RECHTBANK Amsterdam
Zaaknummer: C/13/728315 / HA ZA 23-55
Vonnis van 15 november 2023
[eiser] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. R.A.F. Harmsen te Zeist,
NUCLEOO HOLDING B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Nucleoo,
advocaat: mr. J.J. Klaver te Amsterdam.
2 De feiten
2.1.
De heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is bestuurder en aandeelhouder van de vennootschap [eiser] .
2.2.
Bi4 Group B.V. (hierna: Bi4) is een bedrijf dat is gespecialiseerd in softwareoplossingen en softwareontwikkelingen voor de verwerking en analyse van bedrijfsdata. De bestuurders van Bi4 zijn de heren [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en [naam 3] (hierna: [naam 3] ).
2.3.
In verband met de wens van [naam 2] en [naam 3] om naast Bi4 een SAAS-bedrijf op te zetten (‘software as a service’) zijn zij met [naam 1] in contact gekomen.
2.4.
Per e-mail van 24 november 2020 heeft [naam 2] een samenwerkingsvoorstel aan [naam 1] verstuurd. De strekking daarvan was dat [naam 1] het eerste jaar op basis van een management agreement full time werkzaamheden verricht en op de langere termijn volwaardig partner wordt.
2.5.
Op 30 november 2020 is [naam 1] fulltime gaan werken voor Bi4.
2.6.
Op 14 september 2021 heeft een overleg plaatsgevonden tussen partijen. Tijdens dit overleg is onder meer gesproken over de vennootschapsrechtelijke structuur van het op te zetten SAAS-bedrijf. De bedoeling is een aparte vennootschap op te richten. De notulen die [naam 2] van dit overleg heeft gemaakt (hierna: de Notulen) luiden als volgt, voor zover hier van belang:
(…)
Verdeling aandelen:
80% Bi4 Group, 20% [eiser] .
Inbreng 20% [eiser] op basis van korting op loon (10K eerste 24 maanden) + nominale waarde aandelen bij oprichting.
Investering Bi4 Group conform forecast 27 juli.
Bij oprichting vinden de volgende stromen plaats:
[eiser] legt nominale waarde 20% in
Bi4 Group legt nominale waarde 80% in
B14 Group geeft een rekening-courant lening van 50K tegen Euribor + 1.5%
(…)
2.7.
[naam 2] en [naam 3] hebben op 26 oktober 2021 Nucleoo opgericht en kort daarna alle aandelen in Bi4 aan Nucleoo overgedragen.
2.8.
In oktober 2021 hebben Nucleoo en [eiser] een aandeelhoudersovereenkomst gesloten (hierna: de Aandeelhoudersovereenkomst) voor de nog op te richten vennootschap Nucleoo Corporation B.V. De Aandeelhoudersovereenkomst, opgesteld door de advocaat van Bi4 (en later ook van Nucleoo) in opdracht van [naam 2] en [naam 3] , luidt als volgt, voor zover hier van belang:
(…)
9. BIJZONDERE AANBIEDINGSREGELING
(…)
9.2 Voorts geldt [eiser] als Aanbieder, en zijn de door [eiser] gehouden Aandelen automatisch aangeboden (…) indien:
(…)
9.2.3.
[naam 1] of een daarmee Verbonden Partij een managementovereenkomst of arbeidsovereenkomst heeft met een van de Vennootschappen, en deze eindigt voor 31 december 2022;
9.2.4. [naam 1] of een daarmee Verbonden Partij een managementovereenkomst of arbeidsovereenkomst heeft met een van de Vennootschappen, en deze eindigt (i) na 1 januari 2023 doch voor 31 maart 2025 (…)
(…)
9.5
Prijs Aandelen
In de gevallen genoemd in artikel (…) 9.2.3. heeft de Aandeelhouder tot wie het aanbod is gericht het recht (maar niet de plicht) om tot uiterlijk 3 maanden na de Mededeling de haar aangeboden Aandelen schriftelijk te accepteren tegen een – bij levering te betalen – koopprijs die gelijk is aan de prijs die door de Aanbieder bij oprichting op de desbetreffende Aandelen is gestort. Deze regeling prevaleert boven de blokkeringsregeling in de Statuten. Na acceptatie van de aangeboden Aandelen dienen deze binnen 4 weken te worden geleverd.
