4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Juridisch kader ten aanzien van artikel 140 Sr
De rechtbank stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr slechts dan sprake kan zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.1
Feiten en omstandigheden
Aan de hand van het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot artikel 140 Sr, de 22 zaaksdossiers en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.2
Blijkens de stukken in het dossier is vanaf 12 juni 2021 sprake geweest van een samenwerking tussen met name verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .3 Daarnaast komen in het dossier ook andere personen (al dan niet in afwisselende samenstelling) in beeld. Deze groep personen hield zich op grote schaal bezig met de diefstal van motoren, waarbij ieder van hen één of meerdere rollen vervulden. In het dossier bevinden zich (samenvattingen van) chatgesprekken waaruit kan worden afgeleid dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en verdachte een belangrijke rol in de organisatie hadden. [medeverdachte 2] had een aansturende en organisatorische rol en zocht kopers voor potentieel te stelen motoren. [medeverdachte 3] was met name betrokken bij de uitvoering van de diefstallen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij betrokken was bij de voorfase waarin de motoren werden uitgezocht, de zogenaamde voorverkenning, en nam in sommige gevallen ook deel aan het wegnemen van de motoren. Ook stelde hij zijn eigen auto ter beschikking en regelde hij busjes door deze op zijn naam te huren. Hij en andere personen controleerden het kenteken bij de RDW voor het bouwjaar. Verdachte bevestigde ter terechtzitting dat hij wist dat het onder andere ging om het bouwjaar te controleren om zo te bepalen of de motor het waard was om gestolen te worden. Het feit dat hij voor een ander een kentekencheck bij de RDW deed, hield niet automatisch in dat hij betrokken was bij de diefstal. Dit had te maken met risicospreiding, zoals verdachte dit uitlegde.
Door deze groep werd gehandeld volgens een vrijwel geheel vaststaande werkwijze. Verdachte voerde voorverkenningen uit op parkeerplaatsen en in parkeergarages, waarbij hij foto’s en filmpjes maakte van motoren. Dit beeldmateriaal stuurde hij door naar [medeverdachte 2] , die vervolgens een koper zocht voor de motoren. Ook werden door verschillende personen – waaronder verdachte – kentekenbevragingen gedaan bij de RDW om achter het bouwjaar (en dus de verkoopwaarde) van een motor te komen. Nadat door [medeverdachte 2] een koop was gesloten en opdracht was gegeven om een bepaalde motor weg te nemen, werd deze (veelal na braak in de parkeergarage waar de motor stond geparkeerd en/of verbreking van het slot van de motor) door meerdere personen in een gehuurd busje gerold en getransporteerd naar een tweede locatie. Ook bij het wegnemen van de motoren waren verdachte en [medeverdachte 3] in veel gevallen betrokken. Op deze tweede locatie, vaak de Brentanostraat of Hilversumstraat in Amsterdam, werden de motoren ‘koud gezet’. Als na een paar dagen de motor nog steeds op die locatie stond (en dus niet was getraceerd door de eigenaar of door de politie) dan werd deze weer middels een gehuurd busje opgehaald en getransporteerd naar een loodsencomplex aan de [loodsencomplex] .
Verdachte heeft in de periode van 14 februari 2022 tot en met 18 februari 2022 een Bo-Rent busje met kenteken [kenteken] gehuurd.4 Uit de navigatiegegevens van dit busje blijkt dat dit op 15 februari 2022 om 03:07 uur op de [adres 2] is geweest, waarna het om 03:24 uur zeven minuten heeft stilgestaan op de [adres 3] . Tussen 4 januari 2022 en 5 maart 2022 is een motor gestolen vanuit een parkeergarage aan de [adres 4] .
