RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummers: 13/031875-22 (A), 13/025988-22 (B), 13/282284-22 (C) en 13/172005-22 (D) (ter terechtzitting gevoegd)
(Promis)
Datum uitspraak: 14 februari 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
31 januari 2023.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk de zaken A tot en met D aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. van den Berg, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de volgende feiten:
Zaak A: mishandeling van [slachtoffer 1] (feit 1) en vernieling van diens auto(ruit) (feit 2).
Zaak B: verbale bedreiging van [slachtoffer 2] (feit 1), belediging van [slachtoffer 2] (feit 2) en groepsbelediging van joden (feit 3).
Zaak C: vier winkeldiefstallen, waarbij bij de feiten 2 en 3 ook geweld is gebruikt of daarmee is gedreigd.
Zaak D: een winkeldiefstal bij de Albert Heijn.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
zaak A:
1
op 6 februari 2022 te Amsterdam [slachtoffer 1] heeft mishandeld door een autoportier tegen zijn scheenbeen aan te duwen;
2
op 6 februari 2022 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een auto die aan [slachtoffer 1] toebehoorde heeft beschadigd;
zaak B:
1
op 29 januari 2022 te Amsterdam [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga je afmaken!" en/of "Je gaat breakdancen met je schedel over de straat. Ik ga je schedel over de straat schrapen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
op 29 januari 2022 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer 2] in zijn tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: "kanker jood";
zaak C:
1
op 2 september 2022 te Amsterdam een of meerdere winkelgoederen waaronder AH zalmfilet en
AH Sushi, die aan Albert Heijn (filiaal [adres filiaal] ) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
op 30 oktober 2022 te Amsterdam winkelgoederen (waaronder Ariel Pods en Dove), die aan Albert Heijn (filiaal [adres filiaal] ) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Ten aanzien van zaak D:
op 8 juli 2022 te Amsterdam levensmiddelen en verzorgingsproducten, die aan Albert Heijn toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
10 Beslissing
Verklaart het in zaak B, feit 3, en zaak C, feiten 2 en 3, ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A, feiten 1 en 2, zaak B, feiten 1 en 2, zaak C, feiten 1 en 4, en zaak D ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
zaak A, feit 1
Mishandeling
zaak A, feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, beschadigen
zaak B, feit 1:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Ten aanzien van zaak B, feit 2:
Eenvoudige belediging
Ten aanzien van zaak C, feiten 1 en 4, zaak D:
Telkens: diefstal
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Voor zaak A, feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot € 8,58 (acht euro en achtenvijftig cent)aan vergoeding van materiële schade en € 200,00 (tweehonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (6 februari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 208,858 (tweehonderd acht euro en achtenvijftig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade 6 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 4 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Voor zaak A, feit 2:
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Voor zaak C, feit 2:
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Delstra, voorzitter,
mrs. Ch.A. van Dijk en O.P.M. Fruytier, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.D.N. Tool, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 februari 2023.