6.1.2.
Beoordeling
6.1.2.1. Betrouwbaarheid aangeefster
6.1.2.1.1. Toetsingskader
Uit de wettelijke bepalingen en de jurisprudentie met betrekking tot het bewijsrecht in strafzaken is geen algemeen, in alle strafzaken geldend, toetsingskader voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen af te leiden.
Wel kunnen uit de jurisprudentie criteria worden afgeleid die bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van verklaringen van getuigen betrokken kunnen worden. In de eerste plaats komt belang toe aan de consistentie, gedetailleerdheid en volledigheid van de betreffende verklaringen. Daarnaast kan getoetst worden aan uit overige objectieve bronnen verkregen informatie of gegevens en kan meewegen of de inhoud van de afgelegde verklaringen gegeven de vastgestelde omstandigheden plausibel is. Ook kan daarbij worden betrokken of er omstandigheden aannemelijk zijn geworden die mogelijk van beslissende invloed zijn op de (betrouwbaarheid van de) verklaring. Daarbij valt te denken aan de psychische belasting van de betrokkene, de mogelijke eigen rol of betrokkenheid bij het tenlastegelegde feitencomplex, de beïnvloedbaarheid of een belang dan wel motief - persoonlijk, financieel of anderszins - om niet overeenkomstig de waarheid dan wel een daardoor gekleurde voor de verdachte ont- of belastende verklaring af te leggen.
6.1.2.1.2. Oordeel van de rechtbank
Op 16 februari 2021 heeft [benadeelde partij] aangifte gedaan bij de politie, waaruit de verdenking van mensenhandel is ontstaan. Vervolgens is [benadeelde partij] nog een aantal keer door de politie gehoord, waarbij zij uitvoerig heeft beschreven wat volgens haar heeft plaatsgevonden in het kader van de uitbuiting. Tevens is zij als getuige gehoord door de rechter-commissaris. In deze verklaringen verklaart zij belastend jegens de medeverdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier geen steun voor de suggestie van de verdediging dat sprake is geweest van beïnvloeding of ontoelaatbare sturing van [benadeelde partij] door verbalisanten. De door de raadsvrouw in haar pleidooi aangehaalde passages uit de verhoren maken niet aannemelijk dat [benadeelde partij] door de wijze waarop zij is ondervraagd niet in vrijheid en niet naar waarheid een verklaring heeft afgelegd. Ook blijkt niet dat de weergave van de verhoren in de processen-verbaal niet volledig is. Bovendien is [benadeelde partij] ook door de rechter‑commissaris gehoord en bij die gelegenheid is zij gebleven bij haar eerdere verklaringen. Haar verklaringen zijn consequent en worden op belangrijke punten bevestigd door ander objectief bewijs. Daarbij hecht de rechtbank vooral veel waarde aan de vele uitgelezen WhatsApp-gesprekken. In deze WhatsApp-gesprekken wanen verdachte en de medeverdachte zich immers onbespied, waardoor zij naar het oordeel van de rechtbank vrijuit spreken. Dat uit de eerste aangifte blijkt dat [benadeelde partij] pas belastend is gaan verklaren nadat haar was medegedeeld dat de medeverdachte getrouwd was en drie kinderen had, wordt door de rechtbank eerder als een ondersteuning dan een contra-indicatie voor het aannemen van een situatie van mensenhandel gezien en is in het licht van de overige inhoud van het dossier ook invoelbaar.
Ten aanzien van de bedenktijd die volgens de verdediging niet in acht zou zijn genomen overweegt de rechtbank dat in de Aanwijzing Zeden (waar door de verdediging naar is verwezen) het volgende is opgenomen:
“Voordat een aangifte wordt opgenomen, is er in beginsel eerst een informatief gesprek tussen de politie en de melder. Het informatief gesprek dient om de melder te informeren over de gevolgen van het doen van aangifte en de mogelijke impact van het strafrechtelijk traject. Na het informatief gesprek wordt een melder in beginsel een bedenktijd gegund voor het doen van aangifte. Dit geldt met name voor situaties waarin de melder en verdachte elkaar kennen.”
