vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/033136-23
Datum uitspraak: 31 mei 2023
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de [naam PI] .
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit verkorte vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
17 mei 2023. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C.P. Staal, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. P.J. Zandt, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting – (kort gezegd) ten laste gelegd dat hij zich, al dan niet in vereniging, heeft schuldig gemaakt aan
1. het op 31 januari 2023 in Amsterdam opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren, en/of opzettelijk aanwezig hebben van 5.028 pillen (2.026 gram) van een materiaal bevattende 4-MEC en/of methylon en/of pentedron, en/of 14 gram van een materiaal bevattende MDMA;
2. het op 31 januari 2023 in Amsterdam opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of opzettelijk aanwezig hebben, van 12.720 gram hennep en/of 1.701 gram hasjiesj.
De tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
5 De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
1. op 31 januari 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 5.028 pillen (2.026 gram) van een materiaal bevattende 4-MEC, methylon en pentedron en 14 gram van een materiaal bevattende MDMA;
2. op 31 januari 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 12.520 gram hennep en 1.583,5 gram hasjiesj.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
9 Beslag
Onder verdachte zijn de diverse voorwerpen in beslag genomen zoals vermeld op de beslaglijst in bijlage II die aan dit vonnis is gehecht en hier als ingevoegd geldt. Het Openbaar Ministerie heeft ten aanzien van de inbeslaggenomen verdovende middelen, de waardebon, het boek en het horloge de beslissing genomen dat deze dienen te worden vernietigd. De rechtbank zal ten aanzien van deze voorwerpen daarom geen beslissing nemen. De rechtbank neemt dienaangaande alleen een beslissing over het nog openstaand beslag.
Bewaren ten behoeve van rechthebbende(n)
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van het inbeslaggenomen en niet teruggegeven geld (nummer 1 tot en met 4 op de beslaglijst), aangezien op dit moment niemand als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Teruggave aan rechthebbende
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven naamplaat (nummer 27 op de beslaglijst) dient aan verdachte te worden teruggegeven.
10 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, en 11 van de Opiumwet.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 14 (veertien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als
bijzondere voorwaarden:
- Meldplicht: Veroordeelde meldt zich op afspraak bij de reclassering Leger des Heils op het adres: Weesperzijde 70 te Amsterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
- Ambulante begeleiding en meewerken aan schuldhulpverlening: Veroordeelde laat zich begeleiden door het Leger des Heils of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding. De begeleiding is gericht op het in kaart brengen van de schulden, waar mogelijk het genereren van inkomen en het treffen van regelingen. Daarnaast is de begeleiding gericht op de praktische problematiek die veroordeelde ervaart in zijn leven.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- -
€ 8.600,- euro
- -
€ 26.800,- euro
- -
€ 200,- euro
- -
€ 32.900,- euro
Gelast de teruggave aan [verdachte] (veroordeelde) van:
- De naamplaat.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. P. Sloot en A.L. Rinsma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Bergsma, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 mei 2023.