2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 26 februari 2022 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
- primair: poging tot doodslag op [slachtoffer 1] samen met een ander;
- subsidiair: poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] samen met een ander ;
- primair: poging tot doodslag op [slachtoffer 2] samen met een ander ;
- subsidiair: poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 2] samen met een ander ;
feit 3:
gezamenlijke openlijk geweldpleging tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
feit 4:
diefstal met geweld op 26 februari 2022 te Amsterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
op 26 februari 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 1] meermalen, in elk geval eenmaal met kracht
- met geschoeide voet tegen het hoofd en het lichaam van [slachtoffer 1] heeft geschopt, en
- tegen het hoofd en het bovenlichaam van [slachtoffer 1] heeft geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van feit 2 subsidiair:
op 26 februari 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging, met een ander ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 2]
- met kracht tegen het hoofd heeft geslagen ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] met zijn hoofd tegen de grond ten val is gekomen, en
- terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag meermalen tegen het hoofd, althans het bovenlichaam, met geschoeide voet heeft geschopt/getrapt, en
- terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag die [slachtoffer 2] (meermalen) op het lichaam heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van feit 3:
op 26 februari 2022 te Amsterdam, openlijk, te weten aan de [adres] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door
die [slachtoffer 1]
- meermalen met kracht tegen het hoofd te slaan [slachtoffer 1] en,
- terwijl [slachtoffer 1] op de grond lag meermaals met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd en bovenlichaam van [slachtoffer 1] te schoppen
- meermalen met kracht tegen het hoofd, in elk geval tegen het bovenlichaam, te slaan en
- terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag meermaals tegen het hoofd, althans het bovenlichaam, met geschoeide voet te schoppen en
- terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag meermaals op en tegen het hoofd, althans het bovenlichaam te slaan,
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een blauw rechteroog, gezwollen linkerwang, rode krassen aan de linkerkant van de nek en een gezwollen rechter oor en neus voor [slachtoffer 1] en een snijwond boven het rechteroog voor [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad;
ten aanzien van feit 4:
op 26 februari 2022 te Amsterdam, een telefoon (iPhone 11 Pro Max) die aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair:
telkens:
medeplegen van poging tot zware mishandeling
ten aanzien van feit 3:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
ten aanzien van feit 4:
diefstal
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beveelt dat een gedeelte, groot 3 maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien verdachte gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Verdachte meldt zich binnen vijf werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Jeugdbescherming & Reclassering Leger des Heils op het adres Weesperzijde 70 in Amsterdam. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft.
Gedragsinterventie agressiebeheersing
Verdachte neemt actief deel aan de gedragsinterventie Alcohol en Geweld of een andere gedragsinterventie die gericht is op agressiebeheersing. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
Diagnostiek IQ en eventuele ambulante begeleiding
Verdachte werkt mee aan een IQ-onderzoek. Indien er een (licht) verstandelijke beperking wordt vastgesteld en er indicatie is voor ambulante begeleiding, werkt verdachte mee aan ambulante begeleiding bij Amsta of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding start na afronding van het IQ-onderzoek. De begeleiding duurt de gehele schorsing of zoveel korter als
de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener heeft voor de begeleiding.
Contactverbod
Verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] ) in onderhavige strafzaak, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Het contactverbod dient gecontroleerd te worden door de politie.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat verdachte gedurende de proeftijd
- -
ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 975,00 aan vergoeding van materiële schade en € 1.000,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 februari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 508,00.
Legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.975,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 februari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 29 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde
verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 430,00 aan vergoeding van materiële schade en € 1.000,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 februari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] , aan de Staat € 1.430,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 24 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde
verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Slager, voorzitter,
mr. F.J. Lourens en mr. C.F.J. Heemskerk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. Wormhoudt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 april 2023.