De rechtbank leest in de bewoordingen ‘in beginsel’ dat het voeren van een informatief gesprek en het geven van bedenktijd geen verplichting is en dat hiervan kan worden afgeweken. Bovendien is deze bedenktijd primair bedoeld ter bescherming van het slachtoffer. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte niet in haar belangen is geschaad door het ontbreken van genoemde bedenktijd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [benadeelde partij] niet onbetrouwbaar zijn en bewijsuitsluiting daarom niet aan de orde is. Het daartoe strekkende verweer wordt dan ook verworpen.
6.1.2.2. Mensenhandel - uitgangspunten bewijswaardering
Bij de beoordeling of sprake is van mensenhandel zoals bedoeld in artikel 273f, eerste lid Sr wordt gekeken naar drie bestanddelen, te weten een aantal dwangmiddelen, een aantal handelingen en het oogmerk van uitbuiting. Voor een bewezenverklaring is niet nodig dat ten aanzien van ieder subonderdeel al deze bestanddelen worden vastgesteld.
Ten aanzien van het bewijs van de feitelijke gedragingen geldt het volgende. Het bewijsminimum zoals neergelegd in artikel 342, tweede lid, Sv geldt voor de tenlastelegging als geheel en niet voor elk onderdeel ervan. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.1
Toepassing van voormeld criterium betekent in de onderhavige zaak dat in sommige gevallen op grond van de verklaring van één getuige een in de tenlastelegging genoemde feitelijke gedraging kan worden bewezen, indien die verklaring niet op zichzelf staat.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een dwangmiddel moet ook worden gekeken naar de onderlinge samenhang van de bewezenverklaarde feitelijke gedragingen.
6.1.2.3. Feiten en omstandigheden
Op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Liefdesrelatie en toekomst
[benadeelde partij] heeft verklaard dat ze de medeverdachte heeft leren kennen in januari 2020 en dat zij in gesprek zijn geraakt over escortwerk. Halverwege januari 2020 is zij begonnen met prostitutiewerk en zij is daarmee doorgegaan tot aan de dag waarop zij aangifte deed, te weten 16 februari 2021. Nadat zij eind januari 2020 een relatie kreeg met de medeverdachte heeft zij bijna al haar verdiensten aan hem afgestaan, omdat zij dacht dat het bestemd was voor hun gezamenlijke toekomst. Ze zouden gaan trouwen, op vakantie gaan en de medeverdachte zou een huis voor hen hebben gehuurd in Almere.2
De medeverdachte had haar gezegd dat hij niet meer samen was met de moeder van zijn drie kinderen (verdachte) en alleen contact met haar had vanwege de kinderen.3 De medeverdachte heeft van het door haar verdiende geld onder andere auto’s, een boot en een iPhone gekocht.4 Ook heeft hij spullen gekocht die bedoeld waren voor de inrichting van hun toekomstige gezamenlijke woning, waaronder een koelkast, wasmachine, bed en bank.5
In WhatsApp-gesprekken verklaart [benadeelde partij] de medeverdachte regelmatig de liefde6 en de medeverdachte reageert daar ook op met uitspraken zoals “love you”, “je bent lief”7 en dat hij blij is met een vrouw zoals zij en alle vertrouwen in haar heeft.8 De medeverdachte en [benadeelde partij] bespreken in de WhatsApp-gesprekken hun toekomst en doelen. [benadeelde partij] geeft aan: “Ik doe het voor ONZE toekomst”, “Geniet er pas van als we een lekker bedrag hebben en ik het aan jou geef”.9 [benadeelde partij] heeft het over wat ze al hebben bereikt: auto’s, een huis, de inrichting. Op haar vraag wat het volgende doel is antwoordt de medeverdachte: “opslag boot, tuin, vakanties.”10 Ook wordt gesproken over de aanschaf van goederen en andere uitgaven: een auto11, een koelkast12, een motor, een caravan, een bruiloft en het opstarten van eigen bedrijf.13 De medeverdachte heeft het over “gas geven” zodat ze hun spulletjes kunnen halen14 en dat ze gaan sparen voor hun bruiloft. 