4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 13 april 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet, na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] meermalen met een mes heeft gestoken en/of gesneden in de borst, de rug, de arm, het been, het hoofd en onder de oksel, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
op 13 april 2021 te Amsterdam, met een ander of anderen, in de binnentuin gelegen achter het [adres] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het:
- vastpakken, trekken en schoppen van/aan voornoemde [slachtoffer] en
- meermalen steken en/of snijden met een mes in de borst, de rug, de arm, het been, het hoofd en onder de oksel van voornoemde [slachtoffer] ;
Zaak B:
op 9 november 2021 te Amsterdam [benadeelde] heeft mishandeld door die [benadeelde] meerdere keren met zijn vuist tegen het hoofd te stompen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
12 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A feiten 1 primair en 2:
eendaadse samenloop van:
medeplegen van poging tot moord
en;
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 1 (één) jaar, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- een behandeling volgt gericht op agressieregulatie bij de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start wanneer de reclassering dat nodig acht. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zich begeleidbaar en meewerkend opstelt voor het verkrijgen en behouden van een passende dagbesteding, in de vorm van een betaalde (bij)baan dan wel een opleiding;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoekt met het slachtoffer in de zaak met parketnummer 13/103067-21 ( [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. De politie zal toezicht houden op de naleving van het contactverbod.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken;
- zich meldt bij voornoemde reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
3. 1 STK Mes (Omschrijving: G6047415, zwart, merk: Keuken mes)
Gelast te bewaren ten behoeve van de rechthebbende(n):
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] toe tot een bedrag van € 150,00 (honderdvijftig euro) aan vergoeding van materiële schade en € 200,00 (tweehonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (9 november 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde] aan de Staat € 350,00 (driehonderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (9 november 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 7 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. H.E. Hoogendijk en C.M. Georgiades, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 maart 2022.