Overwegingen
1. Op 8 september 2021 heeft BTR een omgevingsvergunning aangevraagd voor het transformeren en uitbreiden van het voormalige [kantoorpand] aan de [adres] naar 91 short stay appartementen.
2. Op 25 oktober 2021 heeft het college BTR verzocht om de aanvraag, onder opschorting van de beslistermijn, binnen acht weken (uiterlijk 20 december 2021) aan te vullen. Het college vindt dat BTR onvoldoende gegevens en documenten heeft ingediend voor het kunnen uitvoeren van een inhoudelijk bibob-onderzoek.3
3. Op 6 december 2021 heeft BTR aanvullende gegevens en documenten ingediend.
4. Op 28 januari 2022 heeft het college BTR meegedeeld dat de aanvraag nog niet volledig is aangevuld. Het college stelt BTR een nieuwe termijn van zes weken om de aanvraag alsnog compleet te maken.
5. Op 25 februari 2022 heeft BTR aanvullende gegevens en documenten ingebracht. Een afschrift van een financieringsovereenkomst kon BTR echter niet verstrekken en evenmin documenten waaruit blijkt dat de financiering daadwerkelijk beschikbaar wordt gesteld.
6. Op 18 maart 2022 heeft het college de aanvraag om een omgevingsvergunning van BTR buiten behandeling gesteld. Dit besluit heeft als grondslag dat het college, om te kunnen beslissen op de aanvraag, ook een bibob-onderzoek moet kunnen uitvoeren en in dat kader mocht vragen om gegevens over de wijze van financiering van het project. BTR heeft die gegevens niet ingediend, terwijl deze wel nodig waren voor het beoordelen van de aanvraag op grond van de Wet bibob.
Beoordeling van het beroep
Het uitsluiten van stukken
7. Het college verzoekt de rechtbank om de door BTR ingediende gegevens en documenten die dateren van vóór 8 september 2021 en die geen verbandhouden met de op die datum ingediende aanvraag, buiten beschouwing te laten en niet als processtukken op te nemen en te behandelen.
8. De rechtbank wijst dit verzoek af. De Awb biedt geen mogelijkheid om de door een procespartij tijdig ingediende documenten buiten het procesdossier te laten. Het college heeft ook geen zwaarwegende redenen aangevoerd voor uitsluiting van deze stukken.
9. De rechtbank ziet af van het oproepen van de door BTR gewenste getuigen, omdat zij deze niet noodzakelijk acht voor de vaststelling van de relevante en in geschil zijnde feiten.
10. Tussen partijen is niet in geschil dat op de aanvraag om een omgevingsvergunning van 8 september 2021 de reguliere voorbereidingsprocedure van de Wabo van toepassing is. Dit betekent dat voor de aanvraag een beslistermijn geldt van acht weken gerekend vanaf 9 september 2021.4 Deze beslistermijn is bij brief van het college van 25 oktober 2021 verlengd met zes weken5 en verder gedurende een periode van acht weken opgeschort met ingang van 25 oktober 2021 in verband met een verzoek van het college tot aanvulling van de aanvraag met ontbrekende stukken. Dit betekent dat de verlengde beslistermijn in beginsel op 9 februari 2022 eindigde.
Het opschorten van de beslistermijn in verband met het vragen van ontbrekende gegevens
11. BTR voert primair aan dat het college ten onrechte de beslistermijn heeft opgeschort met acht weken voor het vragen van een ondertekende financieringsovereenkomst. In de Wabo, het Bor6 en de Mor7 is specifiek geregeld welke gegevens nodig zijn om een aanvraag voor een omgevingsvergunning te beoordelen, waardoor de algemene regeling in artikel 4:2, tweede lid, van de Awb toepassing mist. Deze specifieke regelingen vereisen niet het verstrekken van een ondertekende financieringsovereenkomst. Die eis tot verstrekking ervan is daarom in strijd met de wet.