9.6
In de gevallen genoemd in artikel (…) 9.2.4. heeft de Aandeelhouder tot wie het aanbod was gericht het recht (maar niet de plicht) om tot uiterlijk 6 maanden na de Mededeling de haar aangeboden Aandelen over te nemen voor een – bij levering te betalen – koopprijs die gelijk is aan 60% van de marktwaarde. (…)
2.9.
In een eerdere concept-versie van de Aandeelhoudersovereenkomst was dezelfde tekst van artikel 9 opgenomen als hiervoor onder 2.8 is weergegeven. Naar aanleiding van die eerdere concept-versie vroeg [naam 1] op 10 oktober 2021 per e-mail:
9.2.3
en 9.2.4 zijn mij niet helemaal duidelijk. Heeft 9.2.3 nog waarde door de wijze waarop 9.2.4 is geformuleerd?
De advocaat van Nucleoo heeft op deze vraag per e-mail op 12 oktober 2021 geantwoord:
Artikel 9.2.3 ziet alleen op de periode voor 13/12/2022. In dat geval is de waardebepaling in artikel 9.5 van toepassing: koopprijs is gelijk aan waarde die bij oprichting is betaald. 9.2.4. is van toepassing na 1/1/2023 en verwijst naar een waardebepaling conform artikel 9.6 (60% van marktwaarde).
2.10.
Op 2 december 2021 hebben Nucleoo en [eiser] samen Nucleoo Corporation B.V. opgericht. Artikel 4 van de akte van oprichting bepaalt dat het kapitaal van Nucleoo Corporation B.V. is verdeeld in aandelen, elk nominaal groot een cent (€ 0,01). De slotverklaring van de akte van oprichting van Nucleoo Corporation B.V. luidt als volgt, voor zover hier van belang:
(…) a. in het kapitaal van de Vennootschap wordt deelgenomen door:
1. [Nucleoo] voor achtduizend (8.000) gewone aandelen,
genummerd 1 tot en met 8.000;
2. [ [eiser] ] voor tweeduizend (2.000) gewone aandelen,
genummerd 8.001 tot en met 10.000;
derhalve bedraagt het geplaatste kapitaal éénhonderd euro (€ 100,00);
het gestorte kapitaal bedraagt éénhonderd euro (€ 100,00)
b. [Nucleoo en [eiser] ] hebben het nominale bedrag van de geplaatste aandelen gestort;
(…)
2.11. Op 1 maart 2022 hebben [naam 1] en Nucleoo Solutions S.L.U. (een kleindochter van Nucleoo Corporation B.V.) een managementovereenkomst met ingang van 1 februari 2022 gesloten. Het concept van de managementovereenkomst was al in augustus/september 2021 opgesteld en besproken, gelijktijdig met de Aandeelhoudersovereenkomst. In de managementovereenkomst staat dat [naam 1] tot 31 december 2022 een managementvergoeding ontvangt van € 10.000,- per maand. Vanaf 1 januari 2023 is die vergoeding € 15.000,- per maand.
2.12.
Per brief van 10 mei 2022 heeft Nucleoo Solutions S.L.U. wegens een verschil van inzicht de managementovereenkomst met [naam 1] opgezegd. Met inachtneming van de drie maanden opzegtermijn is de managementovereenkomst op 31 augustus 2022 geëindigd. Ondanks dat hij het er niet mee eens is, heeft [naam 1] besloten om de opzegging niet (langer) juridisch aan te vechten.
2.13.
Per brief van 13 mei 2022 heeft Nucleoo aan [eiser] geschreven dat vanwege het eindigen van de managementovereenkomst en overeenkomstig de Aandeelhoudersovereenkomst de door [eiser] gehouden aandelen in Nucleoo Corporation B.V. automatisch zijn aangeboden aan Nucleoo, en dat Nucleoo dit aanbod accepteert.
2.14.
In een e-mail van 17 mei 2022 van [naam 3] aan [naam 1] en [naam 2] staat:
(…) ben ik het nu met [naam 1] [ [naam 1] , toevoeging rechtbank] eens en moeten we sturen op een afwikkeling die voor ons alle drie zo positief mogelijk is. Daartoe heb ik, namens Nucleoo Holding BV, een opzet gemaakt voor de processtappen. Dit zodat onze meeting met het hele MT doelgericht kan verlopen.