Verdachte heeft ook in de periode van 31 mei 2022 tot en met 7 juni 2022 een Bo-Rent busje met kenteken [kenteken] gehuurd.5 Uit de navigatiegegevens van dit busje blijkt dat dit op 1 juni 2022 om 03:41 uur heeft stilgestaan op de Professor J.H. Gunningstraat te Amsterdam, waar in de nacht van 31 mei 2022 op 1 juni 2022 een motor is gestolen.6 Op de camerabeelden is te zien dat bij de diefstal van deze motor gebruik is gemaakt van een Bo-Rent busje. Deze diefstal betreft de motor die onder feit 3 primair ten laste is gelegd en waarvan verdachte heeft bekend dat hij deze samen met anderen heeft gestolen. Daarnaast is het busje in dezelfde nacht om 04:16 uur op de Brandslangstraat in Amsterdam geweest, welke straat grenst aan de Sprinklerstraat. Op de Sprinklerstraat bevindt zich een parkeergarage, van waaruit diezelfde nacht een andere motorfiets is gestolen. Om 04:27 uur en om 04:40 uur heeft het busje stilgestaan op de Hilversumstraat. Op 2 juni 2022 om 08:30 uur is het busje door de politie aangetroffen op de Werkendamstraat, waar de dag ervoor één van de gestolen motoren is teruggevonden.
Uit de gegevens verstrekt door Bo-Rent blijkt dat de door verdachte gehuurde busjes op de volgende data en tijdstippen bij een loodsencomplex op de [loodsencomplex] ter hoogte van nummers [nummer] - [nummer] in [plaats] zijn geweest7:
- -
15 februari 2022 om 20:23 en 22:30 uur;
- -
16 februari 2022 om 19:46 uur;
- -
22 februari 2022 om 20:27 uur;
- -
24 februari 2022 om 02:41 uur;
- -
10 mei 2022 om 23:22 uur;
- -
12 mei 2022 om 00:23 uur tot en met 13 mei 2022 om 20:18 uur;
- -
18 mei 2022 om 00:05 uur tot en met 19 mei 2022 om 00:50 uur, en
- -
2 juni 2022 om 20:47 uur tot en met 4 juni 2022 om 17:27 uur.
Op deze locatie zijn in garagebox nummer 31 op 25 januari 2023 zeven gestolen motoren aangetroffen, die allemaal deels of volledig waren gestript en verpakt in plastic.8 Ook is op camerabeelden van 8 januari 2023 te zien dat een busje voor deze garagebox heeft geparkeerd, dat onbekend gebleven personen daar motoren hebben uitgeladen en deze in de garagebox hebben gezet.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de telefoon met goednummer 6088726, die op 14 augustus 2021 in beslag is genomen, zijn telefoon is. Uit onderzoek aan deze telefoon is het volgende gebleken.
Op de telefoon zijn kentekenbevragingen bij de RDW van een groot aantal motoren gevonden.9 Uit onderzoek is gebleken dat het allemaal kentekens betreffen van motoren die gestolen zijn geweest of nog steeds als gestolen staan gesignaleerd. Ook is gebleken dat de afbeeldingen van de kentekenbevragingen met de betreffende telefoon zijn gemaakt.
Daarnaast zijn er foto’s van een groot aantal kentekens van motoren op de telefoon aangetroffen.10 Deze motoren zijn allemaal gestolen geweest of staan nog steeds als gestolen gesignaleerd. De afbeeldingen zijn met de betreffende telefoon gemaakt. In het bijzonder zijn op 4 augustus 2021 foto’s gemaakt van motoren, van de kentekens daarvan of van kentekenbevragingen van motoren die tussen 4 en 6 augustus 2021 in Leiden zijn gestolen.11
Op de telefoon zijn verder audiobestanden van het navigatiesysteem aangetroffen.12 Op 12 juni 2021 om 02:21 uur is met de telefoon genavigeerd naar onder andere de Romeostraat in Amersfoort. Deze straat grenst aan de Fideliostraat, waar in de nacht van 12 op 13 juni 2021 drie motoren uit een parkeergarage zijn gestolen.