12. Dit betoog slaagt niet. Ingevolge artikel 4:2, tweede lid, van de Awb moet de aanvrager de gegevens en documenten verschaffen die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Het is aan het daartoe bevoegde bestuursorgaan om te beoordelen of het over voldoende gegevens en documenten beschikt om een besluit op een aanvraag te nemen.8 De Wabo en daaraan gerelateerde regelingen sluiten niet uit dat ook andere voor de aanvraag van belang zijnde gegevens kunnen worden opgevraagd op grond van artikel 4:2, tweede lid, van de Awb,9 zoals gegevens in het kader van integriteitsbeoordeling krachtens de Wet bibob. Deze gegevens zijn nodig in verband met de in artikel 2.20, eerste lid, van de Wabo, aan het college gegeven bevoegdheid om de gevraagde omgevingsvergunning te weigeren in de gevallen genoemd in artikel 3, eerste lid, van de Wet bibob.10
13. De rechtbank overweegt verder dat het college met de brief van 25 oktober 2021 aan BTR onder meer heeft verzocht om gegevens en documenten over de wijze van financiering van het project met vreemd vermogen. Het college heeft die bevoegdheid op grond van artikel 7a, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet bibob. Het college heeft daarvan gebruik gemaakt omdat BTR in de aanvraag de kosten van het project heeft geraamd op € 11.251.892,- en het beleid van het college is om bij projecten die meer kosten dan € 250.000,- (exclusief btw), toepassing te geven aan de Wet bibob.11
14.
Het bibob-instrumentarium heeft een preventief karakter. Het beoogt te voorkomen dat door, onder meer, het verlenen van vergunningen de overheid onbedoeld criminele activiteiten zou faciliteren. Het college moet zich een oordeel kunnen vormen over de in artikel 3, eerste lid, van de Wet bibob bedoelde mate van gevaar, om een afgewogen beslissing te kunnen nemen op de aanvraag van BTR. Het is dus noodzakelijk dat het bestuur de beschikking krijgt over zodanige informatie dat het kan oordelen over de mate waarin het risico aanwezig is dat een dergelijke facilitering zich zou kunnen voordoen en het gevaar bestaat dat, onder meer, een vergunning wordt misbruikt voor criminele activiteiten.12 In dat licht bezien zijn naar het oordeel van de rechtbank gegevens en documenten over de wijze van financiering van het project met vreemd vermogen op zichzelf relevant en van belang voor een integriteitsbeoordeling krachtens de Wet bibob. Omdat die gegevens niet bij de aanvraag waren verstrekt, mocht het college deze alsnog opvragen en daarvoor de beslistermijn opschorten.
15. Subsidiair voert BTR aan dat de eis van het overleggen van een ondertekende financieringsovereenkomst onrechtmatig is, omdat BTR daarover redelijkerwijs niet kan beschikken. Een dergelijke overeenkomst wordt zonder het kunnen overleggen van een omgevingsvergunning door financiers niet aangegaan, aldus BTR.
16. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college niet onzorgvuldig, onevenredig of vooringenomen gehandeld, dan wel zijn bevoegdheid misbruikt, door om verstrekking van een ondertekende financieringsovereenkomst te vragen. Als een aanvrager de voor de beoordeling relevante informatie niet kan verstrekken, zoals BTR stelt, behoort deze omstandigheid niet voor rekening en risico van het bestuursorgaan te komen. Vanwege genoemd preventief karakter van de integriteitsbeoordeling hoefde het college evenmin akkoord te gaan met het voorstel van BTR om de omgevingsvergunning te verlenen en daaraan het voorschrift te verbinden dat deze pas mag worden gebruikt als voor de start van de werkzaamheden een financieringsovereenkomst wordt overgelegd.
17. BTR voert verder aan dat de opschorting van de beslistermijn is geëindigd op 6 december 2021, toen zij de gevraagde gegevens en documenten heeft ingediend.
