6.2.1.
Vormverzuim
De raadsman heeft aangevoerd dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, dat dient te leiden tot bewijsuitsluiting dan wel strafvermindering. Het verweer richt zich in de kern op de wijze waarop de verhoren van [benadeelde partij] hebben plaatsgevonden en of dit al dan niet in overeenstemming is geweest met de AVR.
De rechtbank overweegt het volgende.
In artikel 359a Sv is onder meer bepaald dat indien in een voorbereidend onderzoek in de strafzaak jegens een verdachte vormen in het voorbereidend onderzoek zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen daarvan niet uit de wet blijken, de rechter moet beoordelen of aan dat vormverzuim enig rechtsgevolg dient te worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg dan in aanmerking komt. De rechter dient daarbij rekening te houden met de in artikel 359a lid 2 Sv genoemde factoren: het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.
Het rechtsgevolg zal immers door deze factoren moeten worden gerechtvaardigd. Artikel 359a Sv formuleert een bevoegdheid en niet een plicht, en biedt de rechter die een vormverzuim heeft vastgesteld, de mogelijkheid af te zien van het toepassen van een van de daar bedoelde rechtsgevolgen en te volstaan met het oordeel dat een onherstelbaar vormverzuim is begaan.
Bewijsuitsluiting kan als rechtsgevolg worden verbonden indien het gaat om gevallen waarin het uitsluiten van bepaalde resultaten van het opsporingsonderzoek van het gebruik voor het bewijs noodzakelijk is om een schending van artikel 6 EVRM te voorkomen.
Er is ook grond voor bewijsuitsluiting indien zich onregelmatigheden hebben voorgedaan die de betrouwbaarheid en accuraatheid van onderzoeksresultaten wezenlijk hebben aangetast. In dat geval berust bewijsuitsluiting niet op de toepassing van artikel 359a Sv, maar vloeit die uitsluiting rechtstreeks voort uit de regel dat de rechter bij de beantwoording van de vraag of het tenlastegelegde kan worden bewezen verklaard, alleen dat bewijsmateriaal gebruikt dat hij betrouwbaar en bruikbaar vindt.
Gelet op de ‘Aanwijzing mensenhandel 2008’ en de AVR, hadden alle verklaringen van [benadeelde partij] moeten worden opgenomen. Er werd immers – en zo was voor de betrokken verbalisanten ook kenbaar – aangifte gedaan van mensenhandel, een misdrijf met een strafbedreiging van ten hoogste 12 jaar gevangenisstraf. Desondanks zijn een aantal verhoren van [benadeelde partij] niet opgenomen. Er is dus sprake geweest van handelen in strijd met de AVR, en derhalve is dus sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 359a Sv.
De rechtbank stelt vast dat drie van de tien door [benadeelde partij] afgelegde verklaringen wel zijn opgenomen. Dit betreffen de meest essentiële en uitgebreide verklaringen van [benadeelde partij] , te weten de getuigenverklaring en de aangifte van 16 februari 2021 en de aanvullende aangifte van 20 april 2021. Daarnaast is de verdediging in de gelegenheid gesteld om [benadeelde partij] vragen te stellen tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris op 7 oktober 2021. De rechtbank is daarom van oordeel dat de ernst van het onherstelbare vormverzuim gering is geweest en het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak niet in het gedrang is gebracht. Daarbij betrekt de rechtbank de omstandigheid dat de verdediging in staat is geweest aangeefster vragen te stellen ter gelegenheid van een verhoor bij de rechter-commissaris. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank toepassing van bewijsuitsluiting van alle verhoren van [benadeelde partij] niet vereist en volstaat zij met de constatering van het vormverzuim.
6.2.2.
Betrouwbaarheid aangeefster
Uit de wettelijke bepalingen en de jurisprudentie met betrekking tot het bewijsrecht in strafzaken is geen algemeen, in alle strafzaken geldend, toetsingskader voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen af te leiden.
Wel kunnen uit de jurisprudentie criteria worden afgeleid die bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van verklaringen van getuigen betrokken kunnen worden. In de eerste plaats komt belang toe aan de consistentie, gedetailleerdheid en volledigheid van de betreffende verklaringen. Daarnaast kan getoetst worden aan uit overige objectieve bronnen verkregen informatie of gegevens en kan meewegen of de inhoud van de afgelegde verklaringen gegeven de vastgestelde omstandigheden plausibel is. Ook kan daarbij worden betrokken of er omstandigheden aannemelijk zijn geworden die mogelijk van beslissende invloed zijn op de (betrouwbaarheid van de) verklaring. Daarbij valt te denken aan de psychische belasting van de betrokkene, de mogelijke eigen rol of betrokkenheid bij het tenlastegelegde feitencomplex, de beïnvloedbaarheid of een belang dan wel motief - persoonlijk, financieel of anderszins - om niet overeenkomstig de waarheid dan wel een daardoor gekleurde voor de verdachte ont- of belastende verklaring af te leggen.
