2.3.
Op 16 april 2021 hebben partijen een overeenkomst gesloten waarbij is afgesproken dat [gedaagde] in opdracht van [eiser] het boek over [naam 1] zou schrijven. De overeenkomst luidt, voor zover hier van belang:
“1. De opdrachtgever verstrekt de auteur dagboekaantekeningen en andere voor de totstandkoming van het boek relevante documentatie (…)
2. De auteur zal de verstrekte informatie op zorgvuldige wijze in het door hem te schrijven manuscript verwerken waarbij hij vanuit zijn professionaliteit telkens zelf de inschatting maakt (teneinde de leesbaarheid en daarmee de aantrekkelijkheid en daarmee de toekomstige belangstelling voor het Boek te vergroten) op welke wijze hij de informatie rangschikt en presenteert. (…)
3. De auteur zal uiterlijk een jaar na ondertekening van dit contract het bijeengegaarde materiaal zodanig hebben gerangschikt en voor hemzelf overzichtelijk hebben gemaakt dat hij met het schrijfproces kan aanvangen, zolang hij althans door opdrachtgever daartoe in staat is gesteld.
4. Opdrachtgever verplicht zich de auteur op transparante en begrijpelijke wijze behulpzaam te zijn waar het verstrekken van informatie ten behoeve van totstandkoming van het Boek betreft, zodat de auteur tot een goed en volledig begrip van de te beschrijven materie kan komen.
5. De auteur levert zolang aan bovengenoemd artikel 4 is voldaan een publicabel manuscript af van tenminste vijfhonderd boekpagina’s (…)
6. Na afronding van het manuscript en na akkoordbevinding van de opdrachtgever en de auteur zal de auteur in staat worden gesteld het manuscript via zijn uitgebreide netwerk aan te bieden bij een gerespecteerde uitgeverij (…) De auteur verplicht zich een door opdrachtgever te accorderen manuscript gereed te hebben 18 maanden na ondertekening van deze overeenkomst, tenzij er omstandigheden zijn die latere voltooiïng rechtvaardigen.
7. De opdrachtgever voldoet na ondertekening van deze overeenkomst een derde (€ 13.300) van het afgesproken totaalbedrag (€ 40.000) aan de auteur zodat deze zich daadwerkelijk voor het project kan vrijmaken (…) Een volgende derde deel zal uiterlijk een jaar na ondertekening van het contract worden overgemaakt, als de auteur zijn materiaal heeft gerangschikt, met het schrijfproces is aangevangen en de eerste tien hoofdstukken, de helft van het vermoedelijke totaal van twintig hoofdstukken, aan opdrachtgever kan voorleggen. (…)”
2.7.
Bij brief van 30 juni 2022 heeft de raadsvrouw van [eiser] aan [gedaagde] geschreven, voor zover hier van belang:
“U hebt inmiddels een manuscript van ongeveer 100 pagina’s (…) aan cliënte ter hand gesteld en cliënte is ernstig teleurgesteld in het resultaat.
Het resultaat is ondermaats, op erg veel onderdelen onjuist, onzorgvuldig, langdradig en zelfs evident tegenstrijdig en onwaar. (…)
Er is wat cliënte betreft dus sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, die cliënte dus in feite wenst te ontbinden op grond waarvan hetgeen betaald is aan cliënte terug betaald dient te worden.
Artikel 3 van de overeenkomst bepaalt dat u binnen een jaar (dus in feite voor 16 april) overzichtelijk gerangschikt moest hebben wat u precies wilt gaan schrijven, maar in plaats daarvan heeft cliënte slechts een manuscript van 100 pagina’s (…) aan onjuiste, onzorgvuldige en ongeordende teksten ontvangen. (…)
Omdat de wet dat vereist stel ik u echter alvorens tot ontbinding van de overeenkomst over te gaan hierbij namens cliënte in de gelegenheid om alsnog aan de overeenkomst te voldoen, waarbij ik u hierbij namens cliënte in de gelegenheid stel om binnen één maand na heden het manuscript zodanig te herschrijven dat het wel voldoet aan de afspraken en aan de verwachtingen die cliënte als opdrachtgever daarvan redelijkerwijs mag hebben en waarin rekening wordt gehouden met de op- en aanmerkingen die in de bijlagen worden gegeven.
Wordt daaraan niet voldaan, dan stel ik nu reeds voor alsdan in gebreke en wordt de overeenkomst alsdan ontbonden vanwege een ernstige tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst, hetgeen alsdan leidt tot een terugbetalingsverplichting van het bedrag ad € 13.000,- dat door cliënte reeds is betaald.
(…)”
2.8.
Bij e-mail van 14 juli 2022 heeft [gedaagde] aan de raadsvrouw van [eiser] geschreven, voor zover hier van belang:
“Er hebben (…) niet vijf gesprekken plaatsgevonden maar acht (…)
De acht gesprekken bestreken meerdere uren (…)
Dat de tien hoofdstukken (…) slechts honderd boekpagina’s zouden beslaan is een loze bewering. (…) in dit stadium (is) nog geen inschatting te maken over het werkelijk aantal boekpagina’s (…) Wel is het zeker zo dat het werk al voor meer dan de helft is gedaan vanwege eerder genoemde aanwezigheid van structuur waarop eenvoudig voortgeborduurd kan worden om de gewenste vijfhonderd pagina’s te bereiken. (…)
Het komt mij onredelijk voor om na een jaar van literatuurstudie, interviews afnemen en uitwerken, bouwen aan opzet, structurering en het schrijven van de eerste tien hoofdstukken, plotseling te zeggen: dit bevalt me niet, het moet helemaal opnieuw. (…)
Als mevrouw [eiser] zich had gehouden aan artikel 4 (onder meer door te luisteren naar en te antwoorden op vragen, niet voortdurend in herhalingen te vallen en zich te verliezen in woede-uitbarstingen, het dagboek van [naam 1] en andere toegezegde documenten ter beschikking had gesteld) zou het boek, ondanks dat ik dankzij mijn eigen expertise als auteur al veel verder ben gevorderd dan redelijkerwijs verwacht kon worden, al in een rijper stadium kunnen zijn. (…)
Met het inschakelen van een advocaat door mevrouw [eiser] is wat mij betreft het vertrouwen dat er tussen opdrachtgever en auteur zou moeten bestaan onherstelbaar beschadigd. (…)”
2.9.
Bij e-mail van 3 oktober 2022 heeft [gedaagde] aan [eiser] en haar raadsvrouw geschreven, voor zover hier van belang:
“Op de voet van artikel 7, tweede zin, van onze overeenkomst van 16 april 2021 stuur ik je hierbij mijn factuur voor de tweede deelbetaling van € 13.300,-. Ik verzoek je vriendelijk de factuur tijdig te voldoen.