vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10662491 CV EXPL 23-11372
vonnis van: 28 november 2023
vonnis van de kantonrechter
Glaspunt B.V.
gevestigd te Arnhem
eiseres
nader te noemen: Glaspunt
gemachtigde: mr. G.J.A. Eggink (Sommer Incassodiensten/Straetus)
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende stukken bevinden zich in het procesdossier:
- dagvaarding van 4 augustus 2023, met producties;
- mondelinge antwoord;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2023. Voor Glaspunt is verschenen haar gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
Vordering en verweer
2. Glaspunt vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis,
wordt veroordeeld tot betaling van:
-
€ 832,18 aan hoofdsom;
-
€ 124,83 aan buitengerechtelijke incassokosten;
-
€ 29,91 aan rente, berekend tot en met 1 augustus 2023;
-
e wettelijke rente over € 832,18 met ingang van 2 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening;
-
de proceskosten.
3. Aan deze vordering legt Glaspunt kort gezegd ten grondslag dat zij op zaterdag 12 maart 2023 in opdracht van [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht waarvoor bij factuur van 31 mei 2023 kosten in rekening zijn gebracht. Deze factuur is onbetaald gelaten.
4. [gedaagde] heeft de vordering gemotiveerd betwist en daartoe kort gezegd aangevoerd dat in het weekend van 12 maart 2022 de ramen van zijn huis tot tweemaal toe zijn ingegooid. Hij heeft toen Glaspunt gebeld. De medewerker van Glaspunt heeft de eerste keer noodglas in de ramen gezet. Toen die de dag erna ook werden ingegooid, is dezelfde medewerker van Glaspunt gekomen die de ramen tijdelijk heeft gedicht met hout. Over de kosten van de noodvoorzieningen is niet gesproken. [gedaagde] heeft deze medewerker van Glashuis wel gevraagd ook de kosten voor het daadwerkelijk vervangen van de ramen te offreren. Vervolgens hoorde [gedaagde] lange tijd niets, maar zat hij wel in het donker door het hout voor de ramen. Hij heeft toen zelf het bedrijf Krug ingeschakeld, die het glaswerk van de ramen heeft vervangen. De kosten daarvan zijn via de verzekering vergoed. Ter zitting is gebleken dat [gedaagde] hierbij
€ 300,00 extra bij de verzekering heeft opgegeven voor de noodvoorzieningen, welk bedrag ook door de verzekering aan hem is vergoed. Dit bedrag is tot stand gekomen omdat Krug de noodvoorzieningen op dit bedrag heeft begroot. De factuur van Glaspunt bedroeg € 832,18. Gelet op de begroting van Krug en het bedrag dat hij al via de verzekering heeft ontvangen, wenst hij hooguit € 300,00 te betalen voor de werkzaamheden. Omdat Glaspunt pas zo laat met de factuur is gekomen, kan hij deze niet meer via de verzekering laten betalen.
Beoordeling
5. Nu vaststaat dat Glaspunt in opdracht van [gedaagde] tot twee keer toe in het weekend werkzaamheden heeft verricht door ingegooide ramen te voorzien van noodvoorzieningen, is [gedaagde] gehouden de hiervoor gemaakte kosten te betalen. De op de factuur in rekening gebrachte kosten zijn naar het oordeel van de kantonrechter niet exorbitant hoog. Dat het bedrijf dat de ramen uiteindelijk heeft vervangen tegen [gedaagde] heeft gezegd dat de kosten voor de noodvoorziening hooguit € 300,00 bedroegen, is niet onderbouwd met stukken. Overigens valt ook niet uit te sluiten dat dit bedrag is gebaseerd op de houten noodvoorziening die door hen is vervangen en niet (ook) op de noodvoorziening van de dag ervoor, die op de factuur (zie 1.2) bij [gedaagde] in rekening is gebracht. Dat [gedaagde] naar aanleiding van de schatting van de kosten deze schade al bij zijn verzekeraar heeft gemeld en hiervoor een vergoeding heeft ontvangen gelijk aan deze schatting, komt voor zijn rekening en risico. [gedaagde] had er ook voor kunnen kiezen om Glaspunt te bellen waar de factuur bleef en zijn verzekering laten weten dat hij in afwachting was van de factuur van Glaspunt.
6. Omdat [gedaagde] een consument is moet de kantonrechter ambtshalve onderzoeken of de bedingen die in de tussen partijen gesloten overeenkomst staan, niet oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/12/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn).