6.2.2.2. Oordeel van de rechtbank
Op 16 februari 2021 heeft [benadeelde partij] aangifte gedaan bij de politie, waaruit de verdenking van mensenhandel is ontstaan. Vervolgens is [benadeelde partij] nog een aantal keer door de politie gehoord, waarbij zij uitvoerig heeft beschreven wat volgens haar heeft plaatsgevonden in het kader van de uitbuiting. Tevens is zij als getuige gehoord door de rechter-commissaris. In deze verklaringen verklaart zij belastend jegens verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier geen steun voor de suggestie van de verdediging dat sprake is geweest van beïnvloeding of ontoelaatbare sturing van [benadeelde partij] door verbalisanten. De door de raadsman in zijn pleidooi aangehaalde passages uit de verhoren maken niet aannemelijk dat [benadeelde partij] door de wijze waarop zij is ondervraagd niet in vrijheid en niet naar waarheid een verklaring heeft afgelegd. Ook blijkt niet dat de weergave van de verhoren in de processen-verbaal niet volledig is. Bovendien is [benadeelde partij] ook door de rechter‑commissaris gehoord en bij die gelegenheid is zij gebleven bij haar eerdere verklaringen. Haar verklaringen zijn consequent en worden op belangrijke punten bevestigd door ander objectief bewijs. Daarbij hecht de rechtbank vooral veel waarde aan de vele uitgelezen WhatsApp-gesprekken. In deze WhatsApp-gesprekken wanen verdachte en medeverdachte zich immers onbespied, waardoor zij naar het oordeel van de rechtbank vrijuit spreken. Dat uit de eerste aangifte blijkt dat [benadeelde partij] pas belastend is gaan verklaren nadat haar was medegedeeld dat verdachte getrouwd was en drie kinderen had, wordt door de rechtbank eerder als een ondersteuning dan een contra-indicatie voor het aannemen van een situatie van mensenhandel gezien en is in het licht van de overige inhoud van het dossier ook invoelbaar.
Ten aanzien van de bedenktijd die volgens de verdediging niet in acht zou zijn genomen, overweegt de rechtbank dat in de Aanwijzing Zeden (waar door de verdediging naar is verwezen) het volgende is opgenomen:
“Voordat een aangifte wordt opgenomen, is er in beginsel eerst een informatief gesprek tussen de politie en de melder. Het informatief gesprek dient om de melder te informeren over de gevolgen van het doen van aangifte en de mogelijke impact van het strafrechtelijk traject. Na het informatief gesprek wordt een melder in beginsel een bedenktijd gegund voor het doen van aangifte. Dit geldt met name voor situaties waarin de melder en verdachte elkaar kennen.”
De rechtbank leest in de bewoordingen ‘in beginsel’ dat het voeren van een informatief gesprek en het geven van bedenktijd geen verplichting is en dat hiervan kan worden afgeweken. Bovendien is deze bedenktijd primair bedoeld ter bescherming van het slachtoffer. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte niet in zijn belangen is geschaad door het ontbreken van genoemde bedenktijd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [benadeelde partij] niet onbetrouwbaar zijn en bewijsuitsluiting daarom niet aan de orde is. Het daartoe strekkende verweer wordt dan ook verworpen.
6.2.4.
Feiten en omstandigheden
Op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Liefdesrelatie en toekomst
[benadeelde partij] heeft verklaard dat ze verdachte heeft leren kennen in januari 2020 en dat zij in gesprek zijn geraakt over escortwerk. Halverwege januari 2020 is zij begonnen met prostitutiewerk en zij is daarmee doorgegaan tot aan de dag waarop zij aangifte deed, te weten 16 februari 2021. Nadat zij eind januari 2020 een relatie kreeg met verdachte heeft zij bijna al haar verdiensten aan hem afgestaan, omdat zij dacht dat het bestemd was voor hun gezamenlijke toekomst. Ze zouden gaan trouwen, op vakantie gaan en verdachte zou een huis voor hen hebben gehuurd in [plaats] .5 Verdachte had haar gezegd dat hij niet meer samen was met de moeder van zijn drie kinderen (medeverdachte [medeverdachte] ) en alleen contact met haar had vanwege de kinderen.6 Verdachte heeft van het door haar verdiende geld onder andere auto’s, een boot en een iPhone gekocht.7 Ook heeft hij spullen gekocht die bedoeld waren voor de inrichting van hun toekomstige gezamenlijke woning, waaronder een koelkast, wasmachine, bed en bank.8
