11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak A feit 1 primair en in zaak B feit 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte in zaak A onder 1 subsidiair, onder 2 primair en onder 3 tenlastegelegde feiten, in zaak B onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten en in zaak C de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 subsidiair en feit 2 primair:
eendaadse samenloop van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
Feit 3:
wederspannigheid
;
Feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort vernielen, meermalen gepleegd;
Feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort beschadigen;
Feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort vernielen;
Feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
• Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich bij Reclassering Nederland. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
• Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door een forensische psychiatrische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering.
De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
• Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering.
Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
• Drugsverbod
Veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt middels urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
• Alcoholverbod
Veroordeelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke
controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
• Contactverbod
Veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met zijn zus [benadeelde partij] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
• Locatieverbod (met elektronische monitoring)
Veroordeelde bevindt zich gedurende de proeftijd niet in de gemeente Amsterdam, (zie het gebied zoals aangegeven op de als bijlage IV opgenomen kaart) zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatieverbod. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van 2 (twee) jaren
(1) zich voor de duur van 2 (twee) jaren zich niet zal ophouden in de gemeente Amsterdam (zie het gebied zoals aangegeven op de als bijlage IV opgenomen kaart)
(2) op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met zijn zus [benadeelde partij] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 (een) week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 (zes) maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde
maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte
opnieuw een strafbaar feit zal plegen en zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon, beveelt de rechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel, dadelijk uitvoerbaar is.
- Gereedschap; PL1300-2021198572-6103155.
Gelast de teruggave aan, [verdachte] , van:
- Steekwapen (Mes); PL1300-2021198572-6103154.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] aan vergoeding van materiële schade af.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] aan vergoeding van immateriële schade gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.000,00 (duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 17 september 2022 tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering aan vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij] aan de Staat € 1.000,00 (duizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 17 september 2022 tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [kind 2] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 800,00 (achthonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 17 september 2022 tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [kind 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [kind 2] aan de Staat € 800,00 (achthonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 17 september 2022 tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 16 (zestien) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [kind 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 500,00 (vijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 17 september 2022 tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [kind 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [kind 1] aan de Staat € 500,00 (vijfhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 17 september 2022 tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 10 (tien) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart [kind 3] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen terzake deze vordering van [kind 3] .
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 500,00 (vijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 29 mei 2022 tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij] aan de Staat € 500,00 (vijfhonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 29 mei 2022 tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 10 (tien) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.A.B. Fransen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2023.