18. De opschorting van de beslistermijn eindigt pas op het moment dat de gevraagde aanvullende gegevens compleet zijn aangeleverd.13 Met het college is de rechtbank van oordeel dat BTR op 6 december 2021 niet volledig aan het verzoek van 25 oktober 2021 heeft voldaan om de ontbrekende gegevens te verstrekken. BTR heeft onvoldoende gegevens en documenten ingediend om een inhoudelijk bibob-onderzoek te kunnen uitvoeren en afronden, onder meer omdat BTR nog onvoldoende informatie had verstrekt over vastgoedtransacties in Israël en overboekingen uit Israël en Spanje, waarmee het project deels zou worden gefinancierd. BTR heeft verder slechts een indicatief kredietvoorstel van een financieringsinstelling verstrekt, dat beduidend lager was dan de door BTR geraamde kosten en ten tijde van de aanvraag al niet meer geldig was. BTR heeft verder volstaan met de mededeling dat zij het project wil bekostigen door in te gaan op ‘een offerte’ afkomstig van ‘een financier’. De opbouw, omvang en herkomst van het vreemde vermogen waarmee BTR het project wil financieren, heeft BTR aldus niet inzichtelijk gemaakt. Het college heeft hierdoor geen inhoudelijk bibob-onderzoek kunnen doen.
19. BTR heeft in de brief van 6 december 2021 gemotiveerd verzocht te mogen volstaan met een verklaring van de bij deze vastgoedtransacties betrokken advocaat. De verklaring van die advocaat biedt echter naar het oordeel van de rechtbank geen volledig inzicht in de financiering van het project, zodat het college dit verzoek terecht heeft afgewezen.
Kortom, de door het college nodig geachte gegevens zijn niet verstrekt, zodat BTR op 6 december 2021 de aanvraag niet heeft aangevuld als bedoeld in artikel 4:15, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb. De opschorting van de beslistermijn met 8 weken liep dus na 6 december 2021 door voor het restant.
20. Nu de opschorting niet tussentijds eindigde, liep - zoals hiervoor onder 10. is overwogen - de verlengde beslistermijn door tot 9 februari 2022.
21. Het betoog van BTR dat indien het college de aanvulling op 6 december 2021 niet volledig vond, het op weg van het college had gelegen om op grond van artikel 4:5, vierde lid, van de Awb de aanvraag buiten behandeling te laten, slaagt niet. De rechtbank overweegt dat wanneer niet alle gevraagde aanvullende gegevens worden verstrekt, het college opnieuw om aanvullende gegevens kan vragen, zoals het college in dit geval ook heeft gedaan. Het college is in dat geval niet verplicht toepassing te geven aan artikel 4:5, vierde lid, van de Awb.14
22. Voor het einde van de beslistermijn op 9 februari 2022 heeft het college op 28 januari 2022 opnieuw aanvullende gegevens gevraagd om BTR alsnog in de gelegenheid te stellen binnen zes weken financiële gegevens en documenten te verstrekken, onder meer over de omvang, herkomst en beschikbaarheid van voldoende financiering met vreemd vermogen. De beslistermijn liep inclusief de tweede opschorting van zes weken door tot en met 22 maart 2022.
23. Op 25 februari 2022 heeft BTR aanvullende gegevens en documenten ingebracht. Een afschrift van een financieringsovereenkomst heeft BTR echter niet verstrekt en evenmin documenten waaruit blijkt dat de financiering daadwerkelijk beschikbaar wordt gesteld. BTR heeft aldus ook niet aan het tweede verzoek om aanvullende gegevens voldaan.
Het buiten behandeling stellen van de aanvraag
24. Bij de opschorting van 28 januari 2022 is BTR geïnformeerd dat indien die gegevens niet of niet volledig worden ingediend, niet wordt voldaan aan de informatieplicht van artikel 7a van de Wet bibob en er geen inhoudelijk bibob-onderzoek kan worden gedaan naar de aanvraag van BTR. “Dit zal tot gevolg hebben dat uw aanvraag onvolledig is in de zin van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht en kan uw aanvraag buiten behandeling worden gesteld.”
25. De rechtbank vindt dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het over onvoldoende gegevens en documenten beschikte om op de aanvraag te besluiten en was daarom op grond van artikel 4:5, eerste lid, onder c., van de Awb bevoegd om de aanvraag buiten behandeling te stellen.
Het college heeft op 18 maart 2022 de aanvraag op goede gronden buiten behandeling gesteld.
Vergunning van rechtswege?
26. Omdat het college de aanvraag van BTR vóór het verstrijken van de beslistermijn op 22 maart 2022 buiten behandeling heeft gesteld, is - anders dan BTR stelt - geen vergunning van rechtswege verleend.
27. Het beroep is ongegrond. BTR krijgt dus geen gelijk.
28. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.