4.1.
In haar beschikking van 6 april 2023 heeft de rechtbank de heer [naam 4] en mr. F. Verhoeven als observatoren aangesteld ter beveiliging van de belangen van de schuldeisers en andere belanghebbenden. In die beschikking heeft de rechtbank vastgesteld dat SIHNV voor een openbare akkoordprocedure heeft gekozen en geoordeeld dat deze rechtbank rechtsmacht heeft op grond van de Insolventieverordening en relatieve bevoegdheid toekomt. De openbare akkoordprocedure en de bevoegdheid van de rechtbank liggen hiermee voor de volledige duur van de akkoordprocedure vast.
4.2.
Een verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige kan worden toegewezen indien is voldaan aan twee vereisten. In de eerste plaats moet de schuldenaar verkeren in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij insolvent zal raken. Uit de stukken en ter zitting is voldoende gebleken – en onweersproken gebleven – dat SIHNV verkeert in de toestand als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw. Dit blijkt onder meer uit het feit dat de externe schuld van SIHNV op 30 juni 2023 zonder gehomologeerd akkoord opeisbaar wordt en SIHNV niet in staat is deze schuld volledig af te lossen. Daarbij komt dat diverse schuldeisers (G7) reeds hebben aangegeven in dat geval tot uitwinning van hun zekerheidsrechten over te gaan. In de tweede plaats moet worden getoetst of de belangen van de gezamenlijke schuldeisers gediend zijn bij de benoeming van een herstructureringsdeskundige (artikel 371, derde lid Fw). Bij beoordeling van dit laatste, gelden de volgende uitgangspunten.
De WHOA-procedure heeft tot uitgangspunt dat de schuldenaar zelf het initiatief neemt om een akkoord aan te bieden. Door middel van de aanstelling van een herstructureringsdeskundige kunnen echter ook schuldeisers of aandeelhouders dit initiatief nemen. Het is ook mogelijk om gelijktijdig de schuldeisers te laten stemmen over concurrerende akkoordvoorstellen. Achtergrond hiervan is het vergroten van de kans van slagen van een akkoord.
Een verzoek tot benoeming van een herstructureringsdeskundige van een schuldeiser wordt daarom in de regel toegewezen. In de regel zal een herstructureringsdeskundige immers kunnen bijdragen aan een beter resultaat voor schuldeisers. Er moet echter worden gewaakt voor de situatie dat een schuldeiser de mogelijkheid van aanstelling van een herstructureringsdeskundige klaarblijkelijk heeft ingediend met geen ander doel dan om een vergevorderd en kansrijk herstructureringstraject te frustreren om daarmee een betere onderhandelingspositie voor zichzelf te creëren, terwijl de gezamenlijke schuldeisers door dergelijk strategisch gedrag en de daarmee veroorzaakte vertraging nadeel ondervinden.
Het voordeel van een (tweede) akkoordtraject via een herstructureringsdeskundige (vergroten van de slagingskans van een akkoord) moet steeds worden afgewogen tegen de daaraan verbonden nadelen, waaronder de vertraging die onmiskenbaar het gevolg zal zijn van de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige (Kamerstukken II 2018/19, 35249, nr. 3, p. 40). Hierbij is onder meer van belang in welk stadium een door de schuldenaar voorbereid akkoord zich bevindt en welke steun dit akkoord heeft onder de betrokkenen. Hoe verder het door de schuldenaar aangeboden akkoord is gevorderd en hoe groter de steun van de betrokken schuldeisers voor dat akkoord, hoe groter het belang van de schuldeisers bij een voortvarende afronding van het door de schuldenaar ingezette akkoordtraject.
Het is in dit geval aannemelijk dat de benoeming van een herstructureringsdeskundige inderdaad de nodige vertraging tot gevolg zou hebben. SdK lijkt tevens uit het oog te hebben verloren dat de benoeming van een herstructureringsdeskundige niet is bedoeld voor het delen van (meer of andere) informatie met de betrokkenen, dan wel het beslechten van het geschil over de waarde van de onderneming. Het doel van een dergelijke benoeming is aanbieding van een (tweede) akkoord aan de schuldeisers. De voorbereiding van een (tweede) akkoord zal veel tijd vergen. Tijd die SIHNV niet heeft, omdat op 30 juni 2023 een geheel nieuwe (financiële) situatie zal ontstaan. Vanaf die datum kunnen de zekerheden, waaronder een pandrecht op aandelen, dat onder de financieringsdocumentatie is gevestigd, door de schuldeisers worden uitgewonnen.
In dit geval is het Akkoord reeds ter stemming voorgelegd en is een verzoek tot homologatie van het Akkoord ingediend. Uit het gepubliceerde stemverslag blijkt verder dat 100% van de door de gezamenlijke schuldeisers uitgebrachte stemmen, stemmen voor het Akkoord betreffen, zodat geen enkele schuldeiser heeft tegengestemd.
Het voordeel dat SdK stelt, namelijk dat de schuldeisers en aandeelhouders via een herstructureringsdeskundige (extra) informatie zouden kunnen krijgen (vgl. 371 lid 7 Fw) heeft in dit geval geen doorslaggevende betekenis. In zijn algemeenheid geldt dat de vraag of betrokkenen voldoende worden geïnformeerd aan de orde komt op het moment dat het akkoord ter homologatie wordt voorgelegd. De procedure tot homologatie geeft voldoende waarborgen om tegen het akkoord op te komen als inderdaad sprake is van gebrekkige informatie.
De stelling van SdK dat SIHNV verkeerde uitgangspunten heeft gehanteerd bij de waardering van de onderneming is evenmin een voldoende grond om, tegen de achtergrond van het voorgaande, een herstructureringsdeskundige te benoemen. Ook dit geschil kan tijdens de homologatie van het akkoord aan de orde komen. Dat SIHNV deze discussie langs de weg van een beslissing op de voet van artikel 378 Fw naar voren had kunnen halen, zoals SdK stelt, doet daaraan niet af.
De conclusie uit het voorgaande is dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers niet gediend zijn bij de benoeming van een herstructureringsdeskundige. De door SIHNV voorgestelde herstructurering is vergevorderd en geniet een groot draagvlak onder haar schuldeisers. Benoeming van een herstructureringsdeskundige zou vertraging tot gevolg hebben.