15 [benadeelde partij] vraagt: “Hoeveel nog voor auto?”16
Uit de WhatsApp-gesprekken blijkt dat [benadeelde partij] tot veel bereid was om de relatie met de medeverdachte in stand te houden. Zo smeekt ze hem om het niet uit te maken en belooft ze hem minimaal € 500,- per dag voor hem te gaan verdienen.17 Ook belooft ze zo snel mogelijk na haar abortus weer aan het werk te gaan zodat de medeverdachte een auto kan kopen.18 [benadeelde partij] zegt de medeverdachte niet kwijt te willen en te willen vechten voor hun relatie. Ze zal hem al haar geld geven en niks achterhouden.19 [benadeelde partij] heeft verklaard dat als de medeverdachte zei dat ze met het werk moest stoppen omdat het niet liep, ze bang was om haar toekomst kwijt te raken en zij daardoor nog harder haar best ging doen.20
De medeverdachte heeft verklaard dat hij nog niets concreets geregeld had voor een huurwoning voor hem en [benadeelde partij] . Hij had enkel wat spullen voor het huis gekocht. Van [benadeelde partij] had hij een iPhone gekregen. 21
Uit WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en de medeverdachte blijkt dat zij een gezamenlijke huishouding voerden.22 Verdachte en de medeverdachte spreken veelvuldig over de werkzaamheden en verdiensten van [benadeelde partij] .23 De eerste gesprekken dateren van eind januari 2020.24 De medeverdachte klaagt in de gesprekken over de aandacht die [benadeelde partij] nodig heeft en zegt: “Maar ik wil de tuin ook gefixt hebben. En een auto”, waarop verdachte zegt: “Dus gewoon doorgaan”.25 Ook zegt de medeverdachte: “Ze loopt te spelen, hele dag hou van je”, “Hele dag aan me zitten man”26 en “Nu wil ik allang in dr bek gooien: ik was nooit weg bij [verdachte] ”.27 In een iMessage-bericht tussen verdachte en de medeverdachte zegt de medeverdachte over [benadeelde partij] : “Ik ben der liefde dingen zat ook”, waarop verdachte antwoordt: “Dat is je eigen keuze geweest.”28
Verdachte heeft een bericht aan [benadeelde partij] gestuurd met de tekst: “Hoi [benadeelde partij] , ik wilde je even melden dat [medeverdachte] nooit eerlijk is geweest tegen je. En altijd al met mij is geweest. Ik weet ook wat voor werk je doet en dat geld heeft hij allemaal gespend met mij.”29
Verdiensten
Volgens [benadeelde partij] bepaalde de medeverdachte hoeveel zij op een dag moest verdienen, de ‘targets’.
Als de zaken niet goed liepen of targets niet werden gehaald was de medeverdachte geïrriteerd. Als zij niet wilde werken werd de medeverdachte boos, blokkeerde hij haar, ging hij haar negeren en schold hij haar uit.3031 Zo heeft hij haar ‘ [bijnaam] ’ genoemd en gezegd dat ze wel van een flat kon springen.32 Omdat ze niet wilde dat er spanningen ontstonden, dat de medeverdachte boos werd of haar ging negeren, voelde ze zich verplicht om aan het werk te gaan.3334 Ze verdiende soms meer dan de target om de medeverdachte tevreden te houden.35 Als ze ruzie met elkaar hadden zei de medeverdachte weleens dat hij geld aan verdachte zou vragen als [benadeelde partij] het hem niet kon geven.3637