Ook tonen de audiobestanden aan dat op 15 juli 2021 om 23:46 uur met de telefoon is genavigeerd naar de [adres 5] .13 Aan de Silodam bevindt zich een parkeergarage waar tussen 10 juni 2021 en 17 juli 2021 twee motoren gestolen zijn. In dezelfde nacht is met de telefoon vervolgens genavigeerd naar de Hilversumstraat. De audiobestanden wijzen ook uit dat op 4 augustus 2021 tussen 00:45 uur en 02:44 uur is genavigeerd naar verschillende locaties in Alphen aan den Rijn, Leiden en Amsterdam.14
Uit de GPS gegevens van de telefoon is gebleken dat deze telefoon op 16 juli 2021 om 01:46 uur aan de [adres 5] is geweest.15 Ook is de telefoon volgens de GPS gegevens op 5 augustus 2021 om 16:18 uur in Leiden geweest, waar tussen 4 augustus 2021 om 20:00 uur en 6 augustus 2021 om 12:00 uur een motordiefstal heeft plaatsgevonden.
Daarnaast is op de telefoon een filmpje aangetroffen waarop een onbekend gebleven persoon wordt gefilmd, terwijl deze persoon met een slijpschijf bij het voorwiel van een motor bezig is.16 Het filmpje is gelet op de path kennelijk met deze telefoon gemaakt op 6 augustus 2021 om 03:47 uur.
De telefoon van verdachte met IMEI-nummer [nummer] heeft in de nacht van 3 op 4 augustus 2021 zendmasten op verschillende locaties in Alphen aan den Rijn aangestraald, zoals blijkt uit de historische verkeersgegevens.17
Op de auto van verdachte, een Skoda Fabia met kenteken [kenteken] , is op 3 augustus 2021 een baken geplaatst.18 Het voertuig is in de nacht van 3 op 4 augustus 2021 met drie donkergetinte mannen als inzittenden gesignaleerd, terwijl het reed naar meerdere locaties in Alphen aan den Rijn, Leiden en Amsterdam. Op verschillende van deze locaties stonden motoren geparkeerd.
Duurzaam samenwerkingsverband
De rechtbank is van oordeel dat het stelselmatige en georganiseerde toepassen van deze werkwijze gedurende een dergelijk lange periode met een groep van veelal dezelfde personen maakt dat sprake is van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, bestaande uit onder andere verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . Het oogmerk van deze organisatie was gericht op het stelen, verkopen en witwassen van gestolen motoren. Verdachte en medeverdachten gingen op professionele en gestructureerde wijze tezamen te werk, waarbij ook aan risicospreiding werd gedaan.
Deelneming van verdachte
Gelet op de bovenstaande feiten en omstandigheden, stelt de rechtbank vast dat verdachte een belangrijke rol vervulde binnen de organisatie. Zoals verdachte zelf ter terechtzitting heeft verklaard, was hij betrokken bij de voorverkenning waarbij motoren werden gescout. Daarnaast heeft hij deelgenomen aan het stelen en verkopen van de motoren. Ook heeft hij, zoals hijzelf ter terechtzitting heeft verklaard, zijn auto en telefoon ter beschikking gesteld aan anderen, die daarmee de motordiefstallen konden plegen en kentekenbevragingen bij de RDW konden doen. Verder heeft verdachte busjes gehuurd waarmee de gestolen motoren zijn getransporteerd, en heeft hij zelf kentekenbevragingen voor anderen gedaan bij de RDW, in het kader van risicospreiding.
Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, is het feit dat verdachte niet met een vast groepje samenwerkte of dat hij niet altijd bekend was met andere verdachten, volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad niet een vereiste voor het kunnen aanmerken van de rol van verdachte als deelnemer aan een criminele organisatie.19 Verdachte heeft met zijn aandeel bijgedragen aan het verwezenlijken van het oogmerk van de organisatie.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie met als oogmerk het stelen, helen en witwassen van motoren.