII Coöperatief U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
nader te noemen: ERES,
gemachtigde: G.J. Timmermans,
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 juli 2022, met producties;
- het in een proces-verbaal weergegeven mondelinge antwoord;
- het instructievonnis van 12 augustus 2022, waarin een mondelinge behandeling van de zaak is gelast.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 september 2022. Voor ERES is mr. L. Kapitein verschenen. [gedaagde] is niet verschenen. ERES is gehoord en heeft vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
Feiten
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] huurt sinds 21 september 2021 van ERES de woonruimte aan het adres [adres] .
1.2.
De huurprijs bedraagt sinds 1 juli 2022 € 1.867,09 per maand.
1.3.
Er bestaat een huurachterstand.
Vordering en verweer
2. ERES vordert - kort gezegd- de ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en de ontruiming van het gehuurde, alsmede betaling van:
- -
de huurachterstand van € 5.487,09, berekend over april, juni en juli 2022;
- -
€ 328,52 aan incassokosten;
- -
€ 19,95 aan wettelijke rente, berekend tot 7 juli 2022;
- -
de wettelijke rente over € 5.487,09 vanaf 7 juli 2022 tot aan de dag der voldoening;
- -
een bedrag gelijk aan de geldende huurprijs per maand vanaf 1 augustus 2022 tot aan de ontbinding;
- -
een bedrag gelijk aan de geldende huurprijs per maand vanaf de ontbinding tot de daadwerkelijke ontruiming;
- -
de proceskosten.
3. Aan haar vordering legt ERES ten grondslag dat [gedaagde] haar verplichtingen uit de huurovereenkomst niet is nagekomen, doordat zij een huurachterstand heeft laten ontstaan.
4. [gedaagde] erkent de huurachterstand. Zij moest vanwege het overlijden van haar vader en grootvader naar Zimbabwe en in die periode is geen huur betaald. [gedaagde] zal de huur over augustus gewoon betalen. Zij heeft een goede baan, zal binnenkort geld uit de nalatenschap van haar vader ontvangen en zij verwacht een bonus van haar werkgever. Daarmee kan zij een afbetalingsregeling treffen om de achterstand in te lossen. [gedaagde] wil haar woning behouden.
Beoordeling
5. Nu [gedaagde] de gestelde huurachterstand, namelijk € 5.487,09 berekend tot en met juli 2022 niet betwist, staat deze achterstand vast en kan deze worden toegewezen. Omdat [gedaagde] de huur niet op tijd heeft betaald, is zij over de achterstand wettelijke rente verschuldigd.
6. ERES heeft [gedaagde] op 20 april 2022 aangemaand tot betaling van de (op dat moment openstaande) achterstand binnen 14 dagen, aanvangende de dag nadat die brief bij haar is bezorgd. Omdat [gedaagde] niet binnen de gestelde termijn heeft betaald, is zij de aangezegde incassokosten van € 328,52 verschuldigd geworden.
7. [gedaagde] heeft niet betwist dat ERES haar bij brief van 9 mei 2022 heeft aangeboden haar contactgegevens te verstrekken aan het college voor schuldhulpverlening of een door de betreffende gemeente aangewezen en gemandateerde partij. Daarop heeft [gedaagde] op 9 juni 2022 gereageerd dat zij de gehele vordering uiterlijk 1 juli 2022 zou betalen. Op basis van deze toezegging heeft ERES geen melding voor schuldhulp bij de gemeente gedaan. Omdat [gedaagde] de betalingstoezegging niet is nagekomen, zijn de incassomaatregelen hervat. ERES stelt niet dat er daarna alsnog een melding bij de schuldhulpverlening heeft plaatsgevonden.
8. Hoewel ERES dus feitelijk niet aan haar verplichting uit het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening heeft voldaan, is de kantonrechter in deze zaak van oordeel dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. [gedaagde] heeft onvoldoende concreet uitzicht geboden op het gaan voldoen van de huurachterstand en de lopende huurtermijnen. Shibanda heeft zowel op 9 juni 2022 als bij conclusie van antwoord betalingstoezeggingen gedaan die zij -zonder bericht- niet is nagekomen. ERES heeft op de zitting onweersproken gesteld dat [gedaagde] de lopende huur over augustus en september 2022 ook niet heeft betaald. Bovendien is [gedaagde] niet verschenen op de mondelinge behandeling om de mogelijkheden van een betalingsregeling te bespreken met ERES. De kantonrechter acht het niet aannemelijk dat een vroegsignalering in dit geval het oplopen van de huurachterstand had kunnen voorkomen. Dat betekent dat de gevorderde ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst en de ontruiming van de woning worden toegewezen.
9. De kantonrechter zal verder een bedrag ter hoogte van de op dit moment geldende huur (€ 1.867,09) toewijzen vanaf augustus 2022 tot aan de datum van de ontbinding en vanaf de ontbinding tot aan de daadwerkelijke ontruiming.
10. [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
BESLISSING
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de onroerende zaak aan het adres [adres] ;
veroordeelt [gedaagde] om deze onroerende zaak met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde] bevindt, binnen twee weken na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van ERES te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
veroordeelt [gedaagde] om te betalen aan ERES:
- € 5.487,09 ter zake van achterstallige huur, berekend tot en met juli 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2022 tot aan de voldoening;
- € 328,52 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 19,95 aan wettelijke rente, berekend tot 7 juli 2022;
- € 1.867,09 aan huur per maand vanaf augustus 2022 tot aan de datum van ontbinding;
- € 1.867,09 aan gebruiksvergoeding per maand vanaf de datum van ontbinding tot en met het einde van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van ERES, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- exploot € 127,43
- salaris € 622,00
- griffierecht € 514,00
-----------------+
totaal € 1.263,43
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P.C. van Dam van Isselt, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.