In WhatsApp-gesprekken verklaart [benadeelde partij] verdachte regelmatig de liefde9 en verdachte reageert daar ook op met uitspraken zoals “love you”, “je bent lief”10 en dat hij blij is met een vrouw zoals zij en alle vertrouwen in haar heeft.11 Verdachte en [benadeelde partij] bespreken in de WhatsApp-gesprekken hun toekomst en doelen. [benadeelde partij] geeft aan: “Ik doe het voor ONZE toekomst”, “Geniet er pas van als we een lekker bedrag hebben en ik het aan jou geef”.12 [benadeelde partij] heeft het over wat ze al hebben bereikt: auto’s, een huis, de inrichting. Op haar vraag wat het volgende doel is antwoordt verdachte: “opslag boot, tuin, vakanties.”13 Ook wordt gesproken over de aanschaf van goederen en andere uitgaven: een auto14, een koelkast15, een motor, een caravan, een bruiloft en het opstarten van eigen bedrijf.16 Verdachte heeft het over “gas geven” zodat ze hun spulletjes kunnen halen17 en dat ze gaan sparen voor hun bruiloft. 18 [benadeelde partij] vraagt: “Hoeveel nog voor auto?”19
Uit de WhatsApp-gesprekken blijkt dat [benadeelde partij] tot veel bereid was om de relatie met verdachte in stand te houden. Zo smeekt ze hem om het niet uit te maken en belooft ze hem minimaal € 500,- per dag voor hem te gaan verdienen.20 Ook belooft ze zo snel mogelijk na haar abortus weer aan het werk te gaan zodat verdachte een auto kan kopen.21 [benadeelde partij] zegt verdachte niet kwijt te willen en te willen vechten voor hun relatie. Ze zal hem al haar geld geven en niks achterhouden.22 [benadeelde partij] heeft verklaard dat als verdachte zei dat ze met het werk moest stoppen omdat het niet liep, ze bang was om haar toekomst kwijt te raken en zij daardoor nog harder haar best ging doen.23
Verdachte heeft verklaard dat hij nog niets concreets geregeld had voor een huurwoning voor hem en [benadeelde partij] . Hij had enkel wat spullen voor het huis gekocht. Van [benadeelde partij] had hij een iPhone gekregen. 24
Uit WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en de medeverdachte blijkt dat zij een gezamenlijke huishouding voerden.25 Verdachte en de medeverdachte spreken veelvuldig over de werkzaamheden en verdiensten van [benadeelde partij] .26 De eerste gesprekken dateren van eind januari 2020.27 Verdachte klaagt in de gesprekken over de aandacht die [benadeelde partij] nodig heeft en zegt: “Maar ik wil de tuin ook gefixt hebben. En een auto”, waarop de medeverdachte zegt: “Dus gewoon doorgaan”.28 Ook zegt verdachte: “Ze loopt te spelen, hele dag hou van je”, “Hele dag aan me zitten man”29 en “Nu wil ik allang in dr bek gooien: ik was nooit weg bij [medeverdachte] ”.30 In een iMessage-bericht tussen verdachte en de medeverdachte zegt verdachte over [benadeelde partij] : “Ik ben der liefde dingen zat ook”, waarop de medeverdachte antwoordt: “Dat is je eigen keuze geweest.”31
De medeverdachte heeft een bericht aan [benadeelde partij] gestuurd met de tekst: “Hoi [benadeelde partij] , ik wilde je even melden dat [verdachte] nooit eerlijk is geweest tegen je. En altijd al met mij is geweest. Ik weet ook wat voor werk je doet en dat geld heeft hij allemaal gespend met mij.”32
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet tegen [benadeelde partij] had verteld dat hij in de loop van het jaar 2020 weer toenadering tot de medeverdachte zocht.33
Verdiensten
Volgens [benadeelde partij] bepaalde verdachte hoeveel zij op een dag moest verdienen, de ‘targets’. Als de zaken niet goed liepen of targets niet werden gehaald was verdachte geïrriteerd. Als zij niet wilde werken werd verdachte boos, blokkeerde hij haar, ging hij haar negeren en schold hij haar uit.3435 Zo heeft hij haar ‘downie’ genoemd en gezegd dat ze wel van een flat kon springen.36 Omdat ze niet wilde dat er spanningen ontstonden, dat verdachte boos werd of haar ging negeren, voelde ze zich verplicht om aan het werk te gaan.3738 Ze verdiende soms meer dan de target om verdachte tevreden te houden.39 Als ze ruzie met elkaar hadden zei verdachte weleens dat hij geld aan de medeverdachte zou vragen als
[benadeelde partij] het hem niet kon geven. 4041
In de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [benadeelde partij] wordt veelvuldig gesproken over de verdiensten van [benadeelde partij] . Naast het feit dat [benadeelde partij] continue doorgeeft hoeveel ze heeft verdiend worden door verdachte targets benoemd. Verdachte zegt onder andere: “Ik hoef niet elke dag 1000 hoor, maar 600+ gewoon voor onze zakken zou niet slechts zijn, is echt minimaal”42, “nog 300 te gaan vandaag”43, “een 500 wil ik minimaal”, “proberen die 2000 aan te tikken vandaag”44. Verdachte zegt dat de kosten voor de autogarage € 480,- bedragen en dat hij dat vandaag wil pakken.45 Ook wordt letterlijk gesproken over ‘targets’.46 Verdachte spoort [benadeelde partij] aan om veel geld te verdienen en zegt dingen als “alles pakken!” en “gas geven”.47 [benadeelde partij] wordt onder druk gezet om gestelde targets te halen: “morgen geen 500 is einde oefening”.48
