vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/130909-23
Datum uitspraak: 26 maart 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
gedetineerd in het [detentieadres] .
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mr. C. Nij Bijvank en mr. C.F. van Drumpt (hierna: de officier van justitie), en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E.J. van Gils, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 22 mei 2023 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
Feit 1
Primair:
het medeplegen van poging tot moord/doodslag op [persoon 1] en/of [persoon 2] ;
Subsidiair:
medeplichtigheid aan poging tot moord/doodslag op [persoon 1] en/of [persoon 2] ;
Meer subsidiair:
het medeplegen van bedreiging van [persoon 1] en/of [persoon 2] met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling door een vuurwapen op hen te richten en daarmee in hun richting te schieten;
Feit 2
Primair:
het medeplegen van poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld van [persoon 1] en/of [persoon 2] ;
Subsidiair:
het medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling van [persoon 1] en/of [persoon 2] door hen (onder andere) mee te lokken, op te wachten, in te sluiten, een vuurwapen op hen te richten en aan hun tas te trekken.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht, en geldt als hier ingevoegd.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1 primair:
op 22 mei 2023 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om [persoon 1] en [persoon 2] opzettelijk van het leven te beroven (zijn mededader) meerdere malen met een vuurwapen in de richting van die [persoon 1] en [persoon 2] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2 primair:
op 22 mei 2023 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om goederen en/of geldbedragen, die aan [persoon 1] en/of [persoon 2] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en deze poging diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen [persoon 1] en [persoon 2] te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
- [persoon 1] en [persoon 2] onder valse voorwendselen hebben meegelokt naar een portiek en
- [persoon 1] en [persoon 2] hebben opgewacht in een portiek en
- (zijn mededader) daarbij een bivakmuts over zijn hoofd heeft gehad en zijn aanwezigheid aan die [persoon 1] en [persoon 2] onverhoeds kenbaar heeft gemaakt en
- die [persoon 1] hebben ingesloten en
- (zijn mededader) een vuurwapen ter hand heeft genomen en dit vuurwapen heeft getoond aan en gericht op die [persoon 1] en
- aan een tasje en het lichaam van die [persoon 1] hebben getrokken en tegen het lichaam van die [persoon 1] hebben geduwd;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
8 Beslag
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen kleding zal worden onttrokken aan het verkeer. De raadsman heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt vast dat een relatie met de door verdachte gepleegde strafbare feiten niet kan worden vastgesteld. Evenmin is er sprake van goederen die van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang. De rechtbank zal daarom de kleding niet onttrekken aan het verkeer, maar bepalen dat deze bewaard dienen te worden voor de rechthebbende.
De rechtbank overweegt dat niet is gebleken dat de politiekleding en beveiligingspetten aan verdachte toebehoren en gelast daarom de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 12 stuks kleding (goednummer: 6348917).
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
het medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2 primair:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
12 stuks kleding (goednummer: 6348917).
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.A.E. Wijnker, voorzitter,
mr. A.M. Grüschke en mr. S.A.M. Groot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Ç.H. Dede, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 maart 2024.
- -
[...]
- -
[...]
- -
[...]
- -
[...]