In de WhatsApp-gesprekken tussen de medeverdachte en [benadeelde partij] wordt veelvuldig gesproken over de verdiensten van [benadeelde partij] . Naast het feit dat [benadeelde partij] continue doorgeeft hoeveel ze heeft verdiend worden door de medeverdachte targets benoemd. De medeverdachte zegt onder andere: “Ik hoef niet elke dag 1000 hoor, maar 600+ gewoon voor onze zakken zou niet slechts zijn, is echt minimaal”38, “nog 300 te gaan vandaag”39, “een 500 wil ik minimaal”, “proberen die 2000 aan te tikken vandaag”40. De medeverdachte zegt dat de kosten voor de autogarage € 480,- bedragen en dat hij dat vandaag wil pakken.41 Ook wordt letterlijk gesproken over ‘targets’.42 De medeverdachte spoort [benadeelde partij] aan om veel geld te verdienen en zegt dingen als “alles pakken!” en “gas geven”.43 [benadeelde partij] wordt onder druk gezet om gestelde targets te halen: “morgen geen 500 is einde oefening”.44
Ook is in de WhatsApp-gesprekken terug te zien dat de medeverdachte [benadeelde partij] ‘junk’ en ‘klein zielig vrouwtje’45 noemt en zegt: “Nu snap ik je beperking, Ga ff je medicatie slikken”46 en “kanker op met je kanker handicap”.47 De medeverdachte heeft verklaard dat hij [benadeelde partij] altijd blokkeerde als ze ruzie hadden.48
In een WhatsApp-gesprek met verdachte wordt door de medeverdachte aangegeven dat [benadeelde partij] heeft gezegd het gevoel te hebben dat ze alleen maar moet werken, waarop de medeverdachte zegt: “Ja duhhh”.49
Volgens [benadeelde partij] was er in het begin tussen haar en de medeverdachte sprake van een 50/50 verdeling van de verdiensten. Nadat zij eind januari 2020 een relatie met elkaar kregen, heeft ze bijna al haar verdiensten aan de medeverdachte afgegeven.50 Van de dagelijkse verdiensten mocht ze € 20,- tot € 30,- voor zichzelf houden om eten, sigaretten en benodigdheden voor haar werk, zoals condooms, te kopen. Als ze iets nodig had vroeg ze aan de medeverdachte of ze dat kon kopen.51 [benadeelde partij] moest aan de medeverdachte geld vragen voor eten en het openbaar vervoer.52 De medeverdachte kwam het contante geld bij haar ophalen53 en girale betalingen van klanten verliepen via de medeverdachte door middel van tikkies, omdat zij zelf onder bewind stond.54 Dit blijkt ook uit de WhatsApp-gesprekken.555657
In een WhatsApp-gesprek zegt de medeverdachte tegen [benadeelde partij] dat ze het geld dat ze heeft verdiend moet storten en naar hem over moet maken.58 [benadeelde partij] had regelmatig geen geld voor het kopen van eten en kleding en moest daarom geld aan haar ouders vragen.59
Op de bankrekening van verdachte zijn grote bedragen aan contante stortingen en bijschrijvingen van betaalverzoeken ontvangen.60 De medeverdachte maakte gebruik van deze rekening.61 Ook verdachte had toegang tot deze rekening, zo blijkt uit het WhatsApp-bericht van de medeverdachte aan verdachte dat zij op haar rekening moet kijken.62 Op de bankrekening van de medeverdachte is op de dag dat hij een nieuwe auto heeft aangeschaft een grote contante storting gedaan.63
Met verdachte heeft de medeverdachte besproken dat [benadeelde partij] op een gegeven moment weer een 50/50 verdeling wilde doen, waarop verdachte zegt dat de medeverdachte haar dan moet ‘skippen’.
