5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage 2 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1 Subsidiair
op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2016 tot en met 26 mei 2020 te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam en/of Haarlem en/of Amsterdam en/of Weesp, een ander, te weten [benadeelde partij 1] (geboren [geboortedatum] ),
door enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, te weten die [benadeelde partij 1] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en te dulden, te weten
- -
haar eigen seksuele grenzen op verschillende vlakken te overschrijden en
- -
het ondergaan van grove seksuele handelingen als afstraffing en
- -
seksafspraken met andere mannen te hebben en
- -
het zichzelf in een positie te brengen waarbij zij zichzelf beschikbaar stelt tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden
- -
voor die [benadeelde partij 1] de langdurige en duurzame relatie die hij, verdachte, met een andere vrouw had te verzwijgen en
- -
die [benadeelde partij 1] bekend te maken met verdovende middelen, te weten cocaïne en
- -
zich op boze en agressieve en dreigende en overheersende toon/wijze te uiten tegen die [benadeelde partij 1] en
- -
die [benadeelde partij 1] verbaal onder druk te zetten en
- -
te dreigen met beëindiging van de relatie;
2 Meer subsidiair
op tijdstippen gelegen in de periode van 21 juli 2021 tot en met 16 februari 2022 te Lelystad en Hilversum en Amsterdam en Weesp, een ander, te weten [benadeelde partij 2] (geboren [geboortedatum] ),
door geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, te weten die [benadeelde partij 2] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en te dulden, te weten
- -
haar eigen seksuele grenzen op verschillende vlakken te overschrijden en
- -
zichzelf voor de camera te bevredigen en hierbij te spreken over haar verleden van seksueel misbruik, terwijl verdachte via een beeldverbinding toekeek en
- -
een wekker met camera-functie te kopen en deze in haar kamer te plaatsen, waardoor verdachte kon zien wat zij deed en toezicht kon houden en
- -
een prepaid werktelefoon, ten behoeve van prostitutie werkzaamheden, aan te schaffen en
- -
een account aan te maken op de prostitutiewebsite kinky.nl, waar zij op moest aangeven dat zij bereid is alle vergaande seksuele handelingen te verrichten en
- -
het zichzelf in een positie te brengen waarbij zij zichzelf beschikbaar stelt tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden
- -
voor die [benadeelde partij 2] de langdurige en duurzame relatie die hij, verdachte, met een andere vrouw had te verzwijgen en
- -
die [benadeelde partij 2] bekend te maken met verdovende middelen, te weten cocaïne en
- -
zich op boze en agressieve en dreigende en overheersende toon/wijze te uiten tegen die [benadeelde partij 2] en
- -
op die [benadeelde partij 2] in te praten en haar te overtuigen dat naspelen van haar misbruikverleden goed voor haar is en
- -
die [benadeelde partij 2] verbaal onder druk te zetten als zij aangeeft geen prostitutiewerkzaamheden te willen verrichten en hier vervolgens consequenties voor de relatie aan te verbinden en
- -
het afgesproken safeword (splitje) niet te respecteren en af te pakken;
3.
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 september 2022 te Lelystad en Capelle aan den IJssel en Rotterdam en Hilversum en Haarlem en Amsterdam en Weesp, opzettelijk aan vrouwen heeft verstrekt, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 meer subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2 meer subsidiair:
een ander door geweld en/of een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, niet te doen en te dulden, meermalen gepleegd;
en ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 4 (vier maanden), van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als
bijzondere voorwaarden
:
- Meldplicht bij reclassering:
Veroordeelde meldt zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij GGZ Reclassering Inforsa op het adres Duivendrechtsekade 55, 1096 AH te Amsterdam (telefoonnummer 020 590 8100).
Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt voor de maximale duur van één jaar.
- Ambulante behandeling:
Veroordeelde laat zich behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
- Contactverboden:
Veroordeelde mag gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met:
[benadeelde partij 1] (“ [benadeelde partij 1] ”), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
[benadeelde partij 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
[getuige 1] (“ [getuige 1] ”), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ; en
[getuige 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toe tot een bedrag van € 1.250,- (twaalfhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 mei 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat € 1.250,- (twaalfhonderdvijftig euro) te betalen ter vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (26 mei 2020) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 22 (tweeëntwintig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] toe tot een bedrag van € 1.000,- (duizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (16 februari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat € 1.000,- (duizend euro) te betalen aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (16 februari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. E. Akkermans en mr. L. Medema-Baroud, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.E. van der Burg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 mei 2023.