Ook is in de WhatsApp-gesprekken terug te zien dat verdachte [benadeelde partij] ‘junk’ en ‘klein zielig vrouwtje’49 noemt en zegt: “Nu snap ik je beperking, Ga ff je medicatie slikken”50 en “kanker op met je kanker handicap”.51 Verdachte heeft verklaard dat hij [benadeelde partij] altijd blokkeerde als ze ruzie hadden.52
In een WhatsApp-gesprek met de medeverdachte wordt door verdachte aangegeven dat [benadeelde partij] heeft gezegd het gevoel te hebben dat ze alleen maar moet werken, waarop verdachte zegt: “Ja duhhh”.53
Volgens [benadeelde partij] was er in het begin tussen haar en verdachte sprake van een 50/50 verdeling van de verdiensten. Nadat zij eind januari 2020 een relatie met elkaar kregen, heeft ze bijna al haar verdiensten aan verdachte afgegeven.54 Van de dagelijkse verdiensten mocht ze € 20,- tot € 30,- voor zichzelf houden om eten, sigaretten en benodigdheden voor haar werk, zoals condooms, te kopen. Als ze iets nodig had vroeg ze aan verdachte of ze dat kon kopen.55 [benadeelde partij] moest aan verdachte geld vragen voor eten en het openbaar vervoer.56 Verdachte kwam het contante geld bij haar ophalen57 en girale betalingen van klanten verliepen via verdachte door middel van tikkies, omdat zij zelf onder bewind stond.58 Dit blijkt ook uit de WhatsApp-gesprekken.596061 In een WhatsApp-gesprek zegt verdachte tegen [benadeelde partij] dat ze het geld dat ze heeft verdiend moet storten en naar hem over moet maken.62 [benadeelde partij] had regelmatig geen geld voor het kopen van eten en kleding en moest daarom geld aan haar ouders vragen.63
Op de bankrekening van de medeverdachte zijn grote bedragen aan contante stortingen en bijschrijvingen van betaalverzoeken ontvangen.64 Verdachte maakte gebruik van deze rekening.6566 Ook de medeverdachte had toegang tot deze rekening, zo blijkt uit het WhatsApp-bericht van verdachte aan de medeverdachte dat zij op haar rekening moet kijken.67 Op de bankrekening van verdachte is op de dag dat hij een nieuwe auto heeft aangeschaft een grote contante storting gedaan.68
Met de medeverdachte heeft verdachte besproken dat [benadeelde partij] op een gegeven moment weer een 50/50 verdeling wilde doen, waarop de medeverdachte zegt dat verdachte haar dan moet ‘skippen’.
Ze bespreken dat dat vervelend is, vooral als verdachte ook geen baan meer heeft.69
In de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en de medeverdachte wordt ook gesproken over de aanschaf van goederen zoals een koelkast, een tv, een bed70 en een auto.71 Door verdachte en de medeverdachte wordt besproken of ze alles hebben gedaan wat ze wilden doen en dat alleen een reis naar Suriname, een caravan en een operatie aan het lichaam van de medeverdachte nog moeten.72 Vervolgens wordt besproken hoe zij met het gezin op vakantie willen gaan van het door [benadeelde partij] verdiende geld.73 Medeverdachte zegt: “zit maar af te wachten hele tijd tot [benadeelde partij] gaat werken.”74
De medeverdachte heeft verklaard dat verdachte in 2020 een Volkswagen Golf voor haar had gekocht. Ook had hij een sloep en een nieuwe inboedel voor hun huis gekocht en betaalde hij mee aan de vaste lasten.75
Bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 1] , de woning waar verdachte en de medeverdachte verbleven, zijn goederen aangetroffen die door [benadeelde partij] zijn genoemd, waaronder een koelkast van het merk Samsung, een boxspring en een barbecue.76 Ook zijn een sloep met trailer, een caravan, auto’s en een iPhone onder verdachte in beslag genomen. De auto’s en caravan stonden op naam van medeverdachte.7778
Op de bankrekening van [benadeelde partij] werden alleen haar uitkering en betalingen vanuit de bewindvoering gestort.79
Faciliteren en controleren van werkzaamheden
Volgens [benadeelde partij] maakte verdachte de advertenties en plaatste hij ze omhoog. Ook had hij bepaald dat in de advertentie kwam te staan dat zij anale seks deed, terwijl ze dat pijnlijk vond. 80 De werknamen die zij gebruikte waren ‘ [werknaam 1] ’, ‘ [werknaam 2] ’ en ‘ [werknaam 3] ’.81
In de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [benadeelde partij] heeft verdachte het over het ‘aan- en uitzetten’ van de advertenties en [benadeelde partij] vraagt hem dat soms ook te doen.82