Ze bespreken dat dat vervelend is, vooral als de medeverdachte ook geen baan meer heeft.64
In de WhatsApp-gesprekken tussen de medeverdachte en verdachte wordt ook gesproken over de aanschaf van goederen zoals een koelkast, een tv, een bed65 en een auto.66 Door de medeverdachte en verdachte wordt besproken of ze alles hebben gedaan wat ze wilden doen en dat alleen een reis naar Suriname, een caravan en een operatie aan het lichaam van verdachte nog moeten.67 Vervolgens wordt besproken hoe zij met het gezin op vakantie willen gaan van het door [benadeelde partij] verdiende geld.68 Verdachte zegt: “zit maar af te wachten hele tijd tot [benadeelde partij] gaat werken.”69
Verdachte heeft verklaard dat de medeverdachte in 2020 een Volkswagen Golf voor haar had gekocht. Ook had hij een sloep en een nieuwe inboedel voor hun huis gekocht en betaalde hij mee aan de vaste lasten.70
Bij de doorzoeking van de woning aan de [adres] , de woning waar de medeverdachte en verdachte verbleven, zijn goederen aangetroffen die door [benadeelde partij] zijn genoemd, waaronder een koelkast van het merk Samsung, een boxspring en een barbecue.71 Ook zijn een sloep met trailer, een caravan, auto’s en een iPhone onder de medeverdachte in beslag genomen. De auto’s en caravan stonden op naam van verdachte.7273
Op de bankrekening van [benadeelde partij] werden alleen haar uitkering en betalingen vanuit de bewindvoering gestort.74
Faciliteren en controleren van werkzaamheden
Volgens [benadeelde partij] maakte de medeverdachte de advertenties en plaatste hij ze omhoog. Ook had hij bepaald dat in de advertentie kwam te staan dat zij anale seks deed, terwijl ze dat pijnlijk vond.75
De werknamen die zij gebruikte waren ‘ [werknaam 1] ’, ‘ [werknaam 2] ’ en ‘ [werknaam 3] ’.76
In de WhatsApp-gesprekken tussen de medeverdachte en [benadeelde partij] heeft de medeverdachte het over het ‘aan- en uitzetten’ van de advertenties en [benadeelde partij] vraagt hem dat soms ook te doen.77
Vanaf de bankrekeningen die in gebruik waren bij de medeverdachte werden veel overschrijvingen gedaan naar de bedrijven achter de websites Kinky.nl en Sexjobs.nl ten behoeve van (het omhoog plaatsen van) seksadvertenties.78798081 Navraag bij deze websites leverde aanwijzingen op dat de medeverdachte degene was die de advertenties waarin [benadeelde partij] werd aangeboden voor seksuele diensten beheerde, onder andere gelet op de geregistreerde e-mailadressen die de medeverdachte zegt in gebruik te hebben (gehad) en het gebruikte IP-adres op naam van verdachte. De namen ‘ [werknaam 1] ’ en ‘ [werknaam 2] ’ werden in de advertenties gebruikt. De eerste advertentie op Kinky.nl is aangemaakt op 13 januari 2020.82838485 [benadeelde partij] heeft alle foto’s van de advertenties, waarvan een aantal volgens haar ook door de medeverdachte waren gemaakt, herkend.86
De medeverdachte heeft verklaard dat hij de advertenties plaatste en opwaardeerde.87 In de WhatsApp-gesprekken tussen de medeverdachte en verdachte wordt gesproken over de seksadvertenties van
[benadeelde partij] en wordt door verdachte meebeslist over de foto’s en de werknaam ‘ [werknaam 3] ’.88
[benadeelde partij] heeft naar eigen zeggen in verschillende hotels gewerkt en op een kamer op het [adres] .89 [benadeelde partij] betaalde de hotels weleens met de creditcard van de medeverdachte of hij maakte geld naar haar over.90 Uit de WhatsApp-gesprekken blijkt dat de medeverdachte besliste over hotelboekingen.9192 Vanaf de bankrekeningen van de medeverdachte werden verschillende betalingen aan hotels gedaan.939495 Uit gegevens van het [naam hotel] blijkt dat de medeverdachte daar meermalen een kamer op zijn naam heeft geboekt, waarbij onder andere is betaald met een creditcard op zijn naam.9697
