[eiser] vordert, na vermindering van eis en met veroordeling van de VU in de proceskosten:
I. te bepalen dat [eiser] zijn examen is nagekeken zonder van tevoren voor de beoordeling schriftelijk vastgelegde normen en dat de gebruikte beoordelingsmethodieken 2 – beoordeling op basis van ‘fatal errors’ – en 3
– ‘overall judgement call’ – niet verankerd zijn in het onderwijs- en examenreglement en daardoor zonder (juridische) grondslag zijn toegepast, waardoor het cijfer onrechtmatig tot stand is gekomen;
II. te bepalen dat [eiser] zijn examencijfer naar een voldoende moet worden opgewaardeerd, omdat de beoordelingssystematieken (methode 2 en methode 3) niet mochten worden toegepast en juist deze beoordelingsmethodieken de reden waren voor de onvoldoende van [eiser] ;
III. subsidiair te bepalen dat het examen binnen 4 dagen na betekening van het vonnis voorgelegd dient te worden voor een herbeoordeling door een onafhankelijke derde (buiten de VU), waarbij bepaald wordt dat bij de herbeoordeling de beoordelingssystematieken (methode 2 en methode 3) opgeheven dienen te worden;
IV. meer subsidiair te bepalen dat de heer [eiser] de mogelijkheid krijgt om binnen 14 dagen na het in dezen te wijzen vonnis een mondeling examen af te leggen, waarbij [eiser] het recht blijft behouden op deelname aan het herexamen;
V. voor zover mogelijk te bepalen dat de examencommissie verplicht aan [eiser] dient aan te tonen op welke wijze de onderwijsinstelling kan waarborgen dat zowel de initiële beoordeling als de herbeoordeling betrouwbaar, valide en generaliseerbaar zijn voor [eiser] in relatie tot de referentiegroep en dat door alle correctoren op dezelfde wijze is getoetst en nagekeken.