Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2023:7264

Rechtbank Amsterdam
10-11-2023
17-11-2023
10520109 \ CV EXPL 23-7492
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Consumentenrecht; richtlijn oneerlijke bedingen; kernbeding over uurtarief advocaat geldt niet; kostenbegroting door advocaat niet transparant en bovendien oneerlijk door alleen het uurtarief te vermelden zonder inschatting van het aantal te verwachten uren en vermelding van eventuele overige te verwachten kosten; geen omzetting naar redelijk loon.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht

Kantonrechter

Zaaknummer: 10520109 \ CV EXPL 23-7492

Vonnis van 10 november 2023

in de zaak van

[eiser] ,

kantoorhoudende te [plaats] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: mr. T. Hoekx-Audiffred,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [woonplaats] ,

procederend in persoon.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 4 mei 2023, met producties,

- het proces-verbaal van de rolzitting van 25 mei 2023 met het mondelinge verweer van [woonplaats] ,

- de brief met aanvullende antwoord, met producties, van [woonplaats] ,

- het tussenvonnis van 20 juli 2023 waarin een mondelinge behandeling is gelast,

- de mondelinge behandeling van 13 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is advocaat. Zkij heeft [woonplaats] bijgestaan in zijn echtscheidingsprocedure bij de rechtbank. In de opdrachtbevestiging heeft [eiser] aan [woonplaats] geschreven:

“(…)

Mijn kosten zijn €150,- per uur ex BTW. Ik reken geen kosten voor telefoontjes, whatsapps of emails tussen jou en mij tijdens kantoortijden.

(…)”

2.2.

[eiser] heeft gedurende 2021 en 2022 declaraties aan [woonplaats] gestuurd die door [woonplaats] zijn voldaan.

2.3.

[woonplaats] heeft de declaraties van 7 juni 2022 (een bedrag van € 217,80) en van 1 juli 2022 (een bedrag van € 8.911,65) onbetaald gelaten. Beide bedragen zijn inclusief btw.

2.4.

Op de facturen staat vermeld dat binnen 14 dagen dient te worden betaald.

2.5.

Op 22 augustus 2022 is een betalingsregeling tussen partijen overeengekomen. [woonplaats] heeft vervolgens in totaal € 3.034,15 aan [eiser] betaald.

2.6.

Deze rechtbank heeft bij beschikking van 20 september 2022 beslist over de echtscheiding van [woonplaats] , zijn alimentatieverplichtingen, vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en een omgangsregeling met de kinderen uit dat huwelijk.

2.7.

Op 4 oktober 2022 heeft [eiser] haar werkzaamheden voor [woonplaats] stilgelegd omdat hij de betalingsregeling niet verder nakwam. [eiser] heeft aan [woonplaats] bericht dat hij binnen 14 dagen het openstaande bedrag van (volgens die e-mail) € 6.098,30 dient te voldoen en dat zij anders ook aanspraak zal maken op de wettelijke incassokosten van € 678,42 en de rente.

2.8.

[woonplaats] heeft hoger beroep ingesteld van de beschikking van 20 september 2022 van deze rechtbank. Hij wordt daarin bijgestaan door een andere advocaat.

2.9.

[woonplaats] heeft een klacht ingediend over de wijze waarop [eiser] de opdracht voor rechtsbijstandsverlening heeft uitgevoerd en over haar hoge declaraties bij de Orde van Advocaten. De behandeling van de klacht is aangehouden in afwachting van de afloop van deze procedure.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert veroordeling van [woonplaats] tot betaling van € 6.095,30 (inclusief btw) aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de 2de en 3de termijn, althans over de 2de termijnfactuur vanaf 4 oktober 2022 tot de dag van voldoening, en tot betaling van € 679,77 aan buitengerechtelijke kosten. Een en ander met veroordeling van [woonplaats] in de proceskosten, inclusief de nakosten.

3.2.

[eiser] stelt daartoe – kort gezegd – dat [woonplaats] zijn betaalverplichtingen uit de opdrachtovereenkomst, dan wel zijn verplichtingen uit de overeengekomen betalingsregeling, jegens haar niet nakomt. Hij heeft de eerdere declaraties zonder protest voldaan.

3.3.

[woonplaats] voert aan – kort gezegd – dat bij de voorbereiding van het hoger beroep in zijn echtscheidingsprocedure volgens zijn huidige advocaat is gebleken dat [eiser] haar werk voor [woonplaats] niet goed heeft uitgevoerd. [eiser] heeft te laat en in onvoldoende mate gereageerd op de door zijn ex-echtgenote ingediende huwelijkse voorwaarden die niet de huwelijkse voorwaarden zijn die hij heeft ondertekend. Verder heeft [eiser] te laat processtukken in het geding gebracht bij de rechtbank die dus niet door de rechtbank zijn betrokken bij de beoordeling . Dit alles zijn beroepsfouten van [eiser] , zodat de declaraties niet hoeven te worden betaald, aldus steeds [woonplaats] .

