7.2
Het standpunt van de verdediging
Verzocht is verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging omdat hij ten aanzien van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Ten aanzien van de feiten in zaak A omdat hij vanwege de medicijnen dan wel zodanige verwardheid niet in staat was zijn eigen wil te bepalen en ten aanzien van de feiten in zaak B omdat hij vermoedelijk psychotisch was. Ten aanzien van zaak A is van belang dat het mis is gegaan bij de behandeling. Verdachte voelde zich niet goed door de medicijnen die hem waren toegediend. Inmiddels gebruikt hij geen medicatie meer, hoewel anderen waarvan wordt gezegd dat zij psychotisch zijn, die nog wel krijgen.
Indien een maatregel wordt opgelegd, is mede gelet op het feit dat de rapporteurs in hun adviezen zowel over een zorgmachtiging als over een tbs-maatregel spreken, verzocht aan verdachte een zorgmachtiging op te leggen. Een tbs-maatregel is niet proportioneel ten opzichte van de aard van de gepleegde feiten. Ook de rapporteurs menen dat een zorgmachtiging de voorkeur verdient.
Indien de rechtbank het verzoek om verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging niet volgt, is verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en aan hem slechts een voorwaardelijke straf op te leggen, zodat hij - eveneens - met een zorgmachtiging kan worden verpleegd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de bewezen geachte feiten niet aan verdachte kunnen worden toegerekend en overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende over verdachte opgemaakte rapportages:
- -
een Pro Justitia rapportage van 23 mei 2023 van M. Heeg, arts in opleiding tot psychiater onder supervisie van J. Marx, psychiater;
- -
een Pro Justitia rapportage van 15 mei 2023 van R.A. Sterk, psycholoog;
- -
een reclasseringsadvies van 18 augustus 2023, opgemaakt door S. van Niekerken, reclasseringswerker, verbonden aan GGZ Reclassering Inforsa te Amsterdam.
Voor zover relevant voor de vraag naar de strafbaarheid van de verdachte bevatten de rapporten de volgende conclusies.
Zowel de psychiater als de psycholoog hebben aangegeven dat bij verdachte sprake is van psychische stoornissen. Beiden komen tot de conclusie dat sprake is van een autismespectrumstoornis en van een stoornis in het gebruik van cannabis. Daarnaast is volgens de psychiater sprake van een psychotische kwetsbaarheid (naar alle waarschijnlijkheid schizofrenie), terwijl de psycholoog spreekt van een ongespecificeerde stoornis in het schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis.
Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten en hebben de gedragingen van verdachte beïnvloed.
Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat.
In het psychiatrisch rapport is voorts het volgende naar voren gekomen. Geadviseerd is verdachte de feiten in sterk verminderde mate toe te rekenen. De combinatie van psychotische ontregeling en de autismespectrumstoornis hebben een rol gespeeld in de feiten. De beperkingen voortkomend uit de autismespectrumstoornis en de psychotische problematiek versterken elkaar en het middelengebruik verhoogt de kans op psychotische ontregeling. Psychiatrische behandeling is nodig om het recidiverisico te beperken. De zorg zou in principe het best passend te leveren zijn met een zorgmachtiging. Dit zou echter
een herhaling van zetten zijn. De kans op gewelddadige incidenten binnen een (gesloten) klinische setting wordt als hoog ingeschat. Indien de rechtbank de ten laste gelegde feiten als voldoende ernstig beschouwd, kan een tbs worden overwogen.
In het psychologisch rapport is voorts het volgende aangegeven:
Geadviseerd is verdachte de feiten in het geheel niet toe te rekenen. Als gevolg van de geconstateerde psychische problematiek, kan hij niet in staat worden geacht om zijn wil in vrijheid te hebben bepaald ten tijde van het plegen van de feiten. Het ziektebeeld kenmerkt zich doordat een psychotische decompensatie, voortkomend uit het weigeren van medicatie, meestal gepaard gaat met verhoogde agitatie en agressief gedrag. Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten in zaak A deed verdachte psychotische uitspraken en werd zodanig boos toen hem verteld werd dat hij zijn telefoon niet zou krijgen, dat hij heeft gevochten met de drie aangevers.
Ten aanzien van zaak B weigerde verdachte medicatie waardoor de psychose verergerde en hij toenemend geagiteerd gedrag vertoonde, waarop hij in FPK Inforsa is geplaatst. Daar heeft hij vervolgens de in zaak B ten laste gelegde feiten begaan.
Het recidiverisico is hoog, met name wanneer verdachte psychotisch decompenseert als gevolg van het niet innemen van medicatie. Zoals hiervoor aangegeven gaat een dergelijke psychotische decompensatie bij betrokkene veelal gepaard met verhoogd geagiteerd en agressief gedrag. Agressief gedrag bestaat bij verdachte vooral uit slaan, schoppen en vernielen. Hij laat vooral agressief gedrag zien in een behandelsetting. Het ziekte-inzicht en -besef is beperkt en onvoldoende om zich bewust te zijn van triggers met betrekking tot een psychotische decompensatie. Dit brengt onder andere met zich mee dat hij zichzelf kan overschatten en kan stoppen met antipsychotica, met als gevolg dat hij psychotisch kan decompenseren en agressief gedrag kan vertonen.
De stoornis brengt met zich mee dat langdurige behandeling nodig is en (vervolgens) begeleiding in een beschermde woonvorm. Hoewel behandeling in het kader van een zorgmachtiging het meest gewenst zou zijn met betrekking tot de psychische problematiek, biedt de tbs-maatregel de meeste waarborgen. Geadviseerd is dan ook aan verdachte een tbs-maatregel op te leggen met dwangverpleging.
Ter terechtzitting is door de deskundigen gepersisteerd bij hetgeen zij in hun rapporten hebben opgenomen en is voorts het volgende aangevoerd.
Door de psychiater:
Gelet op het feit dat de incidenten binnen het kader van een zorgmachtiging hebben plaatsgevonden en dit kader kennelijk niet de benodigde veiligheid heeft kunnen bieden, wordt geadviseerd aan verdachte een tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen.
Door de psycholoog:
Een zorgmachtiging is met name relevant bij acute psychotische problematiek. Voor de autismespectrumstoornis is een zorgmachtiging minder geschikt, daarvoor is een gestructureerde setting het beste. Voor zover is aangegeven dat verdachte op dit moment geen medicijnen gebruikt en het goed met hem gaat, geldt dat dat komt door de huidige setting. Zonder die setting zal de onrust snel toenemen en volgt decompensatie.
Blijkens bovengenoemd reclasseringsrapport is een tbs-maatregel met voorwaarden niet haalbaar.
De rechtbank neemt de hiervoor genoemde conclusie van de psycholoog, inhoudende verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen ten aanzien van de gepleegde feiten, over en maakt deze tot de hare. Blijkens de verklaringen van de aangevers was verdachte ten tijde van beide feiten buiten zinnen, en maakte hij voorafgaand aan het contact met de begeleiders opmerkingen die niet binnen de realiteit passen. Zo zou hij Poetin met zijn telefoon moeten omleggen en deed hij allerlei uitspraken over kwantumfysica. Daarnaast was verdachte bij de incidenten zodanig agressief dat er meerdere mensen nodig waren hem in bedwang te krijgen. Ten tijde van zaak B was er ook geen contact met hem te krijgen. Gelet hierop komt de rechtbank tot het oordeel dat hij in het geheel niet meer in staat was om te beseffen wat hij deed.
De bewezen geachte feiten kunnen verdachte wegens ziekelijke stoornis niet worden toegerekend. Verdachte dient daarom te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.