Volgens [benadeelde partij] hield de medeverdachte een klantenbestand bij.98 Via Web-WhatsApp kon hij meelezen in haar telefoon en hij deed zich dan soms ook voor als haar in het contact met klanten.99 Hierdoor wist hij volgens haar altijd waar en met wie ze was.100 Hij bepaalde waar en wanneer ze moest werken en welke handelingen ze moest uitvoeren.101 Ook bracht de medeverdachte [benadeelde partij] naar klanten en wachtte hij tot ze klaar was.102 De medeverdachte heeft verklaard dat hij via WhatsApp met [benadeelde partij] meelas voor haar veiligheid.103 Dat hij daarbij de werkzaamheden van [benadeelde partij] in de gaten hield blijkt uit WhatsApp-berichten tussen hem en [benadeelde partij] , waarbij hij onder andere opmerkt dat ‘de app niet loopt’.104 Via WhatsApp werd door de medeverdachte en [benadeelde partij] veelvuldig gesproken over de afspraken met klanten. Zo vraagt [benadeelde partij] de medeverdachte een afspraak met een klant te plannen105 en of de medeverdachte met een klant besproken heeft of er anale seks zal zijn.106 De medeverdachte zegt soms ook wanneer [benadeelde partij] een klant kan verwachten.107 Uit de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en de medeverdachte kan worden opgemaakt dat de medeverdachte vaak bij [benadeelde partij] in de buurt was als zij bij een klant was.108 Ook vertelt de medeverdachte tegen verdachte dat hij [benadeelde partij] in de gaten hield zonder dat zij dat wist.109 Verdachte was ervan op de hoogte dat de medeverdachte [benadeelde partij] in de gaten hield via haar telefoon. 110 Volgens haar bracht de medeverdachte [benadeelde partij] naar klanten en haalde hij haar op.111
Dreigen met geweld en foto’s en filmpjes
Als de medeverdachte boos was, dreigde hij volgens [benadeelde partij] naaktfoto’s en een compromitterend filmpje online te zetten.112 Ook zou hij haar ouders inlichten over het werk dat ze deed of haar moeder iets aandoen. Hij heeft daadwerkelijk een keer een compromitterend filmpje op zijn WhatsApp-status gezet.113 In een WhatsApp-gesprek stuurt de medeverdachte tijdens een ruzie een filmpje naar [benadeelde partij] waarop te zien is dat zij hem pijpt114 en dreigt hij iets naar de ouders van [benadeelde partij] te sturen. Hij zegt daarbij: “Ze moeten weten wat hun dochter doet. Dan kunnen ze je misschien in een gesloten inrichting plaatsen.”115 Hij dreigt ‘vieze dingen’ te zullen vertellen aan haar moeder 116 en zegt: “Ik wil niet dat je me belt. Doe het en ik zet je foto’s online.”117
Volgens [benadeelde partij] heeft de medeverdachte gedreigd dat als zij een grote mond had dat hij haar een klap zou komen geven.118 In de WhatsApp-gesprekken is terug te lezen dat de medeverdachte tegen [benadeelde partij] zegt: “Volgende keer als je iets doet wat uit de maat is geef ik je een vuist, misschien kan ik die beperking rechtslaan”.119
Kwetsbaarheid [benadeelde partij]
Volgens [benadeelde partij] wist de medeverdachte dat zij begeleid woonde en kampte met psychische problemen.120 In een WhatsApp-gesprek heeft zij uitvoerig aan de medeverdachte verteld dat zij kampt met een lichte vorm van PTSS, een persoonlijkheidsstoornis, verlatings- en bindingsangst en dat zij in haar jeugd EMDR-therapie heeft gevolgd.121 De ouders van [benadeelde partij] hebben verklaard dat [benadeelde partij] is gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis MCDD en dat zij al sinds haar jeugd medicatie gebruikt om haar emoties en stemmingen te reguleren. Volgens haar moeder zou [benadeelde partij] al lang last hebben van angstaanvallen en zou er borderline zijn gediagnosticeerd. Ook zou [benadeelde partij] het moeilijk vinden om nee te zeggen en anderen af te wijzen of teleur te stellen.122 Ze heeft in verschillende inrichtingen gezeten en er is sprake geweest van suïcidegevaar.123124 Zowel de begeleider van [benadeelde partij] op haar woongroep en haar zorgcoach hebben [benadeelde partij] getypeerd als een kwetsbaar, beïnvloedbaar meisje.125126 De medeverdachte heeft verklaard ervan te weten dat [benadeelde partij] een moeilijke jeugd heeft gehad en dat zij begeleid woonde. Hij wist dat ze ‘iets geestelijks had’ en antidepressiva slikte.127
6.1.2.4. Weging van de feiten en omstandigheden in het licht van de tenlastelegging
6.1.2.4.1. Uitbuitingssituatie
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de medeverdachte [benadeelde partij] heeft bewogen tot het verrichten van werkzaamheden in de prostitutie en dat hij haar heeft vervoerd in het kader van afspraken met klanten. De medeverdachte heeft daarbij de dwangmiddelen ‘bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid’, ‘een andere feitelijkheid’, ‘misleiding’, ‘misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht’ en ‘misbruik van een kwetsbare positie’ toegepast.
