Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
vestigingsadres [adres] , [woonplaats] ,
uit andere hoofde verblijvend in [naam 1] ,
[plaats] .
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.L. Vermeulen en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. Z. Boufadiss naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Verdachte wordt kort gezegd beschuldigd van:
Feit 1
poging tot doodslag van [slachtoffer] op 30 november 2020 in Amsterdam, voor of tijdens het plegen van een strafbaar feit. Als dat niet kan worden bewezen wordt verdachte beschuldigd van een poging tot zware mishandeling;
Feit 2
diefstal met geweld in een woning in Amsterdam op 30 november 2020.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3 Vrijspraak
3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor alle ten laste gelegde feiten.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt de ten laste gelegde feiten – net als de officier van justitie en de raadsvrouw – niet bewezen. Het bewijs dat verdachte bij de feiten betrokken zou zijn, berust voornamelijk op de verklaring van aangever. Aangever heeft echter wisselend verklaard en de betrokkenheid van verdachte wordt onvoldoende door andere bewijsmiddelen ondersteund. Zo is er in de woning en op het mes geen bloed aangetroffen en is niet gebleken dat verdachte ook de nacht ervoor in de woning van aangever aanwezig was. De rechtbank kan op basis van het dossier onvoldoende vast stellen wat zich in de nacht van 30 november 2020 heeft afgespeeld. Verdachte wordt daarom van de ten laste gelegde feiten vrijgesproken.
4 De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft geen concreet bedrag aan materiële dan wel immateriële schade gevorderd. Omdat verdachte wordt vrijgesproken van het feit dat de schade zou hebben veroorzaakt, kan die schade in deze procedure niet op hem worden verhaald. De benadeelde partij wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.
5 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Dolfing, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Schakenraad, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 december 2022.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: