4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van het voorgaande en de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
t.a.v. zaak A:
1
op 13 maart 2023 te Amsterdam met overschrijding van hetgeen ter bereiking van een redelijk doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten een hond, genaamd [naam hond] , pijn en letsel heeft veroorzaakt door met een mes in de hals en de heup van voornoemde hond te steken;
2
op 13 maart 2023 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met kracht een bierpul door een raam in de richting van het hoofd van die [slachtoffer 1] te gooien, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
op 13 maart 2023 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Volvo V40 met kenteken: [kenteken] ), die aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft beschadigd;
t.a.v. zaak B:
op 7 oktober 2021 te Amsterdam een hond heeft aangehitst op [slachtoffer 3] ;
t.a.v. zaak C:
op 1 december 2021 te Amsterdam met overschrijding van hetgeen ter bereiking van een redelijk doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten een hond, genaamd [naam hond] , pijn en letsel heeft veroorzaakt door met een mes in de poot van voornoemde hond te steken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
8 Vordering benadeelde partij van [slachtoffer 2] (t.a.v. zaak A, feit 3)
8.1.1 De benadeelde partij, [slachtoffer 2] , vordert € 500,- aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De schade zou bestaan uit twee deuken in de motorkap van de auto van de benadeelde partij.
8.1.2 De vordering is door de raadsvrouw betwist. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
8.1.3 De vordering is niet met stukken onderbouwd en door de raadsvrouw betwist. Daarnaast heeft de raadsvrouw ter zitting gesteld (en onderbouwd middels Whatsappberichten) dat er door de benadeelde partij en de broer van verdachte reeds een bedrag aan schadevergoeding is overeengekomen, welk bedrag ook lijkt te zijn betaald.
8.1.4 Het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. Dat zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De rechtbank verklaart de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering eventueel nog bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
8.1.5 De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
t.a.v. zaak A, feit 1 en zaak C, feit 1:
telkens: zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.1, eerste lid, van de Wet dieren
t.a.v. zaak A, feit 2:
poging tot zware mishandeling
t.a.v. zaak A, feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
t.a.v. zaak B, feit 1:
een dier op een mens aanhitsen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Bepaalt ten aanzien van het onder t.a.v. zaak B, feit 1 bewezen verklaarde feit dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Veroordeelt verdachte voor de overige bewezen verklaarde feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 255 (tweehonderdvijfenvijftig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot 30 (dertig) dagen, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak.
Opname in een zorginstelling
Veroordeelde laat zich opnemen in door de DIZ geïndiceerde forensische kliniek of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend aan de detentie. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door GGZ inGeest of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Meewerken aan middelencontrole
Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Houdverbod dieren
Veroordeelde houdt geen hond(en). De proeftijd ten aanzien van deze bijzondere voorwaarde is, in afwijking van de hiervoor genoemde proeftijd, 10 (tien) jaren. Veroordeelde werkt mee aan controle hierop bij huisbezoeken door de reclassering, de Landelijke Inspectie Dierenbescherming, de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit en de politie.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht bovengenoemde gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vordering benadeelde partij
Verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. C.A.E. Wijnker en C.A.R. Bleijendaal, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 november 2023.