De medeverdachte was uit op het verdienen van geld en gebruikte daar [benadeelde partij] voor. Met toepassing van de besproken dwangmiddelen is [benadeelde partij] ertoe gebracht om zich te (blijven) prostitueren en (een groot deel van) haar verdiensten af te staan aan de medeverdachte. Het op deze wijze financieel voordeel behalen uit werkzaamheden die door een ander onder deze omstandigheden in de prostitutie worden verricht, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat sprake was van uitbuiting van [benadeelde partij] door de medeverdachte en dat de medeverdachte daar ook het oogmerk op heeft gehad.
6.1.2.4.2. Opzet op de uitbuiting
Beoordeeld dient te worden of verdachte van deze uitbuitingssituatie wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat daarvan sprake was.
Uit de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en de medeverdachte blijkt dat zij veelvuldig spraken over de prostitutiewerkzaamheden en verdiensten van [benadeelde partij] . Verdachte bemoeide zich ook met de seksadvertenties en de werknaam van [benadeelde partij] .
Uit de manier waarop verdachte en de medeverdachte met elkaar over [benadeelde partij] spraken, blijkt dat de medeverdachte niet daadwerkelijk van plan was om een gezamenlijke toekomst met [benadeelde partij] op te bouwen, maar dat zij enkel werd gezien als inkomstenbron. De medeverdachte hield verdachte op de hoogte van de werkzaamheden en verdiensten van [benadeelde partij] en er werd besproken welke uitgaven er met dat geld konden worden gedaan. Uit de berichten is gebleken dat verdachte samen met de medeverdachte een gezamenlijke huishouding voerde. Verdachte heeft daarnaast een bericht aan [benadeelde partij] gestuurd waarin zij zegt dat zij altijd samen is geweest met de medeverdachte en dat zij samen al haar geld hebben uitgegeven. Verdachte was er aldus van op de hoogte dat door de medeverdachte aan [benadeelde partij] een vals vooruitzicht op een gezamenlijke toekomst werd voorgespiegeld.
Verdachte was er ook van op de hoogte dat [benadeelde partij] het grootste deel van haar verdiensten aan de medeverdachte afstond. Zo besprak verdachte met de medeverdachte via WhatsApp dat [benadeelde partij] op een gegeven moment weer een 50/50 verdeling wilde, waaruit kan worden afgeleid dat zij wist dat daarvan eerder blijkbaar geen sprake was.
Uit de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en de medeverdachte kan ook worden opgemaakt dat de medeverdachte vaak bij [benadeelde partij] in de buurt was als zij bij een klant was. De medeverdachte vertelt daarnaast dat hij [benadeelde partij] in de gaten hield zonder dat zij dat wist. De medeverdachte wist dat verdachte [benadeelde partij] in de gaten hield via haar telefoon. Volgens haar bracht de medeverdachte [benadeelde partij] naar klanten en haalde hij haar op.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte in ieder geval redelijkerwijs moest vermoeden dat [benadeelde partij] werd uitgebuit.
6.1.2.4.3. Opzettelijk voordeel trekken
Vastgesteld kan worden dat verdachte en de medeverdachte hebben geprofiteerd van de verdiensten van [benadeelde partij] . Girale betalingen van klanten werden via tikkies overgeboekt naar de rekening van verdachte. Zij had ook toegang tot deze rekening. Verdachte en de medeverdachte hebben veelvuldig gecommuniceerd over de (besteding van) de verdiensten van [benadeelde partij] en met de verdiensten van [benadeelde partij] zijn door hen zaken bekostigd die ten gunste van hen beide kwamen. Tekenend in dit kader is de opmerking van verdachte: “Zit maar af te wachten hele tijd tot [benadeelde partij] gaat werken”.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.