[eiser 1] en [eiser 2] vorderen – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat [gedaagde] jegens [eiser 1] aansprakelijk is voor de
door zijn hond veroorzaakte schade;
II. voor recht verklaart dat [gedaagde] jegens [eiser 2] aansprakelijk is voor de
door zijn hond veroorzaakte schade;
III. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser 1] van schadevergoeding nader
op te maken bij staat en te vereffenen bij wet;
IV. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser 2] van schadevergoeding nader
op te maken bij staat en te vereffenen bij wet;
V. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser 1] van:
(i) een voorschot op de schadevergoeding van € 950,05 incl. btw, te vermeerderen met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) vanaf 30 januari 2022
(ii) € 87,09, dat is de helft van de buitengerechtelijke kosten die tot de dag van de dagvaarding zijn gemaakt;
VI. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser 2] van
(i) een voorschot op de schadevergoeding van € 4.258,99 incl. btw, te vermeerderen met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) vanaf 30 januari 2022
(ii) € 87,09, dat is de helft van de buitengerechtelijke kosten die tot de dag van de dagvaarding zijn gemaakt;
VII. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.