Vanaf de bankrekeningen die in gebruik waren bij verdachte werden veel overschrijvingen gedaan naar de bedrijven achter de websites Kinky.nl en Sexjobs.nl ten behoeve van (het omhoog plaatsen van) seksadvertenties.83848586 Navraag bij deze websites leverde aanwijzingen op dat verdachte degene was die de advertenties waarin [benadeelde partij] werd aangeboden voor seksuele diensten beheerde, onder andere gelet op de geregistreerde e-mailadressen die verdachte zegt in gebruik te hebben (gehad) en het gebruikte IP-adres op naam van de medeverdachte. De namen ‘ [werknaam 1] ’ en ‘ [werknaam 2] ’ werden in de advertenties gebruikt. De eerste advertentie op Kinky.nl is aangemaakt op 13 januari 2020.87888990
[benadeelde partij] heeft alle foto’s van de advertenties, waarvan een aantal volgens haar ook door verdachte waren gemaakt, herkend.91
Verdachte heeft verklaard dat hij de advertenties plaatste en opwaardeerde.92 In de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en de medeverdachte wordt gesproken over de seksadvertenties van
[benadeelde partij] en wordt door de medeverdachte meebeslist over de foto’s en de werknaam ‘ [werknaam 3] ’.93
[benadeelde partij] heeft naar eigen zeggen in verschillende hotels gewerkt en op een kamer op het [adres 2] .94 [benadeelde partij] betaalde de hotels weleens met de creditcard van verdachte of hij maakte geld naar haar over.95 Uit de WhatsApp-gesprekken blijkt dat verdachte besliste over hotelboekingen.9697 Vanaf de bankrekeningen van verdachte werden verschillende betalingen aan hotels gedaan.9899100 Uit gegevens van het [naam hotel] blijkt dat verdachte daar meermalen een kamer op zijn naam heeft geboekt, waarbij onder andere is betaald met een creditcard op zijn naam.101102
Volgens [benadeelde partij] hield verdachte een klantenbestand bij.103 Via Web-WhatsApp kon hij meelezen in haar telefoon en hij deed zich dan soms ook voor als haar in het contact met klanten.104 Hierdoor wist hij volgens haar altijd waar en met wie ze was.105 Hij bepaalde waar en wanneer ze moest werken en welke handelingen ze moest uitvoeren.106 Ook bracht verdachte [benadeelde partij] naar klanten en wachtte hij tot ze klaar was.107 Verdachte heeft verklaard dat hij via WhatsApp met [benadeelde partij] meelas voor haar veiligheid.108 Dat hij daarbij de werkzaamheden van [benadeelde partij] in de gaten hield blijkt uit WhatsApp-berichten tussen hem en [benadeelde partij] , waarbij hij onder andere opmerkt dat ‘de app niet loopt’.109
Via WhatsApp werd door verdachte en [benadeelde partij] veelvuldig gesproken over de afspraken met klanten. Zo vraagt [benadeelde partij] verdachte een afspraak met een klant te plannen110 en of verdachte met een klant besproken heeft of er anale seks zal zijn.111 Verdachte zegt soms ook wanneer [benadeelde partij] een klant kan verwachten.112 Uit de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en de medeverdachte kan worden opgemaakt dat verdachte vaak bij [benadeelde partij] in de buurt was als zij bij een klant was.113 Ook vertelt verdachte tegen de medeverdachte dat hij [benadeelde partij] in de gaten hield zonder dat zij dat wist.114
De medeverdachte was ervan op de hoogte dat verdachte [benadeelde partij] in de gaten hield via haar telefoon.115 Volgens haar bracht verdachte [benadeelde partij] naar klanten en haalde hij haar op.116
Dreigen met geweld en foto’s en filmpjes
Als verdachte boos was, dreigde hij volgens [benadeelde partij] naaktfoto’s en een compromitterend filmpje online te zetten.117 Ook zou hij haar ouders inlichten over het werk dat ze deed of haar moeder iets aandoen. Hij heeft daadwerkelijk een keer een compromitterend filmpje op zijn WhatsApp-status gezet.118 In een WhatsApp-gesprek stuurt verdachte tijdens een ruzie een filmpje naar [benadeelde partij] waarop te zien is dat zij hem pijpt119 en dreigt hij iets naar de ouders van [benadeelde partij] te sturen. Hij zegt daarbij: “Ze moeten weten wat hun dochter doet. Dan kunnen ze je misschien in een gesloten inrichting plaatsen.”120 Hij dreigt ‘vieze dingen’ te zullen vertellen aan haar moeder 121 en zegt: “Ik wil niet dat je me belt. Doe het en ik zet je foto’s online.”122
Volgens [benadeelde partij] heeft verdachte gedreigd dat als zij een grote mond had dat hij haar een klap zou komen geven.123 In de WhatsApp-gesprekken is terug te lezen dat verdachte tegen [benadeelde partij] zegt: “Volgende keer als je iets doet wat uit de maat is geef ik je een vuist, misschien kan ik die beperking rechtslaan”.124