Voorstel van mij / Nucleoo Holding BV is:
• Terugtreden van [naam 1] als statutair bestuurder met decharge (ondertekening AVA besluit)
• Doorbetaling aan [naam 1] middels management facturen voor mei, juni, juli en augustus, 10K ieder
• [naam 1] draagt aandelen over tegen nominale waarde (20 euro)
(…)
2.15.
Op 20 mei 2022 heeft een overleg plaatsgevonden. In een e-mail van die dag van [naam 3] aan [naam 1] en [naam 2] staat:
(…)
Dank voor onze meeting. Fijn dat we het eens zijn met de voorgestelde stappen (zie hieronder) en deze de komende weken door kunnen voeren.
• Terugtreden van [naam 1] als statutair bestuurder met decharge (ondertekening AVA besluit)
• Doorbetaling aan [naam 1] middels management facturen voor mei, juni, juli en augustus, 10K ieder
• [naam 1] draagt aandelen over tegen nominale waarde (20 euro)
(…)
2.16.
Op 30 mei 2022 heeft [naam 1] laten weten dat hij het aandeelhoudersbesluit eerst met een jurist wil bespreken. Op 2 juni 2022 heeft [naam 1] laten weten dat hij niet akkoord is met de prijs van € 20,- voor de aandelen en dat hij niet wil meewerken aan een vrijwillig terugtreden als bestuurder.
2.17.
In een aandeelhoudersvergadering eind juni 2022 is besloten dat [eiser] wordt ontslagen als bestuurder van Nucleoo Corporation B.V.
2.18.
Per e-mail van 8 september 2022 heeft (de advocaat van) Nucleoo (de advocaat van) [eiser] gesommeerd om uiterlijk de volgende dag te bevestigen dat [eiser] meewerkt aan de overdracht van de aandelen tegen betaling van € 20,- door Nucleoo.
2.19.
In reactie hierop van 23 september 2022 heeft (de advocaat van) [eiser] aan (de advocaat van) Nucleoo bericht dat, naast de nominale waarde van de aandelen, de inbreng van [naam 1] bestaat uit een verleende korting van € 5.000,- per maand op zijn loon. In de periode van 1 december 2020 tot en met 31 augustus 2022 – de periode dat [naam 1] voor Nucleoo heeft gewerkt – is de korting in totaal (21 maanden x € 5.000,-) € 105.000,-. De totale inbreng en de prijs voor de door [eiser] gehouden aandelen bedraagt daarmee € 105.020,-. [eiser] verzoekt Nucleoo om zich bereid te verklaren de verplichting tot betaling van die koopprijs na te komen.
2.20.
Per e-mail van 27 september 2022 heeft (de advocaat van) Nucleoo aan (de advocaat van) [eiser] geantwoord dat de koopprijs van de aandelen gelijk is aan de prijs die bij de oprichting van Nucleoo Corporation B.V. door [eiser] is gestort. Dit bedrag is € 20,-. Nucleoo betwist dat er andere afspraken over de inbreng op de aandelen zijn gemaakt dan overeengekomen in de Aandeelhoudersovereenkomst.
3 Het geschil
3.1.
[eiser] vordert, samengevat, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht verklaart dat tussen [eiser] als verkoper en Nucleoo als koper een koopovereenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot 2000 aandelen van nominaal € 0,01 genummerd 8.001 tot en met 10.000 in het kapitaal van Nucleoo Corporation B.V. tegen een koopprijs van € 105.020,-,
II. Nucleoo veroordeelt om binnen veertien dagen na dit vonnis de hiervoor bedoelde aandelen af te nemen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat Nucleoo hieraan niet voldoet,
III. Nucleoo veroordeelt tot betaling van de koopprijs van € 105.020,-, te voldoen uiterlijk veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente,
IV. Nucleoo veroordeelt tot betaling van € 2.208,49 aan buitengerechtelijke incassokosten,
V. Nucleoo veroordeelt in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat met de brief van 13 mei 2022 een koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen op basis waarvan Nucleoo de 2000 aandelen moet terugkopen die [eiser] in Nucleoo Corporation B.V. houdt. Volgens artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst en het bepaalde in de Notulen is de koopprijs voor deze aandelen € 105.020,-.
3.3.
Nucleoo voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de proces- en nakosten.
3.4.