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

Ambtshalve toetsing kernbeding over uurtarief

4.1.

In dit geval is sprake van een overeenkomst tussen een consument en een verkoper/dienstverlener in de zin van artikel 2 van de richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (de Richtlijn).1 Daarom dient het kostenbeding (het door [eiser] aan [woonplaats] genoemde uurtarief voor haar werkzaamheden) in dit geval ambtshalve te worden getoetst aan die richtlijn en dient te worden bepaald of het kostenbeding oneerlijk is.

4.2.

Een richtlijnconforme uitleg brengt mee dat een oneerlijke bepaling op grond van artikel 6:233 BW moet worden vernietigd.2

4.3.

Het kostenbeding is een kernbeding. Dan is bij een consumentenovereenkomst de toets of het kostenbeding transparant is. Daarbij is van belang het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) van 12 januari 2023.3 In deze uitspraak heeft het HvJEU zich uitgelaten over de vraag of een beding in een tussen een advocaat en een consument gesloten overeenkomst voor het verrichten van juridische diensten waarin, samengevat, de kosten uitsluitend worden vastgelegd op basis van het gehanteerde uurtarief, zonder verdere precisering, voldoet aan het vereiste dat bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd in de zin van artikel 4 lid 2 van de Richtlijn. Het HvJEU heeft geoordeeld dat alleen het noemen van een uurtarief de gemiddelde, normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consument niet in staat stelt om alle financiële consequenties in te schatten die voor hem uit het beding voortvloeien, namelijk het totale bedrag dat hij voor de diensten zal moeten betalen (overweging 40). Verder heeft het HvJEU overwogen dat een advocaat de consument, vóórdat de overeenkomst wordt gesloten, informatie moet verstrekken die de consument in staat stelt om met de nodige voorzichtigheid zijn beslissing te nemen (overweging 43). Die informatie moet aanwijzingen bevatten die de consument in staat stellen bij benadering de totale kosten van die diensten te ramen, zoals een raming van het voorzienbare of minimale aantal uren dat nodig is om een bepaalde dienst te verlenen of een verbintenis om met redelijke tussenpozen tussentijdse facturen of verslagen te bezorgen waarin het aantal al gepresteerde werkuren wordt vermeld.

4.4.

Ter zitting heeft de kantonrechter het bovenstaande aan partijen voorgehouden. Daarop heeft [eiser] – terecht – niet weersproken en de facto erkend dat het kostenbeding in de opdrachtbevestiging niet transparant is in de zin als het HvJEU heeft voorgeschreven hoe de transparantie moet worden getoetst.

4.5.

Uitgangspunt is dan ook dat het kostenbeding tussen [eiser] en [woonplaats] niet transparant is. De omstandigheid dat het beding niet transparant is, maakt nog niet meteen dat het ook oneerlijk is4, maar weegt wel mee bij de beoordeling. Daar komt in dit geval bij dat [eiser] op geen enkele wijze informatie aan [woonplaats] heeft verschaft over het totale, te verwachten kostenplaatje van haar werkzaamheden en voorgeschoten verschuldigde bedragen zoals het griffierecht, dat vooraf bekend is. Daarnaast is van belang dat een advocaat ook op grond van de eigen gedragsregels (regel 17 lid 2 en de toelichting daarop5) verplicht is om vooraf een inschatting te geven van de te verwachten tijdsbesteding en het totaal aan kosten. Het kostenbeding is dan ook oneerlijk.

Welke gevolgen heeft het oneerlijke kostenbeding voor de overeenkomst?

4.6.

Artikel 6:233 onder a BW bepaalt dat een oneerlijk beding vernietigbaar is. Het kostenbeding wordt vernietigd omdat het oneerlijk is. Dit heeft als gevolg dat het kostenbeding geacht wordt nooit te hebben bestaan. Omdat het kostenbeding bij een overeenkomst van opdracht met een opdrachtnemer in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf niet kan bestaan zonder loon, betekent dat dat de hele overeenkomst vervalt.

4.7.

Volgens [eiser] is in dat geval alsnog een redelijk loon verschuldigd in de zin van artikel 7:405 BW. De in rekening gebrachte kosten zijn gebruikelijk en redelijk in de zin van dat artikel, zodat de gehele facturen op die grond alsnog door [woonplaats] betaald moeten worden, aldus [eiser] .

4.8.

Dit betoog wordt niet gevolgd. Herziening van een vervallen overeenkomst in een andere overeenkomst of in een overeenkomst met andere inhoud is immers alleen mogelijk indien de consument door het vervallen van de overeenkomst zou worden blootgesteld aan bijzonder nadelige gevolgen en dus zou worden benadeeld. Dat is hier niet het geval. Bovendien zou omzetting naar een redelijk loon in de zin van artikel 7:405 BW onvoldoende doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn in het licht van de doelstellingen van de Richtlijn.