Kwetsbaarheid [benadeelde partij]
Volgens [benadeelde partij] wist verdachte dat zij begeleid woonde en kampte met psychische problemen.125 In een WhatsApp-gesprek heeft zij uitvoerig aan verdachte verteld dat zij kampt met een lichte vorm van PTSS, een persoonlijkheidsstoornis, verlatings- en bindingsangst en dat zij in haar jeugd EMDR-therapie heeft gevolgd.126 De ouders van [benadeelde partij] hebben verklaard dat [benadeelde partij] is gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis MCDD en dat zij al sinds haar jeugd medicatie gebruikt om haar emoties en stemmingen te reguleren. Volgens haar moeder zou [benadeelde partij] al lang last hebben van angstaanvallen en zou er borderline zijn gediagnosticeerd. Ook zou [benadeelde partij] het moeilijk vinden om nee te zeggen en anderen af te wijzen of teleur te stellen.127 Ze heeft in verschillende inrichtingen gezeten en er is sprake geweest van suïcidegevaar.128129 Zowel de begeleider van [benadeelde partij] op haar woongroep en haar zorgcoach hebben [benadeelde partij] getypeerd als een kwetsbaar, beïnvloedbaar meisje.130131 Verdachte heeft verklaard ervan te weten dat [benadeelde partij] een moeilijke jeugd heeft gehad en dat zij begeleid woonde. Hij wist dat ze ‘iets geestelijks had’ en antidepressiva slikte.132
6.2.5.
Weging van de feiten en omstandigheden in het licht van de tenlastelegging
De rechtbank is van oordeel dat uit voorgaande feiten en omstandigheden volgt dat [benadeelde partij] door verdachte is vervoerd (in het kader van afspraken met klanten), en dat zij door verdachte is bewogen om aan prostitutiewerk te gaan en blijven doen. Verdachte heeft werkplekken geregeld, advertenties aangemaakt en onderhouden, afspraken met klanten gemaakt, bepaald hoeveel [benadeelde partij] moest werken en verdienen en haar begeleid bij haar werkzaamheden. Verdachte en de medeverdachte hebben geprofiteerd van de door [benadeelde partij] verrichtte prostitutiewerkzaamheden.
Ten aanzien van de handelingen in sub 1 is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen onvoldoende blijkt van de betrokkenheid van verdachte bij de start van de prostitutiewerkzaamheden van [benadeelde partij] . Om die reden kan het werven van [benadeelde partij] niet worden bewezen. Ook van het overbrengen, huisvesten of opnemen van [benadeelde partij] is niet gebleken. De rechtbank zal verdachte daarom van deze onderdelen in de tenlastelegging vrijspreken.
Gelet op de geschetste feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat bij de handelingen gebruik is gemaakt van de dwangmiddelen ‘bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid’, ‘een andere feitelijkheid’, ‘misleiding’, ‘misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht’ en ‘misbruik van een kwetsbare positie’.
Bedreiging met geweld
In de WhatsApp-gesprekken heeft verdachte gedreigd met fysiek geweld. [benadeelde partij] heeft hierover ook verklaard. Zij heeft ook verklaard dat verdachte heeft gedreigd haar moeder iets aan te doen.
(Bedreiging met) andere feitelijkheden
Hierbij kan worden gedacht aan het uitoefenen van druk en het opwerpen van belemmeringen die zowel van fysieke als van psychische aard kunnen zijn. In feite kan iedere gedraging hieronder worden geschaard die geschikt is om een ander te beïnvloeden, waartegen die ander geen weerstand kan bieden.
Verdachte beschikte over naaktfoto’s en een compromitterend filmpje van [benadeelde partij] en heeft gedreigd deze online te zetten. Ook heeft hij gedreigd haar ouders in te lichten over haar werkzaamheden. Hij heeft daadwerkelijk een keer een filmpje van [benadeelde partij] op zijn WhatsApp-status geplaatst.
Verdachte heeft via Web-WhatsApp meegelezen in het contact dat [benadeelde partij] met klanten had. Op die manier wist hij altijd waar en met wie ze was en hoeveel ze verdiend moest hebben. Ook bepaalde hij, doordat hij zich ook als [benadeelde partij] voordeed in het contact met klanten, waar en wanneer ze moest werken en welke handelingen zij uit moest voeren. Daarnaast bracht en haalde hij haar naar en van klanten, was hij veelal in de buurt van [benadeelde partij] als zij bij een klant was en hield hij haar ongemerkt in de gaten. Hierdoor werd het [benadeelde partij] bemoeilijkt om zich aan de situatie te onttrekken.
Misleiding
Van misleiding is sprake bij het doelbewust een foute voorstelling van zaken geven, het verheimelijken van de eigenlijke bedoeling. Het slachtoffer moet daardoor worden bewogen tot arbeid of diensten.
