5.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige en bepaalt dat aan de deskundige de volgende vragen ter beantwoording zullen worden voorgelegd;
Vraag 1
Kunt u de medische voorgeschiedenis op uw vakgebied tot op heden zo uitvoerig mogelijk en in chronologische volgorde beschrijven? Kunt u daarbij aangeven welke behandelingen werden toegepast, welke medicatie werd voorgeschreven, wat daarvan het effect was en welke diagnoses door de behandelende sector werden gesteld en overwogen? Kunt u tevens uw eigen diagnostische overwegingen ter zake weergeven? Kunt u bij uw beschrijving tevens ingaan op de in het verzoekschrift genoemde life events en omstandigheden?
Vraag 2
Kunt u aangeven van welke psychiatrische problematiek bij [verweerder] thans sprake is en welke diagnose(s) u op uw vakgebied kunt stellen? Kunt u in het kader van uw onderzoek tevens de zogeheten SIMS-vragenlijst afnemen? Kunt u daarbij aangeven welke klachten en beperkingen dit geeft voor zowel het dagelijks leven als de beroepsuitoefening? Kunt u uw antwoord zo veel mogelijk toelichten mede aan de hand van de criteria die in de DSM voor de betreffende diagnose(s) worden gehanteerd?
Vraag 3
Kunt u aangeven in hoeverre de bij vraag 2 beschreven psychiatrische diagnose(s) c.q. problematiek valt terug te voeren op het feit dat [verweerder] in de periode 17 tot en met 27 augustus dan wel 2 september 2010 ten onrechte in de veronderstelling verkeerde dat hij positief was getest voor hiv? Kunt u daarbij mede ingaan op de vraag of voor ontwikkelen van deze problematiek (ook) andere factoren en oorzaken zijn aan te wijzen? Zo ja, welke, en in welke mate is aannemelijk dat zij al dan niet tot het ontstaan van deze problematiek hebben geleid?
Vraag 4
Kunt u aangeven in hoeverre er vanuit kan worden gegaan dat de door u gestelde psychiatrische diagnose(s) c.q. problematiek niet zou(den) zijn opgetreden indien [verweerder] op 17 augustus 2010 direct zou zijn medegedeeld dat de hiv-test uitslag negatief was?
Vraag 5
Kan ervan uit worden gegaan dat betrokkene zonder de monsterverwisseling op enig moment geen vergelijkbare klachten en beperkingen zou hebben gekregen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel en op welke termijn bij benadering? Kunt u daarbij tevens ingaan op de vraag of life events daarbij nog relevant zijn?
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe u de prognose ziet op uw vakgebied vanwege het feit dat [verweerder] in de periode 17 tot en met 27 augustus dan wel 2 september 2010 ten onrechte in de veronderstelling verkeerde dat hij positief was getest voor hiv? Is er nog een verbetering c.q. een verslechtering te verwachten? Zijn er nog behandelmogelijkheden, en zo ja welke, en wat kan daarvan redelijkerwijs worden verwacht?
Vraag 7
Kunt u aan de hand van AMA-Guides 6e druk (en aan de hand van de richtlijnen van uw beroepsvereniging) een classificatie (Activiteiten in dagelijks leven, Sociaal functioneren, Concentratie, Adaptatie) en kwantificatie geven van de mate van disfunctioneren, waar het de gevolgen van het foutief handelen in 2010 betreft? Kunt u daarbij een percentage blijvende functionele invaliditeit (BI) noemen? Kunt u dit percentage BI tevens benoemen voor de situatie dat de monsterverwisseling niet zou zijn opgetreden?
Vraag 8
In hoeverre is er op uw vakgebied sprake van beperkingen als gevolg van het foutief handelen in het algemeen? Kunt u deze beperkingen zo nauwkeurig mogelijk omschrijven, zulks – indien aan de orde – ten behoeve van de arbeidsdeskundige? In hoeverre brengen deze beperkingen op uw vakgebied gevolgen met zich mee
a. Ten aanzien van arbeid?
b. Ten aanzien van de doe-het-zelf capaciteit?
c. In het algemeen dagelijks leven, de zelfverzorgingscapaciteiten of huishoudelijke bezigheden?
5.8.
bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek pas aanvangt nadat hij het volledige medische dossier van [verweerder] heeft ontvangen en nadat de griffier hem in kennis heeft gesteld van de betaling van het voorschot,
5.11.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
5.12.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.14.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.C. van Harmelen, rechter, bijgestaan door mr. C.C.H. Hersbach, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2023.