Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2023:664

Rechtbank Amsterdam
10-02-2023
03-04-2025
AWB - 21 _ 164
Bestuursrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Een vrouw die 17 jaar staat ingeschreven bij Woningnet heeft geen voorrang op andere woningzoekenden.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 21/164

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 februari 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D. van der Wal),

en

het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: M. Suminska en F. Rahimoolla).

Procesverloop

Bij besluit van 29 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring afgewezen.

Bij besluit van 10 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2022.

Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Verder was ter zitting aanwezig K. Lazar, als tolk in de taal Marokkaans Arabisch.

Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek geschorst zodat de gemachtigde van verweerder er voor kan zorgen dat een deskundig persoon met eiseres mee kan kijken als zij op woningen reageert.

Op 16 november 2022 hebben beide partijen gereageerd.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?

1. Eiseres huurt sinds 2003 een woning op het adres [adres] en is een alleenstaande moeder met twee inwonende kinderen. Ten tijde van het bestreden besluit stond eiseres 17 jaar ingeschreven in WoningNet. Zij ontvangt een bijstandsuitkering. Eiseres heeft een urgentieverklaring aangevraagd omdat de woning waar zij nu in woont bij haar angstige gevoelens oproept.

Besluitvorming verweerder

2. Verweerder heeft bij het primaire besluit, gehandhaafd in het bestreden besluit, de aanvraag van eiseres afgewezen. Eiseres kan haar huisvestingsprobleem volgens verweerder zelf oplossen. Verweerder heeft hierbij verwezen naar de lange inschrijfduur bij WoningNet.

Gronden eiseres

3. Eiseres heeft aangevoerd dat zij haar huisvestingsprobleem niet zelf kan oplossen. Ondanks haar inschrijfduur, slaagt ze er niet in een andere woning te vinden. Bovendien kan de algemene weigeringsgrond van artikel 2.6.5, eerste lid, van de Huisvestingsverordening niet aan eiseres worden tegengeworpen omdat haar huisvestingsprobleem voortvloeit uit de woning zelf. Verweerder heeft ten onrechte geen medische beoordeling gemaakt. tot slot voert eiseres aan dat haar beroep op de hardheidsclausule ten onrechte is afgewezen.

Oordeel van de rechtbank

4. De rechtbank moet beoordelen of verweerder de urgentieverklaring terecht heeft afgewezen. Dit wordt gedaan aan de hand van de beroepsgronden.

5. De rechtbank stelt voorop dat het grote aantal aanvragen voor een urgentieverklaring in relatie tot het geringe aantal beschikbare woningen maakt dat lang niet alle aanvragen kunnen worden ingewilligd. Een urgentieverklaring wordt alleen verleend in geval van een noodsituatie op woongebied, wanneer de woningzoekende niet in staat is het woningprobleem zelf op te lossen. Er is een hardheidsclausule, maar die wordt alleen toegepast in gevallen waarin het niet toekennen van urgentie leidt tot een schrijnende situatie.1

Is de algemene weigeringsgrond terecht?

6. Volgens eiseres mocht verweerder de algemene weigeringsgrond dat zij haar huisvestingsprobleem zelf kan oplossen niet aan haar tegenwerpen. Ter zitting heeft eiseres gesteld dat zij elke week reageert op woningen en ondanks haar lange inschrijfduur op een lage plaats eindigt.

7. Op grond van de Huisvestingsverordening weigert verweerder de urgentieverklaring als de aanvrager naar zijn oordeel het huisvestingsprobleem redelijkerwijs op een andere wijze kan oplossen.2 Volgens de toelichting bij de Huisvestingsverordening is het huisvestingsprobleem in elk geval redelijkerwijs op te lossen als de aanvrager een huishouden van drie of meer personen en ook een inschrijfduur bij Woningnet van twaalf jaar of meer heeft, waarmee zonder urgentie ook een passende woning verkrijgbaar is.

8. Vast staat dat eiseres ten tijde van het bestreden besluit een inschrijfduur van 17 jaar bij Woningnet had. Uit de reactie van verweerder van 16 november 2022 is verder gebleken dat eiseres in aanmerking had kunnen komen voor een woning aan de [adres] . Eiseres had deze woning voorlopig geaccepteerd. Omdat eiseres de benodigde documenten niet op tijd heeft aangeleverd, is de woning uiteindelijk naar iemand anders gegaan. Eiseres heeft dit niet bestreden maar heeft aangevoerd dat zij moeite heeft met het aanleveren van de juiste documenten en stelt dat verweerder haar daarbij moet helpen.

9. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres haar huisvestingsprobleem anders kan oplossen. Eiseres kan immers, en zo is ook gebleken, door haar lange inschrijfduur in aanmerking komen voor een huurwoning. Dat er dan vervolgens geen huurovereenkomst tot stand komt omdat eiseres niet de benodigde documenten aanlevert, brengt niet mee dat eiseres in aanmerking moet komen voor een urgentieverklaring. Ook met een urgentieverklaring zal eiseres de juiste documenten aan moeten leveren. Een urgentieverklaring ontslaat haar niet van die verplichting. Een urgentieverklaring maakt ook niet dat eiseres dan wel hulp krijgt bij het aanleveren van de juiste documenten. In de reactie van 16 november 2022 heeft verweerder ook aangegeven dat eiseres bij Stichting Woon om hulp kan vragen. De rechtbank raadt eiseres dan ook aan om dit te doen.

10. De slotsom is dat eiseres het huisvestingsprobleem redelijkerwijs op een andere wijze kan oplossen. Verweerder was daarom gelet op het dwingendrechtelijke karakter van artikel 2.6.5 van de Verordening gehouden de aanvraag af te wijzen. De stelling van eiseres dat zij vanwege haar medische redenen toch voor een urgentieverklaring in aanmerking moet komen, kan daarom alleen worden opgevat als een beroep op de hardheidsclausule. Verweerder kon immers niet anders dan de aanvraag afwijzen en komt niet toe aan de vraag of eiseres onder een van de urgentiecategorieën van artikel 2.6.8 valt.

11. In het geval een algemene weigeringsgrond aan de orde is, is verweerder bevoegd om alsnog met toepassing van de hardheidsclausule een urgentieverklaring toe te kennen. Dat kan als weigering van een urgentieverklaring leidt tot een schrijnende situatie en sprake is van bijzondere, bij het vaststellen van de Verordening onvoorziene, omstandigheden die gelet op het doel van de Verordening redelijkerwijs toch een grond voor verlening zouden kunnen zijn. Eiseres voert aan dat haar medische redenen maken dat zij voor een urgentieverklaring in aanmerking moet komen. Haar huisvestingsprobleem wordt veroorzaakt door haar huidige woning. In die woning heeft zij namelijk met haar ex-partner geleefd waarbij sprake is geweest van huiselijk geweld.

12. Omdat eiseres - al dan niet met hulp van Stichting Woon - het huisvestingsprobleem redelijkerwijs op andere wijze kan oplossen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder in het door eiseres gestelde geen aanleiding hoefde te zien om de hardheidsclausule toe te passen.

13. Het beroep is ongegrond.

14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K. Glerum, rechter, in aanwezigheid van mr. J.C.E. Krikke, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2023.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

1 Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:5.

2 Artikel 2.6.5, eerste lid, onder c van de Huisvestingsverordening.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.