Verdachte heeft aangeefster voorgespiegeld dat sprake was van een wederzijdse affectieve relatie en haar misleid met beloftes over een gezamenlijke toekomst. [benadeelde partij] heeft haar inkomsten uit de prostitutiewerkzaamheden aan verdachte ter beschikking gesteld in de veronderstelling dat deze zouden worden aangewend voor hun gezamenlijke toekomst en dat er – onder meer – een woning voor hen beiden en een bruiloft uit zouden worden gefinancierd. Verdachte had [benadeelde partij] verteld dat hij niet meer samen was met de medeverdachte en dat hij niet meer bij haar woonde. Als verdachte dreigde het contact met [benadeelde partij] te beëindigen, was [benadeelde partij] bang om haar toekomst kwijt te raken en deed ze nog meer haar best om veel geld te verdienen.
Dat de zaken er in werkelijkheid anders voorstonden blijkt onder meer uit de vaststelling dat verdachte samen met de medeverdachte een gezamenlijke huishouding voerde. Uit de manier waarop verdachte en de medeverdachte met elkaar over [benadeelde partij] spraken, blijkt dat verdachte niet daadwerkelijk van plan was om een gezamenlijke toekomst met [benadeelde partij] op te bouwen, maar dat zij enkel werd gezien als inkomstenbron. Verdachte hield de medeverdachte op de hoogte van de werkzaamheden en verdiensten van [benadeelde partij] en er werd besproken welke uitgaven er met haar verdiensten konden worden gedaan. Uit het dossier volgt niet dat verdachte zelf ook geld verdiende en dat met [benadeelde partij] deelde.
Voor een gezamenlijke woning met [benadeelde partij] was door verdachte niets concreets geregeld. Met de verdiensten van [benadeelde partij] zijn door verdachte goederen aangeschaft die voor hem en de medeverdachte bestemd waren en die deels in de woning van verdachte en de medeverdachte zijn aangetroffen. [benadeelde partij] zelf heeft nooit iets van het grootste deel van haar verdiensten teruggezien.
Misbruik uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie
[benadeelde partij] was verliefd op verdachte, vertrouwde hem en zag een toekomst met hem voor zich.
Daardoor was zij bereid te (blijven) werken in de prostitutie en het door haar verdiende geld aan hem af te staan en door hem te laten beheren. [benadeelde partij] wilde verdachte trots en gelukkig maken.
Verdachte spoorde [benadeelde partij] aan om veel geld te verdienen en bepaalde hoeveel zij op een dag moest verdienen. Als gestelde targets niet werden gehaald of als [benadeelde partij] niet wilde werken werd verdachte boos, blokkeerde hij haar, ging hij haar negeren en schold hij haar uit. Om te voorkomen dat er spanningen ontstonden voelde [benadeelde partij] zich verplicht om aan het werk te gaan. Als verdachte dreigde het contact met [benadeelde partij] te beëindigen, was dat voor haar een reden om nog meer en harder te werken. Daarbij werd door verdachte ook gezegd dat hij geld bij de medeverdachte ging vragen als hij het niet van [benadeelde partij] zou krijgen. Aldus heeft verdachte misbruik gemaakt van de gevoelens die [benadeelde partij] voor hem had.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verdachte [benadeelde partij] in een positie heeft gebracht en gehouden waarin zij niet over een groot deel van haar eigen financiële middelen kon beschikken.
Zij stond haar verdiensten grotendeels af aan verdachte en girale betalingen van klanten verliepen via de bankrekening van verdachte omdat [benadeelde partij] onder bewind stond. Zij mocht enkel geld houden voor het kopen van eten en sigaretten en benodigdheden voor haar werk. Hierdoor moest [benadeelde partij] verdachte of haar ouders om geld vragen als zij voorzag dat zij meer geld nodig had dan ze voor zichzelf had kunnen achterhouden.
Verdachte beschikte over compromitterende foto’s en filmpjes van [benadeelde partij] , die hij dreigde openbaar te maken of aan haar ouders te sturen als zij niet deed wat hij wilde.
Bij verdachte was bekend dat [benadeelde partij] kampte met psychische problematiek waarvoor zij medicatie slikte. Ook wist hij dat ze begeleid woonde en onder bewind stond. Haar ouders en betrokken hulpverleners noemen [benadeelde partij] kwetsbaar en beïnvloedbaar.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat [benadeelde partij] zich ten opzichte van verdachte in een afhankelijke en kwetsbare positie bevond, waar verdachte bewust misbruik van heeft gemaakt.
6.2.5.3. Oogmerk van uitbuiting
Dat verdachte het oogmerk van uitbuiting heeft gehad, blijkt naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam uit de bewijsmiddelen. Daaruit kan immers worden afgeleid dat het doel van verdachte was om te profiteren van de prostitutiewerkzaamheden van [benadeelde partij] , dat hij daaruit ook daadwerkelijk voordeel heeft getrokken en dat hij haar, door het gebruik van voornoemde dwangmiddelen, in een positie heeft gebracht waarin het voor haar niet mogelijk was om zich aan de situatie te onttrekken.