Nucleoo vordert, samengevat, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. [eiser] veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis volledig mee te werken aan de overdracht van haar 2000 aandelen in het kapitaal van Nucleoo Corporation B.V. voor de koopprijs van € 20,-, ten overstaan van een notaris op basis van een standaardakte van aandelenoverdracht zonder garanties, behoudens titelgaranties, op straffe van een dwangsom van € 100.000,-,
II. bepaalt dat als [eiser] niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis meewerkt aan de aandelenoverdracht onder sub I, dit vonnis met toepassing van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de notariële akte van levering van de 2000 aandelen met [eiser] als vervreemder en Nucleoo als verkrijger,
III. voor recht verklaart dat [eiser] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de Aandeelhoudersovereenkomst wat betreft het aandelenbezit in Nucleoo Corporation B.V., dat [eiser] ter zake in verzuim verkeert en aansprakelijk is voor de schade die uit deze tekortkoming voortvloeit, de schade nader op te maken bij staat,
alles met veroordeling van [eiser] in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.5.
Nucleoo legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [eiser] gehouden is om haar verplichtingen uit de Aandeelhoudersovereenkomst na te komen. Nucleoo heeft de verplicht en automatisch aangeboden aandelen van [eiser] geaccepteerd. Volgens de artikelen 9.2.3. en 9.5. van de Aandeelhoudersovereenkomst is de koopprijs gelijk aan het bedrag dat bij de oprichting van Nucleoo Corporation B.V. op de aandelen is gestort door [eiser] , zijnde € 20,-.
3.6.
[eiser] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Nucleoo, met veroordeling van Nucleoo in de proces- en nakosten.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4 De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1.
Omdat de vordering van [eiser] samenhangt met de tegenvordering van Nucleoo, zullen beide vorderingen hierna gezamenlijk worden beoordeeld.
4.2.
Vaststaat dat de 2000 aandelen die door [eiser] in Nucleoo Corporation B.V. worden gehouden, overgedragen moeten worden aan Nucleoo. Partijen verschillen van mening over de koopprijs die Nucleoo voor deze aandelen moet betalen. Welke koopprijs moet worden betaald, staat in artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst: “de koopprijs is gelijk aan de prijs die door de Aanbieder bij oprichting op de betreffende aandelen is gestort”. In geschil is hoe die bepaling moet worden uitgelegd.
4.3.
Partijen zijn het er in zoverre over eens dat de in artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst genoemde koopprijs in elk geval bestaat uit de prijs van € 20,- die [eiser] bij de oprichting van Nucleoo Corporation op de aandelen heeft gestort. Volgens [eiser] heeft zij, naast het storten van genoemde € 20,-, ook nog een bedrag van € 105.000,- ingebracht. Die inbreng bestond, zo betoogt [eiser] , uit een korting van € 5.000,- per maand op de managementvergoeding van [naam 1] . Dat is volgens [eiser] besproken op 14 september 2021 en neergelegd in de Notulen (zie 2.6). Tot de koopprijs in artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst behoort ook die inbreng van € 105.000,-, aldus [eiser] .
4.4.
De rechtbank stelt voorop dat de stelplicht en bewijslast dat de koopprijs van de aandelen € 105.020,- bedraagt op [eiser] rust. Zij stelt zich namelijk op het standpunt dat partijen hebben afgesproken dat de koopprijs in de zin van artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst niet alleen bestaat uit de storting door [eiser] van € 20,- op de aandelen, maar dat daartoe ook moet worden gerekend een bedrag als korting op de managementvergoeding van [naam 1] van € 5.000,- voor elke door [naam 1] gewerkte maand.
4.5.
Als partijen een verschillende uitleg geven aan een bepaling in een schriftelijke overeenkomst, dan moet de rechter de vraag beantwoorden wat voor zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en wat zij daarover redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de zogeheten Haviltex-maatstaf). Om die vraag te beantwoorden moet niet alleen worden gekeken naar de bewoordingen, maar ook naar de context van de bepaling, dat wil zeggen hoe die past binnen de overeenkomst, en hoe die past binnen het kader van wat partijen verder met elkaar hebben afgesproken. Daarbij kan ook van belang zijn hoe de onderhandelingen zijn verlopen, die uiteindelijk tot de tekst van de ondertekende overeenkomst hebben geleid.
4.6.