7. Artikel 13 lid 5 van de algemene voorwaarden van Glaspunt heeft betrekking op de verschuldigdheid van incassokosten en wordt vermoed oneerlijk te zijn omdat het ten nadele van de consument afwijkt van de wettelijke regeling over buitengerechtelijke incassokosten. Op grond van het Hoge Raad-arrest van 10 februari 2023 (ECLI:NL:HR:2023:198, r.o. 3.8.4) is contractuele afwijking van dwingendrechtelijke bepalingen oneerlijk. [gedaagde] is als consument de kosten als bedoeld in het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, voor zover is voldaan aan het bepaalde in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek waarbij de aanmaning als bedoeld in dat artikellid moet voldoen aan de door de Hoge Raad in zijn arrest van 25 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2704) gestelde eisen. Artikel 13 lid 5 verwijst echter alleen naar het besluit (dat gaat over de hoogte van deze kosten), maar niet naar de wet, waarin onder meer is opgenomen dat deze kosten pas verschuldigd worden nadat er eenmaal (gratis) is aangemaand dus zonder dat er kosten in rekening worden gebracht. Doordat niet verwezen wordt naar deze wettelijke bepaling kan Glaspunt in principe direct buitengerechtelijke kosten in rekening brengen zonder eerst aan te manen. Het beding heeft aldus een bredere strekking dan wat aan een consument op grond van de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten in rekening mag worden gebracht. Nu Glaspunt voornoemd vermoedelijk oneerlijk beding in haar algemene voorwaarden heeft staan, kan zij niet subsidiair haar vordering baseren op de wet, gelet op de aard, strekking en uitkomst van het arrest van het HvJ EU van 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68. De buitengerechtelijke kosten worden daarom afgewezen.
8. Omdat artikel 13 lid 4 naar de wettelijke rente verwijst en de overige inhoud van dit artikellid ook niet onredelijk voorkomt, wordt dit artikellid niet oneerlijk bevonden, zodat Glaspunt gerechtigd is wettelijke rente te vorderen.
9. Voorts dient de kantonrechter ambtshalve te toetsen of is voldaan aan de in 6:230m vermelde informatieverplichtingen nu de overeenkomst bij [gedaagde] thuis tot stand is gekomen nadat hij Glaspunt had gebeld. Onder e van dit artikel is bepaald dat vooraf informatie gegeven moet worden over de totale prijs van de zaken of diensten, met inbegrip van alle belastingen, of, als door de aard van de zaak of de dienst de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs moet worden berekend, en, in voorkomend geval, alle extra vracht-, leverings- of portokosten en eventuele andere kosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, het feit dat er eventueel dergelijke extra kosten verschuldigd kunnen zijn. Dat is in dit geval niet gebeurd. De werkzaamheden zijn uitgevoerd zonder enige opgaaf of informatie vooraf over de kosten daarvan.
10. Vervolgens moet de vraag worden beantwoord welke gevolgen er moeten worden verbonden aan het niet nakomen door Glaspunt van de verplichting van artikel 6:230m sub e BW.
11. Mede gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU (HvJEU) dient het hof aan het schenden van de informatieverplichtingen gevolgen te verbinden die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. De maatregelen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677) de lagere rechters opgeroepen om niet-bindende richtlijnen op te stellen om vaste percentages of bedragen vast te stellen waarmee de prijs of andere betalingsverplichtingen worden verminderd bij voldoende ernstige schendingen van een of meer essentiële informatieplichten. Daaraan is uitvoering gegeven door het opstellen van de landelijke Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten (hierna: het Sanctiemodel). Volgens het Sanctiemodel wordt bij één tot drie voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieplichten de prijs met 25% verminderd, en bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen met 50%. In zijn latere arrest van 10 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:861) heeft de Hoge Raad bevestigd dat een richtlijn als het Sanctiemodel kan bijdragen aan de praktische hanteerbaarheid van de hier aan de orde zijnde regels, aan een gelijke behandeling van gelijke gevallen en aan de rechtszekerheid. Ook heeft de Hoge Raad overwogen dat de rechter (gemotiveerd) van het model kan afwijken indien hij de aangewezen sanctie in de gegeven omstandigheden niet doeltreffend, evenredig en afschrikkend acht.
12. In dit geval is sprake van in elk geval één ernstige schending van een essentiële informatieverplichting, zodat gedeeltelijke vernietiging in de zin van 25% prijsvermindering conform het Sanctiemodel op zijn plaats is. De kantonrechter zal dienovereenkomstig beslissen.
13. Dat betekent dat de hoofdsom voor een bedrag van € 624,14 (75%) toewijsbaar is, evenals de gevorderde wettelijke rente hierover, waarbij de gevorderde rente voor dagvaarding naar rato zal worden toegewezen.
13. Nu beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren.