2 Tenlastelegging
Aan verdachte is een zevental feiten ten laste gelegd. Deze feiten komen – kort gezegd – op het volgende neer.
Feit 1: Diefstal met (bedreiging met) geweld van een Iphone van [slachtoffer 1] op 26 mei 2022, waarbij gedreigd is met een vuurwapen en een worsteling is ontstaan.
Feit 2: Diefstal met (bedreiging met) geweld van een Iphone en 800 euro van [benadeelde partij 1] op 23 juni 2022, waarbij gedreigd is met een vuurwapen en een worsteling is ontstaan.
Feit 3: Bedreiging met een vuurwapen van [benadeelde partij 2] op 24 mei 2022.
Feit 4: Poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld van goederen van [benadeelde partij 3] op 4 juli 2022, waarbij met een vuurwapen is gedreigd en waarbij [benadeelde partij 3] uit een raam op de vierde verdieping is gesprongen, met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. Subsidiair is dit feit ten laste gelegd als bedreiging.
Feit 5: Bedreiging met een vuurwapen van [slachtoffer 2] op 4 juli 2022.
Feit 6: Diefstal met (bedreiging met) geweld van een portemonnee, 450 euro en meerdere passen van [slachtoffer 3] op 4 juli 2022, waarbij gedreigd is met een vuurwapen.
Feit 7: Het afleveren of voorhanden hebben van een vals identiteitsbewijs op 5 juli 2022.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van feit 1:
op 26 mei 2022 te Amsterdam een mobiele telefoon (merk Apple, Iphone 11), die aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door;
- een vuurwapen op die [slachtoffer 1] te richten en
- de patronen in dat vuurwapen te laten zien aan die [slachtoffer 1] en het vuurwapen door te laden en
- eenmaal met dat vuurwapen een schot te lossen in de hotelkamer van die [slachtoffer 1] en
- te worstelen met die [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van feit 2:
op 23 juni 2022 te Amsterdam, een mobiele telefoon (merk Apple, Iphone XR) en een geldbedrag, die aan [benadeelde partij 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door;
- een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 1] te richten en
- het vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, door te laden en
- tegen die [benadeelde partij 1] te schreeuwen; ''Waar is het geld!?'' en
- te worstelen met die [benadeelde partij 1] .
Ten aanzien van feit 3:
op 24 mei 2022 te Amsterdam, [benadeelde partij 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een vuurwapen op die [benadeelde partij 2] te richten.
Ten aanzien van feit 4:
op 4 juli 2022 te Voorschoten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen, die aan [benadeelde partij 3] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te
doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 3] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, met dat
opzet, een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 3] heeft gericht en dat vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft doorgeladen en die [benadeelde partij 3] heeft gemaand stil te zijn, waardoor die [benadeelde partij 3] in een dusdanige psychische toestand is geraakt en/of dusdanig bang is geworden dat die [benadeelde partij 3] uit een raam op de vierde verdieping is gesprongen, waardoor die [benadeelde partij 3] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, te weten
- uitgebreide breuken van het heiligbeen, bekken, schaambeen, heupkom, linkerbovenarm en rechterenkel/hielbeenbreuk en
- inwendige fixatie van breuken aan het bekken, heiligbeen, linkerbovenarm, rechtervoet en heupkom en
- onderbeenamputatie rechts,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van feit 5:
op 4 juli 2022 te Voorschoten, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] te richten.
Ten aanzien van feit 7:
op 5 juli 2022 te Amsterdam een reisdocument als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een Chinees paspoort, documentnummer [nummer] , ten name van [naam] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , waarvan hij, verdachte, wist dat deze vals was, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
13 Beslissing
Verklaart het onder feit 6 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder de feiten 1, 2, 3, 4 primair, 5 en 7 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, feit 2
Telkens: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
Ten aanzien van feit 3, feit 5:
Telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Ten aanzien van feit 4:
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Ten aanzien van feit 7:
een reisdocument voorhanden hebben, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vals of vervalst is
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van zes jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
G6208072 (101,9 gram hennep)
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
G6208273 (geldbedrag 115 euro)
G6203100 (1 fles)
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toe tot een bedrag van € 1.000,00 (duizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (23 juni 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat € 1.000,00 (duizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (23 juni 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 20 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] toe tot een bedrag van € 500,00 (vijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (24 mei 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat € 500,00 (vijfhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (24 mei 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 10 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] toe tot een bedrag van
€ 105.000 (honderdvijfduizend euro) aan vergoeding van materiële schade en € 50.000 (vijftigduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (4 juli 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 3] aan de Staat
€ 155.000,00 (honderdvijfenvijftigduizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (4 juli 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van één jaar. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 7 juli 2021, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en M.E. van Rijn-Tonino, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.D.N. Tool, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 januari 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.