4.9.

Daarnaast staat tussen partijen vast dat [eiser] in totaal een bedrag van ongeveer € 15.000,00 heeft gedeclareerd en dat [woonplaats] daarvan ongeveer € 9.000,00 aan [eiser] heeft betaald voor de rechtsbijstand voor zijn echtscheiding bij de rechtbank. [woonplaats] heeft geen aanspraak gemaakt op terugbetaling van dit bedrag en heeft betoogd daarmee in redelijkheid de kosten van [eiser] te hebben voldaan.

4.10.

Dit standpunt van [woonplaats] wordt gevolgd zodat wordt vastgesteld dat hij meer dan de helft van het door [eiser] gevorderde loon heeft voldaan. Het in deze procedure gevorderde restant wordt dan ook afgewezen omdat daardoor een voldoende doeltreffend, evenredig en afschrikkend effect wordt bereikt voor het niet transparante en oneerlijke kostenbeding dat [eiser] heeft gebruikt.

4.11.

[eiser] heeft betoogd dat de afspraak tussen haar en [woonplaats] is gemaakt voordat het HvJEU uitspraak heeft gedaan op 23 januari 2023 en dat aan die uitspraak geen terugwerkende kracht kan worden verleend.

4.12.

Dit betoog slaagt niet. Er is immers geen sprake van terugwerkende kracht. De regel dat een beding tussen een professioneel handelend (rechts)persoon en een consument niet oneerlijk mag zijn dateert van 1993 (gewijzigd in 2011) en is verder in 2019 nader uitgelegd in een mededeling van de Europese Commissie6. Uitleg daarover van het HvJEU volgt uit zijn arrest van 20 september 2017, [partij] e.a., C186/16, EU:C:2017:703, punt 45 en aldaar aangehaalde rechtspraak (herhaald in het arrest van 12 januari 2023 in de zaken C-229/19 en C-289-19, punt 50, gepubliceerd onder ECLI:EU:C:2021:68 op eu-lex.europa.eu). De ultieme consequentie dat een niet transparant beding kan leiden tot vernietiging van dat beding en – in dit geval – dus dat geen uurtarief is overeengekomen (zoals is bepaald in het arrest van 12 januari 2023 van het HvJEU) is geen nieuwe regel maar een uitleg van de gevolgen van het niet naleven van de toen al lang bestaande regels uit de richtlijn.

4.13.

Verder heeft [eiser] betoogd dat zij nimmer door de Orde van Advocaten is gewezen dat het enkel benoemen van haar uurtarief eventueel niet transparant zou zijn. Daarbij gaat [eiser] voorbij aan haar eigen verantwoordelijkheid voor het door haar gehanteerde kostenbeding aan de hiervoor al aangehaalde gedragsregels van de advocatuur waaruit volgt dat zij verplicht is om vooraf een inschatting te geven van de te verwachten tijdsbesteding en het totaal aan kosten. Deze invulling in de gedragsregels van de advocatuur is wezenlijk niet anders dan de uitleg die uit de recente jurisprudentie van het HvJEU volgt en is samengevat in 4.3.

4.14.

Onder deze omstandigheden hoeft niet te worden getoetst of in de door [eiser] (of haar huidige kantoor Oak & Spek) gebruikte algemene voorwaarden oneerlijke bedingen over verschuldigde rente en buitengerechtelijke incassokosten zijn opgenomen.

4.15.

Omdat de vorderingen van [eiser] op [woonplaats] worden afgewezen op grond van het niet transparante en oneerlijke kostenbeding, behoeft zijn overige verweer over de kwaliteit van de dienstverlening van [eiser] niet verder te worden behandeld.

4.16.

[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. [woonplaats] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat hij bijzondere kosten heeft gehad voor zijn verweer in deze procedure. Daarom worden zijn kosten begroot op nihil.

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

wijst het gevorderde af,

5.2.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [woonplaats] begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, kantonrechter, bijgestaan door mr. R.E.R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2023.

1 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB 1993, L 95, blz. 29), zoals gewijzigd bij richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 (PB 2011, L 304, blz. 64).

2 Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 13 september 2013, gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:HR:2013:691.

3 Gepubliceerd op eur-lex.europa.eu onder nummer ECLI:EU:C:2023:14.

4 Dat heeft ook het HvJEU geoordeeld in het arrest van 12 januari 2023.

5 Zie: https://regelgeving.advocatenorde.nl/content/de-advocaat-de-verhouding-tot-de-client (Gedragsregels advocatuur | Regelgeving Advocatenorde (https://regelgeving.advocatenorde.nl/content/de-advocaat-de-verhouding-tot-de-client))

6 Richtsnoeren met betrekking tot de uitlegging en toepassing Richtlijn 93/13/EEG van de Raad betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomst, 2019/C 323/04)

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.