[benadeelde partij] verkeerde niet in een situatie die gelijk is aan de omstandigheden waarin de ‘gemiddelde mondige prostituee in Nederland’ verkeert, die zelf bepaalt voor wie, maar ook waar, wanneer, met wie, en onder welke omstandigheden zij werkt en waarbij zij zelf de beschikking over de inkomsten van haar werk heeft. Verdachte heeft bij [benadeelde partij] , een kwetsbare vrouw, het valse vooruitzicht op een gezamenlijke toekomst gevestigd en in stand gehouden. Met het oog op die toekomst was [benadeelde partij] bereid haar verdiensten af te staan aan verdachte. Daarbij had [benadeelde partij] niet de regie over de door haar te verrichten werkzaamheden. Verdachte was degene die onder andere werkplekken regelde, advertenties aanmaakte en beheerde, afspraken met klanten maakte, bepaalde wanneer er gewerkt moest worden en hoeveel er verdiend moest worden. Er was daarbij voortdurend sprake van een bepaalde mate van controle door verdachte.
Verdachte was uit op het verdienen van geld en gebruikte daar [benadeelde partij] voor. Met toepassing van de besproken dwangmiddelen is [benadeelde partij] ertoe gebracht om zich te prostitueren en (een groot deel van) haar verdiensten af te staan aan verdachte. Het op deze wijze financieel voordeel behalen uit werkzaamheden die door een ander onder deze omstandigheden in de prostitutie worden verricht, maakt dat naar het oordeel van de rechtbank sprake was van uitbuiting van [benadeelde partij] door verdachte en dat verdachte daar ook het oogmerk op heeft gehad.
Het feit dat [benadeelde partij] aanvankelijk vrijwillig in de prostitutie werkte maakt niet dat van uitbuiting geen sprake was. Immers, een situatie van uitbuiting kan ook ontstaan nadat aanvankelijk vrijwilligheid bij het slachtoffer bestond.
Dat [benadeelde partij] zelf met het (voortzetten van het) prostitutiewerk instemde maakt niet dat zij uit vrije wil als prostituee werkzaam was. Immers stemde zij in met het oog op de door verdachte voorgespiegelde gezamenlijke toekomst en is het door haar verdiende geld tegen haar wil voor een ander doel aangewend.
Op grond van wat hierboven is overwogen, acht de rechtbank naast sub 1 en sub 4 ook sub 6 (het opzettelijk voordeel trekken) en sub 9 (het dwingen te bevoordelen) bewezen.
De rechtbank acht de gehele ten laste gelegde periode bewezen, namelijk van 1 januari 2020 tot en met 16 februari 2021. De rechtbank baseert de aanvangsdatum op de verklaringen van [benadeelde partij] over wanneer zij verdachte heeft leren kennen en wanneer zij is gestart met werken, de aanmaakdatum van de eerste advertentie op Kinky.nl (13 januari 2020) en de eerste WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en de medeverdachte over de werkzaamheden en verdiensten van [benadeelde partij] (januari 2020). De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangehaalde WhatsApp-gesprekken gedurende de gehele periode hebben plaatsgevonden.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Op grond van het dossier is de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte(n) ten aanzien van de mensenhandel in de zin van artikel 273f, eerste lid, sub 1, 4 en 9 Sr niet komen vast te staan. Op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat verdachte degene was die met toepassing van de genoemde dwangmiddelen [benadeelde partij] ertoe heeft gebracht prostitutiewerkzaamheden te verrichten en een groot deel van haar verdiensten aan hem af te staan. Er is geen sprake geweest van een gezamenlijke uitvoering met de medeverdachte. De rechtbank gaat er evenwel van uit – gelet op de inhoud van de Whatsapp berichten - dat de medeverdachte niet volledig onwetend is geweest over het handelen van verdachte en dat zij ook wel handelingen van ondergeschikt belang heeft verricht die hebben bijgedragen aan de strafbare feiten, zoals meebeslissen over de advertenties en de werknaam van [benadeelde partij] . Deze bijdrage is naar het oordeel van de rechtbank echter niet van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
De rechtbank is van oordeel dat wel sprake was van medeplegen ten aanzien van de mensenhandel in de zin van artikel 273f, eerste lid, sub 6 Sr, het voordeel trekken uit de uitbuiting van [benadeelde partij] . Op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte en de medeverdachten beiden hebben geprofiteerd van de verdiensten van [benadeelde partij] . Girale betalingen van klanten werden via tikkies overgeboekt naar de rekening van de medeverdachte. Zij had ook toegang tot deze rekening. Verdachte en de medeverdachte hebben veelvuldig gecommuniceerd over de (besteding van) de verdiensten van [benadeelde partij] en met de verdiensten van [benadeelde partij] zijn door hen zaken bekostigd die ten gunste van hen beide kwamen. Tekenend in dat kader is de opmerking van de medeverdachte: “zit maar af te wachten hele tijd tot [benadeelde partij] gaat werken”.