2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich te Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
1. het medeplegen van het opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing op 21 november 2023 door een Cobra Super 6 in een brievenbus af te laten gaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners te duchten was;
2. het medeplegen van het vernielen van brievenbussen en het bellentableau van de woningen aan de [adres] op 21 november 2023;
3. het bedreigen van [naam 2] met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat, met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door die [naam 2] berichten te sturen via Whatsapp in de periode van 19 tot en met 23 november 2023;
4. het medeplegen van het voorhanden hebben van twaalf stuks knalvuurwerk (Cobra Super 6) op 20 februari 2024.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3 Waardering van het bewijs
3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten kunnen worden bewezen, met uitzondering van het onder 1 en 2 ten laste gelegde medeplegen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde medeplegen. Verdachte heeft bekend alleen te hebben gehandeld. Voor het overige heeft de raadsman zich, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht alle ten laste gelegde feiten bewezen, met uitzondering van het onder 1 en 2 ten laste gelegde medeplegen. Ten aanzien van feit 1 is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en levensgevaar te duchten is geweest. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Om levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander als vaststaand te kunnen aannemen, is volgens de jurisprudentie (zie ook de uitspraak van de Hoge Raad van 21 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:230) vereist dat uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen volgt dat dat gevaar daadwerkelijk te duchten was. De Hoge Raad hanteert als maatstaf dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest. Het begrip voorzienbaar moet worden onderbouwd met concrete feiten en omstandigheden van de zaak die voorligt. Het ziet dus niet op een theoretische kans dat gevaar zou kunnen ontstaan.
De rechtbank is ambtshalve bekend dat het levensgevaar of het gevaar op zwaar lichamelijk letsel afhankelijk is van waar een persoon zich bevindt ten opzichte van de ontploffende Cobra Super 6. De Cobra Super 6 ontplofte in een brievenbus waarvan de voorzijde aan de straat gelegen was. De achterkant van de brievenbus was niet gelegen in een woning, maar aan een gemeenschappelijke hal op de begane grond. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld of er ten tijde van het plaatsen van het explosief, dat midden in de nacht plaatsvond, personen in de nabijheid van het explosief aanwezig waren. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank onvoldoende informatie om vast te kunnen stellen dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was en zal de verdachte ook ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359,
derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering. De verdediging heeft geen vrijspraak bepleit. Op grond van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt daarom volstaan met een opgave van de gebruikte bewijsmiddelen, namelijk:
Feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4:
1. De bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2024.
2. Het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2023264370-2 van 21 november 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] , doorgenummerde bladzijden 1 tot en met 3.
3. Een geschrift, te weten een verkort rapport explosievenonderzoek aan betwist vuurwerk van 5 september 2023, opgemaakt door dr. ir. A.W.C. Hulsbergen, inclusief bijlagen, doorgenummerde bladzijden 94 tot en met 101.
4. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2023264370-10 van 14 december 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] , doorgenummerde bladzijden 16 tot en met 22.
5. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 18808805 van 12 december 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 4] , doorgenummerde bladzijden 31 tot en met 40.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op 21 november 2023 te Amsterdam opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, door een stuk zwaar vuurwerk (een Cobra, super 6) tot ontploffing te brengen in de brievenbus van een woning aan de [adres] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemde brievenbus, de overige brievenbussen en de portiekdeur in het portiekgebouw aan de [adres] te duchten was;
Feit 2:
op 21 november 2023 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk brievenbussen en het bellentableau van de woningen aan de [adres] , die aan woningbouwvereniging Stadgenoot toebehoorden, heeft vernield;
Feit 3:
in de periode van 19 november 2023 tot en met 23 november 2023 te Amsterdam, [naam 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling door die [naam 2] berichten te sturen via Whatsapp waarin hij onder andere zegt ‘Ik neuk je kankerkinderen als het moet’ en ‘Adres van [naam 3] , anders raak je al je tanden kwijt in plaats van de helft’ en ‘Je bent de lul’ en ‘Laatste kans of je bent komende week faya. Ik heb alle info, alles letterlijk behalve als je onder een brug slaapt vind ik je’;
Feit 4
op 20 februari 2024 te Amsterdam, opzettelijk op het adres aan de [adres] , 12 stuks knalvuurwerk (Cobra, super 6), in elk geval professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 en feit 2:
de eendaadse samenloop van:
opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is,
en:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling;
Feit 4:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.
Algemene voorwaarden gedurende de proeftijd zijn dat:
- Veroordeelde zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- Veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- Veroordeelde medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Bijzondere voorwaarden gedurende de proeftijd zijn dat:
- Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde zich na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12 te Amsterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
- Ambulante behandeling
Veroordeelde zich laat behandelen door Forensische Ambulante Zorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Diagnostiek zal onderdeel zijn van de behandeling. De behandeling start zodra deze beschikbaar is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
- Dagbesteding
Veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
- Inzicht geven in financiën en meewerken aan schuldhulpverlening
Veroordeelde de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden. Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.
- Meewerken aan middelencontrole
Veroordeelde meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- -
1 STK Personenauto (Omschrijving: PL1300-2023264370-G6465230, Merk: BMW);
- -
1 STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2023264370-G6466027, Merk: Rolex);
- -
€ 715 EUR (Omschrijving: PL1300-2023264370-G6465171).
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. C.A.E. Wijnker en M.A. Boerhorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Borova, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juni 2024.