De rechtbank is met toepassing van de Haviltex-maatstaf van oordeel dat partijen redelijkerwijs mochten verwachten dat de in artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst bedoelde koopprijs alléén bestond uit het bij oprichting door [eiser] op haar aandelen gestorte bedrag van € 20,-. [eiser] mocht er redelijkerwijs niet van uitgaan dat tot die prijs ook behoorde de door haar gestelde korting van € 5.000,- op de managementvergoeding van [naam 1] . De rechtbank volgt [eiser] dus niet in de door [eiser] bepleite uitleg van artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst. De rechtbank licht dat hierna toe.
4.7.
Ten eerste staat in de tekst van artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst dat de koopprijs van de aan te bieden aandelen gelijk is aan de prijs die door de aanbieder ( [eiser] ) bij oprichting op die aandelen is gestort. [eiser] heeft bij oprichting van Nucleoo Corporation B.V. € 20,- op de aandelen gestort. Dit is ook opgenomen in de slotverklaring van de akte van oprichting. Volgens de bewoordingen van artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst wordt de koopprijs dus gevormd door (uitsluitend) het op de aandelen gestorte bedrag van in dit geval € 20,-.
4.8.
Ten tweede staat vast dat in dit geval juridisch gezien geen andere inbreng dan de storting in geld van € 20,- heeft plaatsgevonden. Wettelijk (artikel 2:191b BW) is het overigens ook niet mogelijk dat via het geven van een korting op loon voor nog te verrichten werkzaamheden wordt ingebracht op aandelen.
4.9.
Ten derde is in de Notulen weliswaar iets opgenomen over ‘inbreng’ door [eiser] (“inbreng 20% [eiser] op basis van korting op loon”), maar het ligt niet voor de hand om aan dat begrip ‘inbreng’ in dit geval de juridische betekenis toe te kennen die dat in het vennootschapsrecht heeft. [naam 1] heeft het woord ‘inbreng’ gebruikt en [naam 2] heeft dat genoteerd in de notulen, maar beiden zijn geen jurist. De door [eiser] aangehaalde passage uit de Notulen laat zich redelijkerwijs begrijpen als een weergave van de investeringen die partijen doen. Zo zou Nucleoo gelden ter beschikking stellen en nam [eiser] ( [naam 1] ) genoegen met een managementvergoeding van € 10.000,- per maand in plaats van € 15.000,-. Dergelijke investeringen zijn iets wezenlijk anders dan de prijs (nominale waarde) die bij oprichting op de aandelen is gestort.
4.10.
Ten vierde blijkt uit de Notulen niet dat [eiser] die ‘inbreng’ zou moeten terugkrijgen bij een einde van de samenwerking. Ook anderszins is niet komen vast te staan dat partijen dat hebben afgesproken. [eiser] heeft niet gesteld dat dit met zoveel woorden is besproken tijdens het overleg op 14 september 2021 of op een ander moment.
[eiser] ging er kennelijk van uit dat zij haar hele ‘inbreng’ terug zou krijgen als de samenwerking met Nucleoo voor 1 januari 2023 stopte. [naam 1] heeft die kennelijke verwachting echter nooit expliciet gemaakt tegenover Nucleoo. [eiser] maakt in haar redenering een koppeling tussen wat er in de Notulen over ‘inbreng’ staat en hoe de prijs van de aan te bieden aandelen moet worden bepaald in de situatie waarin de samenwerking tussen partijen eindigt. De Notulen beschrijven echter niet wat er gebeurt als de samenwerking tussen partijen tot een eind komt. De situatie waarin de samenwerking eindigt, wordt wel geregeld in de Aandeelhoudersovereenkomst. In de Aandeelhoudersovereenkomst wordt de korting op het loon of het element van ‘inbreng’ niet genoemd. Als het de bedoeling was geweest de korting op het loon te betrekken bij de bepaling van de koopprijs in artikel 9.5, dan had het voor de hand gelegen dat dat met zoveel woorden in de Aandeelhoudersovereenkomst was genoemd. Dat is niet gebeurd. Aan de tekst van de Notulen kan dus minder betekenis worden toegekend dan aan de tekst van de Aandeelhoudersovereenkomst. Dit volgt overigens ook uit de aard van beide stukken. De Notulen zijn een weergave van een gesprek dat heeft plaatsgevonden. Over het algemeen zijn notulen niet bedoeld om afdwingbare afspraken tussen partijen vast te leggen. Daartegenover is de Aandeelhoudersovereenkomst daar naar zijn aard juist wel voor bedoeld.
4.11.
