4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Zaak A:
op 18 maart 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning (gelegen aan de [adres] ) een horloge (merk Rolex) en designer tassen (merk Louis Vuitton en Chanel en Gucci) en manchetknopen (merk Hermes) en riemen (merk Hermes en Louis Vuitton en Ferragamo) en sjaals (merk Louis Vuitton) en sieraden (bestaande uit armbanden en broches en oorbellen en een ketting) (merken Tiffany & Co en Chanel en Hermes en Dior en Louis Vuitton) en een stropdas (merk Louis Vuitton) en zonnebrillen (merk Chanel en Tom Ford) en twee telefoons (merk Apple) en een geldbedrag van ongeveer 400 euro en een spaarpot (inhoudende een geldbedrag van ongeveer 1200 euro en een spaarpot inhoudende een geldbedrag van ongeveer 200 euro, die aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door
- -
[slachtoffer 2] onder bedreiging van vuurwapens of op vuurwapens gelijkende voorwerpen met kracht naar de keuken van voornoemde woning te duwen
- -
vervolgens meermalen met kracht met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op [slachtoffer 2] zijn hoofd te slaan
- -
en [slachtoffer 2] te vragen naar cash en Rolexen
- -
en vervolgens onder bedreiging van vuurwapens of op vuurwapens gelijkende voorwerpen naar een slaapkamer te geleiden
- -
en meermalen met kracht met vuurwapens of op vuurwapens gelijkende voorwerpen tegen zijn lichaam te slaan
- -
en met gebalde vuist tegen zijn lichaam te slaan en met kracht tegen zijn lichaam te schoppen
- -
en tegen [slachtoffer 2] te zeggen dat verdachten zijn vrouw en/of hun (8 weken oude) dochter wat aan zouden doen en te vragen naar cash en Rolexen,
- -
en met kracht met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de telefoon van [slachtoffer 2] te slaan
- -
en onder bedreiging van vuurwapens of op vuurwapens gelijkende voorwerpen naar een andere slaapkamer te geleiden
- -
en met (duct) tape de polsen en enkels van [slachtoffer 2] vast te binden en de mond van [slachtoffer 2] met (duct) tape af te plakken en met kabels de polsen en enkels van [slachtoffer 2] vast te binden en vervolgens voornoemde [slachtoffer 2] met een snoer aan zijn vrouw [slachtoffer 1] vast te binden
- -
en tegen [slachtoffer 1] onder bedreiging van een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te zeggen; "waar zijn de horloges" en "waar is het geld" en "als je mij voor de gek houdt ga ik je baby slaan",
- -
en [slachtoffer 1] onder bedreiging van vuurwapens of op vuurwapens gelijkende voorwerpen naar een slaapkamer van voornoemde woning te geleiden en tegen [slachtoffer 1] te zeggen; "ik weet dat je horloges hebt, want ik heb je in de gaten gehouden" en "ja laat me maar zien waar de mooie spullen liggen" en "je gaat niet praten he" en "waar is de kluis" en "waar is die van jou, want ik zie jullie hebben wel horloges" en "ik weet dat je een Rolex Daydate hier hebt" en "houd je kankerkop" en "waar liggen die dingen",
- -
en met kracht de polsen van [slachtoffer 1] met een of meer tie-wraps vast te binden en meermalen met kracht tegen [slachtoffer 1] haar been te schoppen en een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp door te laden en vervolgens dat vuurwapen of op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van [slachtoffer 1] te houden
- -
en met kracht tegen de rug van [slachtoffer 1] te trappen
- -
en met een of meer kabels en duct tape de polsen en enkels van [slachtoffer 1] vast te binden
- -
en een of meer zakjes in de mond van [slachtoffer 1] te stoppen en met duct tape de mond van [slachtoffer 1] af te plakken.
1
op 25 maart 2021 te Amsterdam, zich met geweld heeft verzet tegen meerdere ambtenaren, te weten [ambtenaar 1] (buitengewoon opsporingsambtenaar, Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte Amsterdam) en [ambtenaar 2] (buitengewoon opsporingsambtenaar, Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte Amsterdam) en [ambtenaar 3] (buitengewoon opsporingsambtenaar, Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte Amsterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, door, nadat hij door voornoemde ambtenaren was vastgepakt, zich los te trekken, en zich in tegengestelde richting te bewegen dan voornoemde ambtenaren hem trachtten te geleiden, en voornoemde ambtenaren te slaan en trappende bewegingen te maken in de richting van voornoemde ambtenaren, terwijl dit misdrijf en de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een gekneusde knie bij die [ambtenaar 1] ten gevolge heeft gehad;
2
op 25 maart 2021 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [ambtenaar 3] (buitengewoon opsporingsambtenaar Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: 'tabon yemek' en 'je kankermoeder', en 'er zijn bitches hier, die hebben collega's nodig, wel kankerhoertjes zijn hier', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A:
diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd door twee verenigde personen.
Feit 1:
wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben
Feit 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van zes jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering benadeelde partijen
[slachtoffer 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 29.410,18 (negenentwintigduizend vierhonderdtien euro en achttien cent) bestaande uit € 9.410,18 aan vergoeding van materiële schade en € 20.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 maart 2021) tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat
€ 29.410,18 (twintigduizend vierhonderdtien euro en achttien cent) aan vergoeding van materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 maart 2021) tot aan de dag van voldoening.
Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 182 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
[slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
€ 28.767,28 te (achtentwintigduizend zevenhonderd zevenenzestig euro en achtentwintig cent) bestaande uit € 8.767,28 aan vergoeding van materiële schade en € 20.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 maart 2021) tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 28.767,28 (achtentwintigduizend zevenhonderd zevenenzestig euro en achtentwintig cent) aan vergoeding van materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (18 maart 2021) tot aan de dag van voldoening.
Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 178 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K. Duker, voorzitter,
mr. G. Oldekamp en mr. M. Van der Horst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Muller en mr. J.S.J.H. Spronk griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juni 2023.