vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers: 13/042936-24 en 13/161174-22 (vordering tenuitvoerlegging)
Datum uitspraak: 6 juni 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] in Amsterdam,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
thans gedetineerd in [naam penitentiaire inrichting] .
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1.
in de periode van 4 februari 2024 tot en met 5 februari 2024 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en haar zoons [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van 25.000 euro, door:
- naar de woning van voornoemde personen te gaan en
- hier vervolgens aan te bellen en
- vervolgens tegen voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] te zeggen: "Doe die kanker deur open. Zeg tegen jouw moeder, tegen iedereen. [slachtoffer 2] heeft een boete. Die boete moet betaald worden anders gaan we die huis in de lucht gooien ja. Die boete is nu al 25.000 euro. Hij heeft twee weken de tijd gehad om te betalen. Dit is laatste dag anders gaan we regelen man. Als het morgen niet geregeld is. Die osso gaat gewoon faya man. 20.000 euro, dat moet opgelost worden. 24 uur de tijd broer. Morgen is die huis in de lucht", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] meermaals heeft gebeld en in een telefoongesprek heeft gezegd "Laatste vijfentwintig uur. Jij moet gaan betalen. Ik ga jou doodmaken" en
- voornoemde [slachtoffer 1] meermaals WhatsApp-berichten heeft gestuurd en hierin heeft gezegd: "Hij zegt ja ik ga betalen tiem dagen geleden hij heeft niks betaalt. Nu is klaar is mijn recht 25000. Keuze is aan jouw" en "Nog 12 uurtjes om te betalen!",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 13 februari 2024 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een pistool, van het merk Glock, model 17 gen 5, kaliber 9x19 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad en munitie van categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten 17 patronen van het merk Sellier & Bellot, model Volmantel rondneus, kaliber 9x199 mm.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
8 Beslag
Onder verdachte zijn de voorwerpen in beslag genomen zoals vermeld op de beslaglijst in bijlage II die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
een pistool (Glock, nummer 2 op de beslaglijst) en
munitie (Sellier & Bellot, nummer 3 op de beslaglijst),
dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, omdat is vastgesteld dat met betrekking tot deze voorwerpen het onder 2 bewezenverklaarde is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Teruggave aan verdachte
De inbeslaggenomen Samsung (nummer 4 op de beslaglijst) dient aan verdachte te worden teruggegeven.
Verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen iPhone 8 (nummer 5 op de beslaglijst) behoort aan verdachte toe. Aangezien met behulp van dit voorwerp het onder 1 bewezenverklaarde is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.
9 Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 25 april 2024 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/161174-22, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 17 november 2022 van de meervoudige strafkamer te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 3 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden. Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet in deze zaak en de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel –in gewijzigde vorm– te gelasten.
De rechtbank zal de drie maanden gevangenisstraf omzetten naar een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
10 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 38v, 38w, 45, 47, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot 3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van 2 (twee) jaren:
- zich niet zal ophouden binnen een straal van 100 meter van het adres: [adres] ;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 (één) week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale maximum duur van 6 maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde
maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- -
1 STK Pistool (Omschrijving: PL1300-2024028408-G6462123, Golock);
- -
1 DV Patroon (Omschrijving: PL1300-2024028408-G6462148, Sellier & Bellot).
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1 STK GSM (Omschrijving: PL1300-2024028408-G6462142, zwart, merk: samsung).
1 STK GSM (Omschrijving: PL1300-2024028408-G6462142, apple).
Beveelt de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van rechtbank Amsterdam van 17 november 2022 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, van en beveelt daarbij de omzetting van 3 maanden gevangenisstraf in een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van 180 uren, bij niet goed verrichten te vervangen door 90 dagen hechtenis.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.A.E. Somsen, voorzitter,
mrs. B.C. Langendoen en Q.M.J.A. Crul, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Bergsma, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juni 2024.