Ten vijfde vindt de rechtbank de door [eiser] bepleite uitleg, die tot gevolg zou hebben dat [eiser] haar ‘inbreng’ van de korting van € 5.000,- per maand volledig terug zou krijgen bij een einde van de samenwerking, niet logisch, gezien de achtergrond van de samenwerking tussen partijen en de risicoverdeling. Nucleoo Corporation B.V. was een startup. Voor beide partijen was het afwachten of de samenwerking zou brengen wat zij daarvan verwachten en of het bedrijf een succes werd. Er zat dus een grote onzekerheidsfactor in de samenwerking en de financiële resultaten. Partijen zijn overeengekomen dat [eiser] 20% van de aandelen in Nucleoo Corporation B.V. nam en een maandelijkse managementvergoeding van € 10.000,- ontving. [eiser] ( [naam 1] ) was daarmee gegarandeerd van een maandelijks inkomen, ongeacht of Nucleoo Corporation B.V. winstgevend of verlieslatend zou zijn. Hiertegenover staat dat Nucleoo weliswaar 80% van de aandelen hield, maar ook degene was die in de vennootschap investeerde, alle uitgaven voor haar rekening nam en iedere maand de managementvergoeding aan [eiser] betaalde, zonder te weten of Nucleoo Corporation B.V. haar investeringen ooit zou terugzien. Vanuit financieel oogpunt droeg Nucleoo dus al het risico. Bij deze stand van zaken ligt het niet voor de hand dat [eiser] zonder het lopen van financieel risico en ongeacht wat de financiële resultaten van Nucleoo waren, na een samenwerking van nog geen twee jaar, aanspraak kan maken op betaling van een aanvulling op de eerder afgesproken managementvergoeding.
4.12.
Ten zesde is de uitleg die [eiser] aan artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst wil geven ook niet logisch in het licht van artikel 9.6 van de Aandeelhoudersovereenkomst. Daarin staat dat wanneer de samenwerking eindigt na 1 januari 2023 (maar voor 31 maart 2025), de koopprijs van de aan te bieden aandelen gelijk is aan 60% van de marktwaarde. ‘Marktwaarde’ is een onbepaald begrip in die zin dat het ten tijde van het sluiten van de Aandeelhoudersovereenkomst voor partijen onbekend was wat de waarde van Nucleoo Corporation B.V. na 1 januari 2023 zou zijn. Onzeker was dus welke waarde de aandelen na 1 januari 2023 zouden vertegenwoordigen. Daarmee was dus ook niet gegarandeerd dat [eiser] op die manier de korting op de managementvergoeding zou terugverdienen. Als de bedoeling was geweest dat [eiser] sowieso bij het einde van de samenwerking gecompenseerd zou worden voor de korting op de managementvergoeding, dan had het voor de hand gelegen dat daarvoor in artikel 9.6 een voorziening was getroffen. Dat is niet gebeurd. Bovendien hebben partijen in de managementovereenkomst juist afgesproken dat [eiser] pas na 1 januari 2023 een loonsverhoging zou krijgen van € 10.000,- naar € 15.000,-. In de situatie dat de samenwerking na 1 januari 2023 zou hebben voortgeduurd, zou [eiser] over de eerste twee jaren ook niet alsnog een loon van € 15.000,- over de maanden vóór 1 januari 2023 betaald hebben gekregen.
4.13.
[eiser] heeft erop gewezen dat [naam 1] over de concept-Aandeelhoudersovereenkomst vragen heeft gesteld en dat de advocaat van Nucleoo in reactie daarop in het kader van artikel 9.5 heeft gesproken over ‘waardebepaling’ en ‘waarde die bij oprichting is betaald’ (zie 2.9). Daaruit blijkt volgens [eiser] dat zij mocht verwachten dat onder de voor de aandelen betaalde koopprijs ook moet worden begrepen de ingebrachte waarde, bestaande uit de korting op de managementvergoeding. De rechtbank volgt [eiser] hierin niet. De vraag die [naam 1] over de concept-overeenkomst stelde, had geen betrekking op de koopprijs van de aandelen, maar op hoe de artikelen 9.2.3 en 9.2.4 zich tot elkaar verhouden. Daarnaast zijn de woorden ‘waarde’ en ‘waardebepaling’ gebruikt in relatie tot wat er bij oprichting is betaald. Bij de oprichting is zowel feitelijk als juridisch uitsluitend € 20,- betaald door [eiser] . Een en ander leidt ertoe dat [eiser] het antwoord van de advocaat van Nucleoo redelijkerwijs niet heeft mogen opvatten in de door [eiser] bepleite zin.
4.14.
[eiser] heeft ter onderbouwing van haar standpunt ook nog gewezen op de omstandigheid dat niet over de tekst van artikel 9 van de Aandeelhoudersovereenkomst is onderhandeld en dat [naam 1] ten tijde van het aangaan daarvan niet werd bijgestaan door een deskundig jurist, terwijl dat wel het geval was aan de kant van Nucleoo en dat de overeenkomst ook door de advocaten van Nucleoo is opgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank leggen deze omstandigheden – tegenover de omstandigheden die hiervoor in de overwegingen 4.7 tot en met 4.12 zijn genoemd – onvoldoende gewicht in de schaal bij de uitleg van artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst. [naam 1] is een ervaren ondernemer en hij heeft namens [eiser] de afspraken met Nucleoo gemaakt. De tekst en strekking van artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst hadden ook zonder juridische bijstand, mede in het licht van de verdere afspraken tussen partijen over de risicoverdeling van de samenwerking, voor [eiser] en [naam 1] voldoende duidelijk moeten zijn.
4.15.
De slotsom is dat [eiser] artikel 9.5 van de Aandeelhoudersovereenkomst, ook als deze bepaling in samenhang wordt bezien met de Notulen, niet zo mocht uitleggen dat de koopprijs van de aandelen in dit geval € 105.020,- bedraagt. Dit betekent dat de vorderingen van [eiser] in conventie worden afgewezen.
4.16.
De vorderingen van Nucleoo onder i en ii worden toegewezen, met uitzondering van de dwangsom. Nucleoo heeft niet gemotiveerd waarom een dwangsom noodzakelijk is en de rechtbank ziet geen aanleiding om een dwangsom op te leggen, omdat Nucleoo op basis van de in dit vonnis uit te spreken veroordeling zo nodig zelf de overdracht van de aandelen kan bewerkstelligen.
4.17.
De door Nucleoo onder iii gevorderde verklaring voor recht dat [eiser] is tekortgeschoten in de nakoming van de Aandeelhoudersovereenkomst wordt afgewezen. Voor het geven van deze verklaring voor recht en verwijzing naar de schadestaatprocedure moet het bestaan of de mogelijkheid van schade aannemelijk zijn. Aan dit criterium is niet voldaan. Nucleoo heeft geen feiten of omstandigheden gesteld op basis waarvan aannemelijk is dat zij als gevolg van de tekortkoming van [eiser] (mogelijk) schade heeft geleden.
4.18.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten in conventie en in reconventie worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten in conventie aan de zijde van Nucleoo als volgt vastgesteld:
- griffierecht
|
€
|
5.737,00
|
|
- salaris advocaat
|
€
|
3.760,00
|
(2,00 punten × € 1.880,00)
|
Totaal
|
€
|
9.497,00
|
|
4.19.
De proceskosten in reconventie worden begroot op € 508,00 aan salaris advocaat (2 x 0,5 punt x tarief € 508,00).
4.20.
De nakosten worden begroot en toegewezen op de wijze als hierna onder de beslissing is vermeld.
5 De beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Nucleoo tot op heden begroot op € 9.497,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiser] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis volledig mee te werken aan de overdracht van haar 2000 aandelen in het kapitaal van Nucleoo Corporation B.V. voor de koopprijs van € 20,-, ten overstaan van een notaris op basis van een standaardakte van aandelenoverdracht zonder garanties, behoudens titelgaranties,
5.4.
bepaalt dat als [eiser] niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis heeft voldaan aan de veroordeling onder 5.3., dit vonnis met toepassing van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de notariële akte van levering van 2000 aandelen in het kapitaal van Nucleoo Corporation B.V. tussen [eiser] als vervreemder en Nucleoo als verkrijger,
5.5.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Nucleoo tot dit vonnis vastgesteld op € 508,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
verder in conventie en in reconventie
5.6.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 271,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.7.
verklaart de veroordelingen onder 5.2, 5.3, 5.4, 5.5 en 5.6 uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Kruis, rechter, bijgestaan door mr. S.P.F. Sneeboer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023 en ondertekend door mr. M. Wouters, rolrechter.